Luchthavenverkeerbesluit Schiphol

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-02-2003 en zichtdatum 20-02-2003.
Geldend van 20-02-2003 t/m 30-08-2004

Besluit van 26 november 2002 tot vaststelling van een luchthavenverkeerbesluit voor de luchthaven Schiphol (Luchthavenverkeerbesluit Schiphol)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 juli 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-1857, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 8.15 van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 12 september 2002, kenmerk W09.02.0303/V en W09.02.0305/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 21 november 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-2735, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 3. De regels

§ 3.1. Het gebruik van het luchtruim en de beschikbaarheid van de banen

Artikel 3.1.1

  • 1 Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig blijft binnen één van de luchtverkeerwegen die voor het desbetreffende tijdvak, voor een vertrek van de desbetreffende baan, zijn aangewezen in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2 Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven en na het verlaten van de Schiphol TMA draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft op of boven vliegniveau 60.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven met als bestemming de luchthaven Lelystad, Valkenburg of Rotterdam.

  • 4 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding.

Artikel 3.1.2

  • 1 Bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig blijft binnen één van de luchtverkeerwegen voor zover voor het desbetreffende tijdvak, voor een nadering van de desbetreffende baan luchtverkeerwegen zijn aangewezen in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing bij de nadering van de luchthaven van een straalvliegtuig dat afkomstig is van de luchthaven Lelystad, Valkenburg of Rotterdam.

  • 3 Bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven buiten de in het eerste lid bedoelde gevallen, draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft op of boven de in de navolgende tabel beschreven waarden.

    Minimum vlieghoogten

    Positie

    Periode

    Vlieghoogte

    Tot grens Schiphol TMA

    Gehele etmaal

    Vliegniveau 70

    Van grens Schiphol TMA tot eindnadering

    Van 6 tot 23 uur

    2000 voet

    Van 23 tot 6 uur

    3000 voet

  • 4 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste en derde lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding.

  • 5 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid voor zover de technische voorzieningen van het vliegtuig onvoldoende zijn om aan dat lid gevolg te geven.

Artikel 3.1.3

  • 1 De LVNL geeft luchtverkeersleiding die ertoe strekt dat het straalvliegtuig blijft binnen een luchtverkeerweg dan wel op of boven een hoogte als bedoeld in de artikelen 3.1.1 en 3.1.2.

  • 2 De LVNL kan indien dit naar haar oordeel noodzakelijk is in verband met een veilige en doelmatige afwikkeling van het luchthavenluchtverkeer, luchtverkeersleiding geven die leidt tot afwijking van het eerste lid.

  • 3 De LVNL draagt er zorg voor dat het aantal afwijkingen als bedoeld in het tweede lid in een gebruiksjaar beneden de in de navolgende tabel vermelde percentages blijft. Het aantal afwijkingen wordt bepaald als percentage van het aantal vliegtuigbewegingen in het gebruiksjaar dat valt binnen de desbetreffende regel van de tabel.

    Afwijkingen

    Afwijkingen in het horizontale of het verticale vlak

    Vertrekkend of naderend verkeer

    Positie

    Periode

    Percentage

    Horizontaal

    Vertrek

    Vlieghoogte 0 tot 3000 voet

    Van 6 tot 23 uur

    3,00%

    Vlieghoogte 0 tot vliegniveau 90

    Van 23 tot 6 uur

    0,05%

    Nadering

     

    Van 23 tot 6 uur

    0,05%

    Verticaal

    Vertrek

    Van grens Schiphol CTR tot grens Schiphol TMA

    Gehele etmaal

    0,05%

    Vanaf grens Schiphol TMA

    10,00%

    Nadering

    Tot grens Schiphol TMA

    Van 6 tot 23 uur

    5,00%

    Van 23 tot 6 uur

    0,05%

    Van grens SchipholTMA tot eindnadering

    Van 6 tot 23 uur

    15,00%

    Van 23 tot 6 uur

    0,05%

Artikel 3.1.4

De exploitant van de luchthaven draagt zorg voor de beschikbaarstelling van het in het luchthavenindelingbesluit beschreven banenstelsel voor luchthavenluchtverkeer. De exploitant kan de beschikbaarstelling beperken indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van werkzaamheden aan of in verband met het banenstelsel.

Artikel 3.1.5

  • 1 De gezagvoerder draagt er zorg voor dat het vliegtuig gebruik maakt van het banenstelsel met inachtneming van het vierde tot en met zesde lid.

  • 2 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding.

  • 3 De LVNL geeft luchtverkeersleiding die ertoe strekt dat het vliegtuig gebruik maakt van het banenstelsel met inachtneming van het vierde tot en met zesde lid.

  • 4 Het gebruik van het banenstelsel is gebonden aan de beperkingen die zijn beschreven in de navolgende tabel.

    Beperkingen banenstelsel

    Baan

    Starts

    Landingen

    Verboden in periode

    Baan 18R/36L (Polderbaan)

    Baan 18R

    Baan 36L

    Gehele etmaal

    Baan 18C/36C (Zwanenburgbaan)

    Baan 36C

    Baan 18C

    Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 18L/36R(Aalsmeerbaan)

    Baan 36R

    Baan 18L

    Gehele etmaal

    Baan 18L

    Baan 36R

    Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 09/27 (Buitenveldertbaan)

    Alle

    Alle

    Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 06/24 (Kaagbaan)

     

    Baan 24

    Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 04/22 (Schiphol-Oostbaan)

    Alle

    Alle

    Van 23:00 tot 6:00 uur

  • 5 Van de beperkingen kan afgeweken worden bij landingen op de Zwanenburgbaan, de Aalsmeerbaan, de Buitenveldertbaan of de Kaagbaan, voor zover geen van de andere banen beschikbaar of bruikbaar is.

  • 6 Van de beperkingen kan afgeweken worden voor zover dit noodzakelijk is in verband met reddingsacties of hulpverlening.

§ 3.2. Regels ter beperking van de uitstoot van stoffen die geurhinder veroorzaken

Artikel 3.2.1

  • 1 Na de landing van een driemotorig of een viermotorig straalvliegtuig op de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig met één uitgeschakelde motor van de landingsbaan naar de afhandelingsplaats taxiet.

  • 2 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid indien naleving van dat lid naar het oordeel van de gezagvoerder onveilig is of aan de normale operatie van het vliegtuig in de weg staat.

Artikel 3.2.2

  • 1 Bij de afhandeling van een vliegtuig aan de afhandelingsplaats draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de in het vliegtuig aanwezige Auxiliary Power Unit niet gebruikt wordt voor de stroomvoorziening voor zover een vervangende stroomvoorziening beschikbaar is.

  • 2 De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid indien naleving van dat lid naar het oordeel van de gezagvoerder onveilig is of aan de normale operatie van het vliegtuig in de weg staat.

Hoofdstuk 4. De grenswaarden

§ 4.1. Grenswaarden voor het externe-veiligheidsrisico

Artikel 4.1.1

  • 1 Het totale risicogewicht van het luchthavenluchtverkeer bedraagt per gebruiksjaar niet meer dan 9,724 ton.

  • 2 Het totale risicogewicht is het product van:

    • a. de gemiddelde ongevalskans per vliegtuigbeweging per gebruiksjaar en

    • b. het gesommeerde maximum startgewicht van de vliegtuigbewegingen in het gebruiksjaar.

Artikel 4.1.2

De gemiddelde ongevalskans per vliegtuigbeweging per gebruiksjaar en het maximum startgewicht per vliegtuigbeweging worden bepaald overeenkomstig het rapport van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR-CR-2001-399.

§ 4.2. Grenswaarden voor de geluidbelasting

Artikel 4.2.1

  • 1 De Lden wordt gebruikt als indicator voor de geluidbelasting gedurende het gehele etmaal ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer. De geluidbelasting wordt berekend over een gebruiksjaar.

  • 2 Het totale volume van de geluidbelasting bedraagt niet meer dan 63,71 dB(A).

  • 3 De geluidbelasting in een punt dat is aangewezen in bijlage 2 bij dit besluit bedraagt niet meer dan de bij dat punt aangegeven waarde.

  • 4 Indien in een gebruiksjaar de geluidbelasting in een punt meer bedraagt dan de in het derde lid bedoelde waarde, wordt een nieuwe waarde berekend op basis van de meteorologische omstandigheden zoals die zich in het gebruiksjaar hebben voorgedaan. In dat geval treedt voor dat gebruiksjaar voor de in het derde lid bedoelde waarde in de plaats de laagste van de volgende waarden:

    • a. de berekende nieuwe waarde;

    • b. de waarde die bij het punt in bijlage 2 bij dit besluit tussen haken is vermeld.

Artikel 4.2.2

  • 1 De Lnight wordt gebruikt als indicator voor de geluidbelasting gedurende de periode van 23 uur tot 7 uur ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer. De geluidbelasting wordt berekend over een gebruiksjaar.

  • 2 Het totale volume van de geluidbelasting bedraagt niet meer dan 54,44 dB(A).

  • 3 De geluidbelasting in een punt dat is aangewezen in bijlage 3 bij dit besluit bedraagt niet meer dan de bij dat punt aangegeven waarde.

  • 4 Indien in een gebruiksjaar de geluidbelasting in een punt meer bedraagt dan de in het derde lid bedoelde waarde, wordt een nieuwe waarde berekend op basis van de meteorologische omstandigheden zoals die zich in het gebruiksjaar hebben voorgedaan. In dat geval treedt voor dat gebruiksjaar voor de in het derde lid bedoelde waarde in de plaats de laagste van de volgende waarden:

    • a. de berekende nieuwe waarde;

    • b. de waarde die bij het punt in bijlage 3 bij dit besluit tussen haken is vermeld.

Artikel 4.2.3

  • 1 De geluidbelasting uitgedrukt in Lden of Lnight, wordt bepaald overeenkomstig de definitie van deze begrippen in bijlage I van Richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (Pb L 189 van 18 juli 2002).

  • 2 De in de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 bedoelde geluidbelastingen worden bepaald overeenkomstig het rapport van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR-CR-2001-372.

  • 3 De in de artikelen 4.2.1, vierde lid, en 4.2.2, vierde lid, bedoelde nieuwe waarden worden berekend overeenkomstig het rapport van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR-CR-2001-371, met dien verstande dat een herberekening plaatsvindt overeenkomstig hoofdstuk 9 van het rapport, bedoeld in het tweede lid.

§ 4.3. Grenswaarden voor de uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken

Artikel 4.3.1

  • 1 De uitstoot ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer bedraagt per gecorrigeerde vliegtuigbeweging per gebruiksjaar niet meer dan de in de navolgende tabel in gram per ton vermelde waarden.

    Stof

    Eerste en tweede gebruiksjaar

    Vanaf het derde tot en met het zevende gebruiksjaar

    Vanaf het achtste gebruiksjaar

    CO

    73,1

    58,1

    55,0

    NOx

    74,6

    74,6

    74,6

    VOS

    15,6

    9,9

    8,4

    SO2

    2,1

    2,1

    2,1

    PM10

    2,5

    2,5

    2,5

  • 2 Het aantal gecorrigeerde vliegtuigbewegingen is gelijk aan het gesommeerde maximum startgewicht van de vliegtuigbewegingen in het gebruiksjaar.

  • 3 Indien op grond van het eerste lid voor een stof in enig gebruiksjaar een maximum voor de uitstoot als gevolg van alle vliegtuigbewegingen tezamen geldt dat lager is dan de hoeveelheid van die stof die in het voorgaande gebruiksjaar als gevolg van alle vliegtuigbewegingen tezamen mocht worden uitgestoten, treedt deze hoeveelheid in de plaats van dat maximum.

Artikel 4.3.2

De uitstoot wordt bepaald overeenkomstig de emissieberekeningsmethodiek zoals beschreven in het rapport van het TNO-MEP – R2002/326. Het maximum startgewicht wordt bepaald overeenkomstig het in artikel 4.1.2 genoemde rapport.

Hoofdstuk 5. Overgangsbepaling

Artikel 5.1

Bij de toepassing van artikel 4.3.1, derde lid, in het eerste gebruiksjaar wordt de in dat lid bedoelde hoeveelheid gevonden door deze te bepalen alsof de in de eerste kolom van de tabel bij het eerste lid van dat artikel genoemde grenswaarden in het jaar voorafgaande aan het eerste gebruiksjaar van toepassing waren.

Artikel 5.2

  • 1 Dit artikel is van toepassing in het geval dat de inwerkingtreding van dit besluit niet samenvalt met het begin van een gebruiksjaar.

  • 2 Als eerste gebruiksjaar geldt het tijdvak vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot 1 november daarop volgend.

  • 3 De grenswaarde voor het externe-veiligheidsrisico in het eerste gebruiksjaar wordt gevonden door:

    • a. voor iedere dag in het eerste gebruiksjaar de waarde te nemen die voortvloeit uit de na dit artikel opgenomen tabel;

    • b. deze waarden bij elkaar op te tellen;

    • c. de in artikel 4.1.1 genoemde grenswaarde met deze som te vermenigvuldigen.

  • 4 De grenswaarden voor de geluidbelasting in het eerste gebruiksjaar worden gevonden door:

    • a. voor iedere dag in het eerste gebruiksjaar de waarde te nemen die voortvloeit uit de na dit artikel opgenomen tabel;

    • b. deze waarden bij elkaar op te tellen;

    • c. van deze som de logaritme te nemen en die te vermenigvuldigen met – 10;

    • d. de in de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 bedoelde grenswaarden te verminderen met dat produkt.

  • 5 Bij de toepassing van artikel 4.3.1, derde lid, in het eerste gebruiksjaar wordt de in dat lid bedoelde hoeveelheid gevonden door deze te bepalen alsof de in de eerste kolom van de tabel bij het eerste lid van dat artikel genoemde grenswaarden in het jaar voorafgaande aan het eerste gebruiksjaar van toepassing waren en vervolgens:

    • a. voor iedere dag in het eerste gebruiksjaar de waarde te nemen die voortvloeit uit de na dit artikel opgenomen tabel;

    • b. deze waarden bij elkaar op te tellen;

    • c. de bepaalde hoeveelheid met deze som te vermenigvuldigen.

  • 6 Bij de toepassing van artikel 4.3.1, derde lid, in het tweede gebruiksjaar wordt de in dat lid bedoelde hoeveelheid gevonden door deze te bepalen alsof de in de eerste kolom van de tabel bij het eerste lid van dat artikel genoemde grenswaarden in het jaar voorafgaande aan het tweede gebruiksjaar van toepassing waren.

    Dagwaarden eerste gebruiksjaar

    Dagen in de maand

    jan

    feb

    mrt

    apr

    mei

    jun

    jul

    aug

    sep

    okt

    nov

    dec

    Waarde (in duizendsten)

    Totale risicogewichten L den en uitstoot van stoffen

    2,53

    2,65

    2,66

    2,73

    2,85

    2,87

    2,93

    2,91

    2,90

    2,85

    2,60

    2,45

    L night

    1,95

    2,08

    2,04

    2,62

    3,17

    3,23

    3,56

    3,63

    3,39

    3,19

    2,02

    2,01

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1

  • 1 Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit wordt door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat een milieueffectrapport opgesteld.

  • 2 Het rapport is gericht op een vergelijking van het beschermingsniveau, zoals dat wordt geboden door dit besluit, met het beschermingsniveau zoals dat voor de inwerkingtreding van artikel VI van de wet van 27 juni 2002 houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol (Stb. 374) ten aanzien van het vijfbanenstelsel is beschreven in de PKB Schiphol en Omgeving. Artikel IX van die wet wordt hierbij in acht genomen.

Artikel 6.2

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 november 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de zeventiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Bijlage 1

[Red: Raadpleeg voor de kaarten de afzonderlijke bijlage van Stcrt. 2002/16, die op het kantoor van de Staatscourant ter inzage ligt.]

Bijlage 2

[Red: Raadpleeg voor de kaarten de afzonderlijke bijlage van Stcrt. 2002/16, die op het kantoor van de Staatscourant ter inzage ligt.]

Bijlage 3

[Red: Raadpleeg voor de kaarten de afzonderlijke bijlage van Stcrt. 2002/16, die op het kantoor van de Staatscourant ter inzage ligt.]