Verordening heffingen edelpelsdieren 2003

[Regeling materieel uitgewerkt per 21-02-2004.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 15-02-2003 t/m heden

Verordening heffingen edelpelsdieren 2003

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft,

gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, en de artikelen 5 en 9 van de Instellingsverordening Productschap voor Pluimvee en Eieren 1 998-1, op 14 november 2002 vastgesteld de navolgende VERORDENING

Titel I. Definities

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

onderneming

:

een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

ondernemer

:

een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft.

Titel II. Heffingen

Artikel 2

  • 1 Elke ondernemer die nertsen of vossen houdt is aan het productschap een heffing verschuldigd over het aantal moederdieren nertsen en moederdieren vossen die hij op het tijdstip van de landbouwtelling in het kalenderjaar 2003 houdt.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: € 0,3596 per moederdier nerts en moederdier vos,

    waarvan:

    € 0,03652 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

    € 0,13613 voor het gezondheidszorgfonds en

    € 0,18695 voor het o. en o. fonds

    bestemd is.

Artikel 3

  • 1

De door een ondernemer ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen zullen door het productschap worden vastgesteld op basis van de door de ondernemer in het kader van de landbouwtelling aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verstrekte gegevens.

  • 2

In het geval de gegevens van de landbouwtelling, als bedoeld in het vorige lid, onjuist of onvolledig zijn, is de in artikel 2 bedoelde ondernemer verplicht om uiterlijk 1 augustus, door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd.

  • 3

De heffing die aan de ondernemer wordt opgelegd kan worden aangemerkt als voorschotbetaling. Na afloop van het kalenderjaar vindt dan een definitieve heffingsoplegging plaats en zo nodig verrekening tussen feitelijk verschuldigd bedrag en betaalde voorschotten.

  • 4

De in het opgaveformulier te verstrekken gegevens hebben betrekking op de door de ondernemer te verstrekken bedrijfsgegevens aangaande het aantal moederdieren nertsen en moederdieren vossen dat op het tijdstip van de landbouwtelling op het bedrijf gehouden is.

  • 5

Iedere ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te alle tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

  • 6

Het bestuur van het productschap is bevoegd bij uitvoeringsbesluit minimumeisen te stellen waaraan de door de ondernemer te voeren administratie dient de voldoen.

  • 7

In het geval aan een ondernemer de verplichting uit het tweede lid is opgelegd en niet heeft voldaan aan deze op hem rustende verplichting, waaronder begrepen het verstrekken van onvolledige en/of onjuiste gegevens, kan te zijnen aanzien de in artikel 2 omschreven heffing ambtshalve door het productschap worden vastgesteld aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting.

Artikel 4

Een ingevolge deze verordening verschuldigd heffingsbedrag dient uiterlijk binnen 14 dagen nadat dit bedrag aan de betrokken ondernemer in rekening is gebracht, aan het productschap te worden voldaan.

Artikel 5

  • 1 Een schuldenaar, die enig door hem uit hoofde van het bij of krachtens een heffingsverordening bepaalde verschuldigde heffing niet tijdig volledig heeft betaald is, na bij aangetekend schrijven aangemaand om binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, aan het productschap deze heffing verschuldigd, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, waaronder begrepen de wettelijke rente.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening.

Titel III. Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 6

Het niet nakomen van een verplichting gesteld in artikel 3, waaronder mede wordt verstaan het verstrekken van geheel of gedeeltelijk onjuiste gegevens is een strafbaar feit.

Artikel 7

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, niet bekend gemaakt.

  • 2 De voorzitter van het productschap kan, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid.

Artikel 8

De voorzitter van het productschap is bevoegd, onder door het bestuur te stellen regelen, van het bepaalde in of krachtens deze verordening ontheffing te verlenen en daaraan voorwaarden te verbinden.

Artikel 9

De voorzitter kan artikel 3, 4, 5 en 6 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie werkt terug tot 1 januari 2003, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.

Voor het bestuur,

J.J. Ramekers

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 18 december 2002 en door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 31 januari 2003, nr. TRCJZ/2002/12717.