Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-03-2013 en zichtdatum 24-12-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2013

Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

  • Gelet op de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 (PbEG L 17) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur;

  • Gelet op Verordening (EG) nr. 2508/2000 van de Commissie van 15 november 2000 (PbEG L 289) tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de werkprogramma's in de visserijsector;

  • Overwegende dat toepassing moet worden gegeven aan de hiervoor genoemde verordeningen;

  • Overwegende dat de bepalingen van meergenoemde verordeningen rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtssfeer hebben, zij het dat ten behoeve van de juiste uitvoering een nadere invulling van deze bepalingen noodzakelijk is;

  • Voorts gelet op de artikelen 15, 19, 27 en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. raadsverordening:

Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur;

b. commissieverordening:

Verordening (EG) nr. 2508/2000 van de Commissie van 15 november 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 104/2000 wat betreft de werkprogramma's in de visserijsector;

c. Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

d. producentenorganisatie:

groepering van producenten als bedoeld in artikel 5 van de Raadsverordening;

e. werkprogramma:

programma voor het visseizoen als bedoeld in artikel 9 van de Raadsverordening;

f. werkverslag:

verslag over het visseizoen als bedoeld in artikel 12 van de Commissieverordening.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het visseizoen beslaat de periode van 1 januari tot en met 31 december.

  • 2 In afwijking van het eerste lid beslaat het seizoen voor de mosselcultuur de periode van 1 juni tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Een producentenorganisatie legt binnen zeven weken na het begin van het visseizoen haar werkprogramma ter goedkeuring voor aan de Minister.

  • 2 De Minister keurt, met inachtneming van het in de raadsverordening en de commissieverordening bepaalde, de ingediende werkprogramma's goed binnen twaalf weken na het begin van het visseizoen.

  • 3 Een producentenorganisatie dient binnen zeven weken na afloop van het visseizoen haar werkverslag in bij de Minister.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Een goedgekeurd werkprogramma kan slechts als gevolg van onvoorziene omstandigheden gedurende het visseizoen worden herzien.

  • 2 Een producentenorganisatie legt een herziening als bedoeld in het eerste lid onmiddellijk en met redenen omkleed ter goedkeuring voor aan de Minister.

  • 3 Een besluit omtrent de goedkeuring wordt binnen zes weken na ontvangst van de herziening genomen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Minister kan na afloop van het visseizoen aan producentenorganisatie een vergoeding verstrekken, overeenkomstig artikel 10 van de raadsverordening, in de kosten die verbonden zijn geweest aan het opstellen van de werkprogramma's.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor een vergoeding komt slechts in aanmerking een producentenorganisatie die:

  • 1. erkend is als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de raadsverordening;

  • 2. beschikt over een goedgekeurd werkprogramma;

  • 3. tijdig een werkverslag heeft ingediend waaruit ten genoegen van de Minister blijkt dat zij haar verplichtingen krachtens artikel 9 van de Raadsverordening is nagekomen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Onverminderd artikel 6 komen in aanmerking voor vergoeding:

  • producentenorganisaties die vóór 1 januari 2001 zijn erkend, gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2002;

  • producentenorganisaties die na 1 januari 2001 zijn erkend, gedurende een periode van vijf jaar volgend op het jaar van hun erkenning.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De aanvraag voor vergoeding wordt binnen zeven weken na afloop van het visseizoen ingediend door de producentenorganisatie bij de Dienst Regelingen door middel van een daartoe vastgesteld formulier.

  • 2 De vergoeding wordt binnen vier maanden na afloop van het visseizoen uitbetaald door de Dienst Regelingen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Minister stelt de bedragen voor vergoeding vast overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de raadsverordening.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

's-Gravenhage, 29 oktober 2002

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B.J. Odink