Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken

[Regeling vervallen per 24-12-2004.]
Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2016 en zichtdatum 01-05-2016.
Geldend van 09-04-2004 t/m 23-12-2004

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 februari 2003, nr. MJZ2002085859, en van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Gelezen het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 2001 (C-152/98);

Gelet op Richtlijn nr. 76/464/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (PbEG L 129) en op de artikelen 5.1, eerste lid, jo. 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Richtlijn:

Richtlijn nr. 76/464/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (PbEG L 129);

Scheldebekken:

de wateren genoemd in artikel 1 van de Richtlijn behorend tot de Westerschelde;

bijlage 1:

de bij deze regeling behorende bijlage 1,

bijlage 2:

de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

  • 1 De kwaliteitsdoelstellingen als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Richtlijn voor het Scheldebekken, zijn de milieukwaliteitseisen die bij de in de bijlage 1 genoemde stoffen zijn vermeld.

  • 2 Bestuursorganen houden bij de uitoefening van hun bevoegdheden die gevolgen voor de waterkwaliteit van het Scheldebekken kunnen hebben, rekening met de in het eerste lid bedoelde milieukwaliteitseisen, en geven daarbij uitvoering aan het in bijlage 2 opgenomen programma van maatregelen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 februari 2003

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geeseranus

Bijlage 1. bij artikel 2 van de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

EG-Nr.

Stofnaam

Milieukwaliteitseis oppervlaktewater totaal 6, 7

Milieukwaliteitseis zwevend stof 7

2

2-amino-4-chloorfenol

10 μg/l

 

3

Anthraceen

0,08 μg/l

0,2 mg/kg d.s.

4

Arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

32 μg/l

 

7

Benzeen

240 μg/l

 

20

Chloorbenzeen

690 μg/l

 

25

1-Chloornaftaleen

0,77 μg/l

 

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

0,77 μg/l 1

 

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

29 μg/l1

 

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

4 μg/l 2

 

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

16 μg/l31

 

33

2-Chloorfenol

25 μg/l

 

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor1,3,5-triazine)

0,1 μg/l

 

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

26 μg/l

 

48

1,2-Dibroomethaan

4,8 μg/l4

 

49

Dibutyltindichloride

0,02 μg/l5

 

50

Dibutyltinoxyde

0,7 μg/l6

 

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

0,02 μg/l71

 

54

1,3-Dichloorbenzeen

250 μg/l

 

62

Dichloormethaan

20.000 ( μg/l

 

63

Dichloornitrobenzenen

1,4 μg/l81

 

65

1,2-Dichloorpropaan

76 μg/l

 

69

Dichloorprop

40 μg/l

 

74

Dimethylamine

7,5 μg/l9

 

76

Endosulfan

0,020 μg/l

 

79

Ethylbenzeen

370 μg/l

 

87

Isopropylbenzeen

4,2 μg/l10

 

88

Linuron

0,25 μg/l

 

90

MCPA

280 μg/l

 

91

Mecoprop

380 μg/l

 

96

Naftaleen

1,2 μg/l

0,2 mg/kg d.s.

99

PAK (in het bijzonder 3,4-benzopyreen en 3,4-benzofluorantheen)

   

(99) Benzo-a-pyreen

(3,4-benzopyreen)

0,2 μg/l

6 mg/kg d.s.

(99)

3,4-benzofluorantheen

0,025 μg/l

 

(99)

Benzo(k)fluorantheen

0,2 μg/l

4 mg/kg d.s.

(99)

Benzo(ghi)peryleen

0,5 μg/l

16 mg/kg d.s.

(99)

Benz(a)anthraceen

0,03 μg/l

0,8 mg/kg d.s.

(99)

Fluorantheen

0,5 μg/l

6 mg/kg d.s.

(99)

Indenopyreen

0,4 μg/l

12 mg/kg d.s.

(99)

Fenantreen

0,3 μg/l

1 mg/kg d.s.

(99)

Chryseen

0,9 μg/l

22 mg/kg d.s.

101 PCB (en PCT)

     

(101) PCB-101

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-118

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-138

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-153

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-180

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-28

   

8 μg/kg d.s.

(101) PCB-52

   

8 μg/kg d.s.

103

Foxim

0,082 μg/l

 

105

Pyrazon (Chloridazon)

73 μg/l

 

106

Simazine

0,140 μg/l

 

108

Tetrabutyltin

1,6μg/l

156 μg/kg d.s.

112

Tolueen

730 μg/l

 

114

Tributylfosfaat

13 μg/l11

 

115

Tributyltinoxyde

0,014 μg/l 2

20 μg/kg d.s. 2

120

1,1,2-Trichloorethaan

7900 μg/l

 

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

3,7 μg/l12

 

124

Trifluraline

0,038 μg/l

 

125

Trifenyltinacetaat

0,005 μg/l 3

12 μg/kg d.s. 3

126

Trifenyltinchloride

0,005 μg/l 3

12 μg/kg d.s. 3

127

Trifenyltinhydroxide

0,005 μg/l 3

12 μg/kg d.s. 3

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

380 μg/l 1

 

131

Atrazine

2,4 μg/l

 

132

Bentazon

64 μg/l

 

A

Titaan

20 μg/l13

 

B

Borium

650 μg/l144

 

C

Uranium

μg/l154

 

D

Tellurium

100 μg/l

 

E

Zilver

0,08 μg/l164

 

F

Organische siliciumverbindingen

0,5 μg/l 5

 

1 Milieukwaliteitseis geldt voor individuele stoffen uit de groep.

2 Milieukwaliteitseis geldt voor de som van tributyltinverbindingen.

3 Milieukwaliteitseis geldt voor de som van trifenyltinverbindingen.

4 Bij de milieukwaliteitseis dient de lokale achtergrondconcentratie te worden opgeteld.

5 Milieukwaliteitseis geldt voor octamethyltetrasiloxaan.

6 De getalswaarden voor de totale concentratie in water gelden voor een zwevende stof concentratie van 30 mg/l.

7 De getalswaarden voor de totale concentratie in water en voor zwevend stof zijn gebaseerd op een standaard samenstelling van zwevende stof van 20% organische stof en 40% lutum.

Bijlage 2. Programma voor de Westerschelde ter uitvoering van artikel 7 van richtlijn nr. 76/464/EEG ter vermindering van de verontreiniging van oppervlaktewater door 120 gevaarlijke (groepen van) stoffen die staan op lijst II van de bijlage bij de richtlijn

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

november 2002

Inhoudsopgave:

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

1. Inleiding en doel

2. Vaststelling relevante stoffen

3. Milieukwaliteitseisen

4. Toetsing van resultaten van meetcampagnes aan de milieukwaliteitseisen

5. Bestaande en aanvullende maatregelen en activiteiten ter vermindering van de verontreiniging – in het bijzonder ten aanzien van die stoffen waarvoor in 2002 niet aan de milieukwaliteitseis wordt voldaan

  • 5.1 Vergunningverlening voor lozingen van relevante stoffen vanuit puntbronnen

    • 5.1.1 Generiek

    • 5.1.2 Specifiek voor de Westerschelde

  • 5.2 Maatregelen ten aanzien van verliezen anders dan via puntlozingen voor stoffen met normoverschrijding

    • 5.2.1 PCB’s

    • 5.2.2 PAK/anthraceen

    • 5.2.3 Organotin

    • 5.2.4 Verontreinigde waterbodem en atmosferische depositie als bron van PAK’s, PCB’s en organotinverbindingen

  • 5.3 Maatregelen ten aanzien van verliezen anders dan via puntlozingen voor overige relevante stoffen

    • 5.3.1 Algemeen

    • 5.3.2 Pesticiden/biociden

  • 5.4 Te verwachten ontwikkelingen in Europees verband

  • 5.5 Afstemming met andere landen in Schelde stroomgebied

  • 5.6 Toekomstig werk milieukwaliteitseisen

  • 5.7 Aanpassen/voortzetten monitoring programma

  • 5.8 Ontwikkelen bruikbare analysemethodiek

6. Looptijd programma

  • Bijlage 1: Tabel met indicatie van relevantie van stoffen in de Westerschelde ter uitvoering van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG

  • Bijlage 2: Tabel met milieukwaliteitseisen ter uitvoering van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG in de Westerschelde

  • Bijlage 3: Informatie over de analyse methodes en detectie grenzen m.b.t. de meetcampagnes in het voorjaar van 2002

  • Bijlage 4: Toetsing van resultaten van meetcampagnes voor de 54 relevante stoffen aan de milieukwaliteitseisen

Hoofdstuk 1:. Inleiding en doel

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Op grond van artikel 7 van richtlijn nr. 76/464/EEG van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd, PbEG L129) zijn de Lid-Staten van de Europese Unie verplicht programma’s op te stellen ter vermindering van de verontreiniging van oppervlaktewater door stoffen die voorkomen op lijst II van de bijlage bij de richtlijn.

Op 10 mei 2001 is Nederland veroordeeld door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omdat tot nu toe niet op de juiste wijze uitvoering is gegeven aan artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG. Het arrest van het Hof spitste zich toe op de vraag welke stoffen onder lijst II vallen en welke niet. Bij de veroordeling bleek dat Nederland ten onrechte 114 stoffen niet als lijst II stoffen heeft beschouwd en dat voor zes andere stoffen onvoldoende uitwerking gegeven was aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG. De veroordeling van het Hof betreft geografisch gezien alleen het Nederlandse deel van het Scheldebekken, de Westerschelde.

Om een juiste uitvoering te geven aan artikel 7 van de richtlijn en daarmee tevens ter uitvoering van het arrest van het Hof zijn bij regeling van de Staatssecretarissen van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat van ….. december 2002 milieukwaliteitseisen voor het oppervlaktewater van de Westerschelde vastgesteld (Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken). Daarnaast is dit programma vastgesteld. Bij het opstellen van het programma is de leidraad van de Europese Commissie (Guidance Document on elements for pollution reduction programmes under Article 7 of Council Directive 76/464/EEC d.d. 20-09-2002) gevolgd.

Hoofdstuk 2:. Vaststelling relevante stoffen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Het programma richt zich op de voor de Westerschelde relevante stoffen.

Relevantie is in eerste instantie bepaald op grond van recente metingen van de waterkwaliteit. In het voorjaar van 2002 zijn voor 120 stoffen (zie bijlage 1) drie meetcampagnes uitgevoerd in het Scheldegebied op de locaties Schaar van Oude Doel, Hansweert, Vlissingen en Sas van Gent (zie ook figuur 1 en hoofdstuk 4 voor meer details met betrekking tot monitoring en meetcampagnes).

Er is op de volgende wijze vastgesteld of een stof relevant is voor de Westerschelde:

  • Indien een stof niet aantoonbaar aanwezig is in oppervlaktewater en de detectiegrens is lager dan de milieukwaliteitseis voor deze stof, dan is de stof als niet relevant aangemerkt.

  • Wanneer bij één of meer metingen en op één of meer locaties de stof aantoonbaar aanwezig is in oppervlaktewater, dan is deze stof als relevant aangemerkt.

  • Het komt voor dat er geen meetgegevens beschikbaar zijn gekomen over de aanwezigheid van een stof in oppervlaktewater (bijvoorbeeld door problemen met de analyse methode). Ook komt het voor dat een stof niet aantoonbaar is in oppervlaktewater maar dat de detectiegrens voor het aantonen van deze stof (ruim) boven de voor deze stof afgeleide milieukwaliteitseis ligt. In deze twee situaties is relevantie bepaald op basis van andere criteria dan metingen in oppervlaktewater; voorbeelden van deze criteria zijn: (potentiële) lozer/lozingsgegevens, productie, gebruikscijfers, aangemerkt als prioritaire stof op grond van Richtlijn nr. 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (Kaderrichtlijn water, PbEG L 327).

In bijlage 1 zijn de resultaten weergegeven van de vaststelling van de relevante stoffen. . De 54 relevante (groepen van) stoffen zoals die in bijlage 1 zijn geïdentificeerd zijn in onderstaande tabel 1 weergegeven.

Tabel 1: relevante stoffen Westerschelde

Stof nr EU

Stofnaam

2

2-amino-4-chloorfenol

3

Anthraceen

4

arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

7

Benzeen

20

Chloorbenzeen

25

1-Chloornaftaleen

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

33

2-Chloorfenol

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

48

1,2-Dibroomethaan

49

Dibutyltindichloride

50

Dibutyltinoxyde

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

54

1,3-Dichloorbenzeen

62

Dichloormethaan

63

Dichloornitrobenzenen

65

1,2-Dichloorpropaan

69

Dichloorprop

74

Dimethylamine

76

Endosulfan

79

Ethylbenzeen

87

Isopropylbenzeen

88

Linuron

90

MCPA

91

Mecoprop

96

Naftaleen

99

PAK’s (in het bijzonder 3,4-benzopyreen en 3,4-benzofluorantheen)

101

PCB’s (en PCT)

103

Foxim

105

Pyrazon (Chloridazon)

106

Simazine

108

Tetrabutyltin

112

Tolueen

114

Tributylfosfaat

115

Tributyltinoxyde

120

1,1,2-Trichloorethaan

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

124

Trifluraline

125

Trifenyltinacetaat

126

Trifenyltinchloride

127

Trifenyltinhydroxide

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

131

Atrazine

132

Bentazon

A

Titaan

B

Borium

C

Uranium

D

Tellurium

E

Zilver

F

Organische siliciumverbindingen

Bijlage 81837.png

Figuur 1: kaart met locaties van de meetpunten (aangegeven met stip) bij de meetcampagnes in het (Wester-)Scheldegebied in het voorjaar van 2002

Hoofdstuk 3:. Milieukwaliteitseisen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

In 2001 waren er niet voor alle 120 in hoofdstuk 1 aangeduide stoffen milieukwaliteitseisen voor oppervlaktewater afgeleid in Nederland. Voor een groot aantal van de 120 stoffen bevat de vierde Nota Waterhuishouding milieukwaliteitseisen voor oppervlaktewater en/of zwevende stof. Op 12 mei 2000 is door de Ministerraad een aanvulling en wijziging vastgesteld van de lijst van milieukwaliteitseisen uit de vierde Nota Waterhuishouding. Daarnaast zijn er voor bepaalde stoffen milieukwaliteitseisen vastgelegd in het rapport ‘Normen voor waterbeheer’ (mei 2000) van de Commissie Integraal Waterbeheer en zijn er doelstellingen afgeleid en vastgesteld door de Stuurgroep Integrale Normstelling. Voor zover er in de genoemde verbanden geen milieukwaliteitseisen voor handen zijn voor de 120 stoffen, zijn voorlopige milieukwaliteitseisen afgeleid (zie RIZA werkdocumenten 99.046X, 2002.046X en 2002.106X)17. In een enkel geval was de beschikbare informatie te gering om een (voorlopige) milieukwaliteitseis af te leiden. Voor deze stoffen is aansluiting gezocht bij vigerende milieukwaliteitseisen in de aan Nederland grenzende landen Duitsland en België (Wallonië en Vlaanderen). Voor tellurium is het niet mogelijk gebleken een adequate milieukwaliteitseis af te leiden, daarom is voor de norm voor tellurium gekozen voor aansluiting bij de detectiegrens.

De aldus beschikbaar zijnde milieukwaliteitseisen zijn samengevat in bijlage 2. Voor de stoffen die als relevant zijn aangemerkt voor de Westerschelde zijn de milieukwaliteitseisen vastgelegd in de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken. Volledigheidshalve zijn de milieukwaliteitseisen uit de regeling ook in bijlage 2 weergegeven.

Hoofdstuk 4:. Toetsing van de resultaten van de meetcampagnes aan de milieukwaliteitseisen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Een deel van de voor de Westerschelde relevante stoffen wordt reeds gemeten in het kader van de reguliere monitoringprogramma’s voor oppervlaktewater in dat gebied; gedetailleerde informatie over de reguliere monitoringprogramma’s en de resultaten daarvan is te vinden op website www.waterstat.nl. Voor een ander deel van de relevante stoffen hebben tot nu toe geen reguliere metingen in oppervlaktewater plaatsgevonden. Voor deze stoffen is gebruik gemaakt van de resultaten van de in het voorjaar van 2002 uitgevoerde meetcampagnes (zie ook hoofdstuk 2 van dit programma). Via deze meetcampagnes is een actueel beeld verkregen van de kwaliteit van het oppervlaktewater met betrekking tot de 54 relevante stoffen; voor de stoffen waarvoor ook monitoring via reguliere meetprogramma’s plaatsvindt, bevestigen de resultaten van de meetcampagnes die in het voorjaar van 2002 hebben plaatsgevonden, het bestaande beeld.

Informatie over de analysemethodes en detectiegrenzen met betrekking tot de meetcampagnes in het voorjaar van 2002 staat in bijlage 3. De resultaten van de meetcampagnes zijn in detail beschreven in het rapport ‘Bepaling van chemische stoffen opgenomen in EU richtlijn 76/464/EEG in oppervlaktewater’ (TNO-rapport R 2002/566, september 2002) en voor PAK’s, PCB’s, metalen en organotinverbindingen op website www.waterstat.nl.

De resultaten van de meetcampagnes in het voorjaar van 2002 m.b.t. de 54 relevante (groepen van) stoffen zijn getoetst aan de milieukwaliteitseisen zoals die zijn vastgelegd in de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken (zie ook bijlage 2). Het resultaat van de toetsing is weergegeven in bijlage 4. Het beeld dat uit de toetsing naar voren komt is dat er met zekerheid overschrijdingen van de milieukwaliteitseisen zijn voor:

  • Anthraceen (stofgroepnummer 3)

  • Organotinverbindingen (stofgroepnummers 49, 50, 51, 115, 125 en 126)

  • PCB’s (stofgroepnummer 101)

Voor een klein aantal stoffen is op basis van de resultaten van de meetcampagnes niet met volledige zekerheid te zeggen of aan de milieukwaliteitseis voldaan wordt in verband met

  • het ontbreken van een goede analysemethodiek en daarmee betrouwbare meetgegevens; dit geldt voor:

    • 2-amino-4-chloorfenol (stofgroepnummer 2)

    • Cyaanuurzuurchloride (stofgroepnummer 44)

    • Foxim (stofgroepnummer 103)

    • Tetrabutyltin (stofgroepnummer 108)

    • Titaan (stofgroepnummer A)

    • Organische siliciumverbindingen (F)

  • het feit dat de milieukwaliteitseis lager is dan of gelijk aan de detectielimiet; dit geldt voor:

    • Trifluraline(stofgroepnummer 124)

    • Tellurium(stofgroepnummer D)

    • Zilver (stofgroepnummer E)

Op basis van gegevens over bronnen, lozingen en emissies wordt verwacht dat aan de milieukwaliteitseisen wordt voldaan.

Hoofdstuk 5:. Bestaande en aanvullende maatregelen en activiteiten ter vermindering van de verontreiniging, in het bijzonder ten aanzien van die stoffen waarvoor in 2002 niet aan de milieukwaliteitseis wordt voldaan.

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

5.1. Vergunningverlening voor lozingen van relevante stoffen vanuit puntbronnen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

5.1.1. Generiek

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Voor de directe lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in oppervlaktewater is in Nederland op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) een vergunning vereist. Ook voor de meest bezwaarlijke indirecte lozingen geldt een Wvo-vergunningplicht. Voor alle overige indirecte lozingen is een vergunning op grond van de Wet milieubeheer vereist.

Bij het beoordelen van emissies t.b.v. de vergunningverlening wordt de zogenaamde ’gecombineerde benadering’ gevolgd. Dit houdt in dat op grond van eigenschappen van stoffen een saneringsinspanning wordt bepaald, nog ongeacht het effect dat een eventuele lozing zou veroorzaken. Afhankelijk van de eigenschappen worden drie categorieën onderscheiden. Emissies van stoffen in de meest milieubezwaarlijke categorie moeten worden gesaneerd conform de beste bestaande technieken, stoffen die minder milieubezwaarlijk zijn conform de best uitvoerbare technieken en voor de overige stoffen (chloride, sulfaat e.d.) is de saneringsinspanning afhankelijk van de waterkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater.

Onder de best uitvoerbare technieken wordt verstaan die technieken waarmee, rekening houdend met economische aspecten, dat wil zeggen uit kostenoogpunt aanvaardbaar te achten voor een normaal renderend bedrijf, de grootste reductie in de verontreiniging wordt verkregen.

Onder de beste bestaande technieken wordt verstaan die technieken waarmee tegen hogere kosten (ten opzichte van de kosten die gepaard gaan met best uitvoerbare technieken) een nog grotere reductie wordt verkregen en die in de praktijk kunnen worden toegepast.

48 van de voor de Westerschelde relevante stoffen (en 114 van de 120 stoffen die in het arrest aan de orde zijn) behoren tot de door de Europese Commissie in 1982 opgestelde lijst van 132 prioritaire stoffen bij de uitvoering van richtlijn 76/464/EEG. Deze stoffen zijn in Nederland in 1985 als ‘zwart’ aangemerkt bij de uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid, wat, nog los gezien van de effecten van de emissies, betekent dat de beste bestaande technieken dienen te worden toegepast om verontreinigingen vanuit puntlozingen tegen te gaan. Voor de overige 6 voor de Westerschelde relevante stoffen dienen, eveneens los gezien van de effecten van de emissies, de beste uitvoerbare technieken te worden toegepast om verontreiniging vanuit puntbronnen tegen te gaan. Dit geldt eveneens voor de minder milieubezwaarlijke stoffen waarvoor reeds in de vierde Nota waterhuishouding milieukwaliteitseisen zijn gesteld.

Voor de 54 voor de Westerschelde relevante stoffen zijn nationaal geen wettelijke emissie-normen vastgesteld. Als basis voor het opstellen van specifieke vergunningvoorschriften wordt gebruik gemaakt van adviezen van de Commissie Integraal Waterbeheer met betrekking tot de beste bestaande en best uitvoerbare technieken met de bijbehorende emissie-eisen voor diverse bedrijfstakken. Vervolgens moeten de gevolgen van de restlozing, de lozing die overblijft na toepassing van de best bestaande of uitvoerbare technieken op het ontvangende oppervlaktewater, worden beoordeeld.

Aan de hand van de daarvoor van toepassing zijnde milieukwaliteitseisen, die zijn opgenomen in de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken en de vierde Nota waterhuishouding, worden de emissiegrenswaarden zo nodig aangescherpt. De waterkwaliteitsbeheerder heeft daarnaast voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van lozingen van bepaalde stoffen de beschikking over een tweetal adviezen van de Commissie Integraal Waterbeheer, namelijk ‘Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissie beleid water’ (mei 2000) en ‘Emissie – immissie’ (juni 2000). Het laatste advies bevat onder andere een methodiek om te beoordelen of een restlozing aanvaardbaar is met het oog op de te behalen milieukwaliteitseisen en geeft zo ook invulling aan de gecombineerde aanpak uit de Kaderrichtlijn water en de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging vanuit grote industriële installaties (richtlijn nr. 96/61/EG, PbEG L257).

Concluderend kan gesteld worden dat op grond van het geldende beleid en de beschikbare adviezen/instrumenten het mogelijk is om in de individuele gevallen maatwerk te leveren en lozingseisen te formuleren die recht doen aan de te treffen saneringsmaatregelen en de te bereiken milieukwaliteitseisen.

5.1.2. Specifiek voor de Westerschelde

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

In de laatste kolom van de tabel van bijlage 1 is weergegeven voor welke stof er lozingen plaats (kunnen) vinden van de 54 relevante stoffen die invloed kunnen hebben op het oppervlaktewater van de Westerschelde. Voor alle lozingen vanuit puntbronnen zijn door de waterkwaliteitsbeheerders (Rijkswaterstaat directie Zeeland, Waterschap Zeeuwse Eilanden en Waterschap Zeeuws Vlaanderen) adequate Wvo-vergunningen verleend die in overeenstemming zijn met het geschetste beleid en die met de inwerkingtreding van de ‘Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken’ niet direct aanpassing behoeven. Uit de resultaten van de meetcampagnes blijkt dat voor het overgrote deel van de relevante stoffen de milieukwaliteitseis niet wordt overschreden.

Artikel 8.22 van de Wet milieubeheer bevat de actualiseringsplicht voor milieuvergunningen en is ingevolge artikel 7, vijfde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van overeenkomstige toepassing voor Wvo-vergunningen . Dat wil zeggen dat het bevoegd gezag regelmatig moet bezien of de beperkingen en voorschriften waaronder de vergunning is verleend nog toereikend zijn met het oog op de stand der techniek en de kwaliteit van het desbetreffende watersysteem; het bevoegd gezag is tot een aanscherping van beperkingen of voorschriften zelfs verplicht indien de nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater verder kunnen (in verband met technische mogelijkheden) of moeten (in verband met de ontwikkeling van de waterkwaliteit) worden beperkt. Tijdens de looptijd van dit programma (zie hoofdstuk 6) zullen dan ook alle vergunningen voor puntlozingen met invloed op de Westerschelde worden bezien. Uiteraard betreft dit eveneens de vergunningen voor lozingen van de 54 relevante stoffen en in het bijzonder anthraceen, organotinverbindingen en PCB’s.

5.2. Maatregelen ten aanzien van verliezen anders dan via puntlozingen voor stoffen met normoverschrijding

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

In deze paragraaf komen met name generiek beleid en regelgeving aan de orde met betrekking tot waterbodems, de toelating en het gebruik van diverse (consumenten-)produkten, en atmosferische depositie van stoffen waarvoor in 2002 in de Westerschelde niet altijd aan de milieukwaliteitseis werd voldaan, i.e. voor PAK’s, PCB’s en organotinverbindingen. Over het algemeen betreft het recente regelgeving waarvan de gevolgen op kortere of langere termijn in meer of mindere mate ook in de Westerschelde merkbaar zullen zijn. Gezien het drukke (zee-)scheepvaartverkeer op de Westerschelde valt er in ieder geval van maatregelen ten aanzien van scheepshuiden en scheepvaart een merkbaar resultaat te verwachten.

5.2.1. PCB’s

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Op 19 augustus 1998 is de Regeling verwijdering PCB’s van kracht geworden. Deze regeling strekt tot implementatie van richtlijn 96/59/EG van de Raad van de Europese Unie betreffende de verwijdering van PCB’s en PCT’s en het PARCOM Besluit 92/3 betreffende het uitfaseren van alle PCB’s en PCT’s. Via deze regeling is een verantwoorde verwijdering van een grote hoeveelheid PCB’s uit bestaande apparatuur en materialen geregeld, zodat deze niet meer ongecontroleerd in het milieu terecht kunnen komen.

De verontreiniging met PCB’s is een hardnekkig probleem in heel Europa, waarbij het lijkt dat niet alle verontreiniging verklaard kan worden door bekende bronnen (uit het verleden). In EU-verband is daarom op 24 oktober 2001 een strategie aanvaard om de aanwezigheid van dioxinen en PCBs in het milieu, diervoeding en voedsel in Europa te verminderen. Het doel van de strategie is om in 10 jaar het dioxine- en PCB-probleem geheel in de beheersfase te krijgen.

5.2.2. PAK/anthraceen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Via een tweetal besluiten uit 1998 binnen het kader van de Wet milieugevaarlijke stoffen is in principe het gebruik, bezit en verhandelen van PAK-houdende coatings verboden. Deze besluiten hebben er onder andere toe geleid dat er geen PAK-houdende coatings meer aangebracht mogen worden op scheepshuiden en dat deze coatings ook niet meer toegepast mogen worden ten behoeve van houtbescherming (zoals bijv. in oeverbeschermingsmaterialen).

5.2.3. Organotin

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Met betrekking tot organotinverbindingen geldt het volgende:

  • Op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is de toelating van organotin (TPT) als gewasbeschermingsmiddel sinds 2000 ingetrokken.

  • Het gebruik van organotin (TBT/TPT) als antifouling voor (zeil)jachten met een lengte van minder dan 25 meter en de verkoop van verpakkingen met organotin met een inhoud van minder dan 20 liter is al langere tijd niet toegestaan op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (en ook verankerd in Europese regelgeving).

  • In het voorjaar van 1999 is een convenant gesloten tussen de overheid en de visserij-branche om niet langer organotin-antifouling op visserij-schepen toe te passen.

  • De implementatie van de IMO-conventie uit 2001 met betrekking tot een algemeen verbod op de toepassing van organotin-antifouling per 1 januari 2003 vormt een belangrijk instrument om de verontreiniging van de Westerschelde met organotin tegen te gaan, aangezien veel zeeschepen die de Westerschelde en Antwerpen aandoen nu nog organotin als antifouling bevatten. In Nederland vindt de implementatie van de IMO-conventie momenteel plaats in het kader van het toelatingenregime van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Dit strekt dan tevens tot implementatie van EU-richtlijn 2002/62/EG van 9 juli 2002.

5.2.4. Verontreinigde waterbodems en atmosferische depositie als bron van PAK’s, PCB’s en organotinverbindingen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Verontreinigde waterbodems en atmosferische depositie vormen een bron van verontreiniging van de Westerschelde door PCB’s, PAK’s en (alleen waterbodem) organotinverbindingen. Het tegengaan van verontreiniging vanuit deze bronnen ligt primair in de aanpak van de vervuilingsbronnen die leiden tot een verontreinigde waterbodem en atmosferische depositie, te weten lozingen/verliezen naar water en emissies uit de lucht. In voorgaande paragrafen is de regulering van lozingen/verliezen naar water reeds aan de orde geweest. Emissies naar de lucht van PAK’s en PCB’s vallen onder de ‘Nederlandse Emissie Richtlijnen – Lucht’ (NER); op grond van de NER geldt voor PCB’s in principe een nul-emissie naar de lucht en voor PAK is een emissie- grenswaarde vastgesteld ter minimalisering van de emissies naar de lucht. De vergunningen op grond van de Wet milieubeheer zijn voor wat betreft emissies naar de lucht gebaseerd op de NER. PAK’s en PCB’s hebben ook de aandacht bij het beleid ten aanzien van emissies uit de lucht vanuit het verkeer (over land en water); door het gebruik van schonere motoren zijn de emissies naar de lucht van PAK vanuit het verkeer afgenomen.

In de vierde Nota waterhuishouding is aangegeven dat naast de reductie van de vervuilingsbronnen de sanering van ernstig verontreinigde waterbodems noodzakelijk is; daartoe is een tien jaren scenario waterbodem opgesteld en budget beschikbaar gemaakt. De waterbodemkwaliteit van de Westerschelde is niet zodanig dat tot sanering wordt overgegaan; wel wordt regelmatig sediment verwijderd om de vaargeul op diepte te houden. Een aantal met de Westerschelde in verbinding staande wateren hebben wel waterbodems die zodanig verontreinigd zijn dat deze zijn opgenomen in het ‘Saneringsprogramma Waterbodems Rijkswateren’.

In de eerste helft van 2002 is het LIFE-project over verontreinigd sediment afgerond. In dit deels door de Europese Unie gefinancierde project werd samengewerkt tussen Vlaanderen, Wallonië, Frankrijk en Nederland om in de Maas- en Schelde stroomgebieden de eerste stappen te zetten naar een aanpak van verontreinigde waterbodems op technisch en beleidsmatig/juridisch terrein. Het LIFE-project heeft diverse aanbevelingen opgeleverd die ingebracht zullen worden in de Internationale Commissie voor de Bescherming van de Schelde (Commissie ter uitvoering van het Verdrag uit 1994 inzake de Bescherming van de Schelde met als verdragspartijen Frankrijk, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Nederland).

5.3. Maatregelen ten aanzien van verliezen anders dan via puntlozingen voor overige relevante stoffen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

5.3.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Circa 20 overige relevante stoffen kennen een toepassing als pesticide en/of biocide. Het beleid ten aanzien van deze toepassingen is in onderstaande paragraaf 5.3.2 weergegeven. Het betreft generieke en deels recente regelgeving waarvan de gevolgen op kortere of langere termijn in meer of mindere mate ook in de Westerschelde merkbaar zullen zijn.

De rest van de overige relevante stoffen heeft over het algemeen een functie in een industrieel productieproces; producten die voortkomen uit een productieproces bevatten mogelijk sporen van deze verbindingen.

5.3.2. Pesticiden/biociden

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Ten aanzien van pesticiden en biociden geldt het volgende:

  • Het nationale beleid ten aanzien van biociden en pesticiden is weergegeven in het Meerjarenprogramma Gewasbescherming. momenteel is een een nieuw plan in voorbereiding.

  • Op grond van het regime van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 worden middelen beoordeeld en wordt vastgesteld of gebruik wordt toegelaten. Gebruik van een aantal voor de Westerschelde relevante stoffen is niet (meer) toegestaan.

  • Via twee algemene maatregelen van bestuur zijn eisen gesteld aan de wijze van toepassing, waarmee verliezen naar water worden tegengegaan:

5.4. Te verwachten ontwikkelingen in Europees verband

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Een aantal ontwikkelingen in Europees verband leidt naar verwachting gedurende de looptijd van dit programma tot resultaten die ook consequenties zullen hebben voor de bestrijding van de verontreiniging in de Westerschelde. Zodra de volgende ontwikkelingen tot concrete acties voor lidstaten leiden, zal daaraan ook in het gebied van de Westerschelde zo spoedig mogelijk invulling worden gegeven.

  • Een aantal voor de Westerschelde relevante stoffen betreffen prioritaire stoffen van annex X van de Kaderrichtlijn water (zie laatste kolom tabel in bijlage 1). Voor deze stoffen zullen de komende jaren dochterrichtlijnen ontwikkeld worden met betrekking tot milieukwaliteitseisen en maatregelen ten aanzien van bronnen. Dit geldt voor anthraceen, TBT, dichloormethaan, endosulfan, naftaleen, PAK, trifluraline en atrazine.

  • In Kaderrichtlijn water-verband dienen per stroomgebied de relevante stoffen in beeld gebracht te worden en de daarbij behorende milieukwaliteitseisen en bronmaatregelen vastgesteld te worden. Voor de Westerschelde zal daarvoor voortgebouwd worden op de informatie die gegenereerd is bij de uitvoering van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG. In dit verband dient ook het Scaldit-project genoemd te worden, een initiatief van de landen in het Schelde-stroomgebied om op pilot-basis invulling te geven aan de Kaderrichtlijn water-verplichtingen met betrekking tot ‘pressures and impact’ in een stroomgebied.

  • Ook in OSPAR-verband zijn prioritaire stoffen geïdentificeerd – voor deze stoffen wordt gestreefd naar de beëindiging van de lozingen/verliezen naar water en emissies naar de lucht in 2020. Tot de OSPAR prioritaire stoffen behoren de voor de Westerschelde relevante stoffen PAK, TBT, PCB’s, endosulfan, trifluraline. Momenteel worden in internationaal verband afspraken gemaakt over hoe het doel voor de diverse stoffen op de meest efficiënte wijze bereikt kan worden.

  • De beoordeling van een groot aantal gewasbeschermingsmiddelen in het kader van richtlijn 91/414/EEG is via de Verordeningen 451/2000 van 28/2/2000 en 2266/2000 van 12/10/2000 versneld. Van een aantal middelen, waaronder TPT en wellicht andere voor de Westerschelde relevante middelen die nog in België en/of Nederland zijn toegelaten, wordt verwacht dat toepassing vanaf 25 juli 2003 verboden zal zijn.

5.5. Afstemming met andere landen in het Schelde-stroomgebied

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

In 2002/2003 zal de lijst met de 54 relevante stoffen onder de aandacht worden gebracht van de Internationale Commissie voor de Bescherming van de Schelde. Met name voor de stofgroepen PAK’s , PCB’s en organotinverbindingen zal aangegeven worden dat verdere maatregelen ook stroomopwaarts noodzakelijk zijn om aan de milieukwaliteitseisen te kunnen voldoen.

5.6. Toekomstig werk milieukwaliteitseisen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Voor tellurium is het niet mogelijk gebleken een adequate milieukwaliteitseis af te leiden en is in eerste instantie voor de milieukwaliteitseis aangesloten bij de detectielimiet. Er zullen echter verdere stappen ondernomen worden om een norm af te leiden op basis van te verwachten effecten. Bij het eerste overleg in 2003 van het Expert Advisory Forum van de Kaderrichtlijn water met betrekking tot prioritaire stoffen wordt dit aan de orde gesteld.

De milieukwaliteitseisen voor de Westerschelde zoals die onlangs zijn vastgelegd in de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken zullen tijdens de looptijd van het programma (zie hoofdstuk 6) worden herzien in het kader van de Kaderrichtlijn water, met het oog op het voldoen aan de eisen die die richtlijn stelt aan het afleiden van milieukwaliteitseisen. De herziening zal volgen op de in Europees verband vast te stellen milieukwaliteitseisen voor de prioritaire stoffen uit annex X van de Kaderrichtlijn water en op de op stroomgebiedniveau vast te stellen milieukwaliteitseisen voor stroomgebiedrelevante stoffen.

5.7. Aanpassen/voortzetten monitoring programma

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

De bestaande monitoringactiviteiten in de Westerschelde worden momenteel aangepast aan de eisen die de Kaderrichtlijn water eraan stelt. Alle geïdentificeerde relevante stoffen zullen opgenomen worden in de surveillance monitoring ten behoeve van de Kaderrichtlijn water die in 2004 wordt uitgevoerd.

5.8. Ontwikkelen bruikbare analysemethodiek

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Voor de volgende stoffen zal in 2002/2003 onderzoek plaatsvinden naar mogelijke oplossingen van de technische problemen m.b.t. de analyses (zodat met meer zekerheid uitspraak gedaan kan worden m.b.t. relevantie en m.b.t. toetsing aan milieukwaliteitseisen):

  • 2-amino-4-chloorfenol (stofgroepnummer 2)

  • Cyaanuurzuurchloride (stofgroepnummer 44)

  • Foxim (stofgroepnummer 103)

  • Tetrabutyltin (stofgroepnummer 108)

  • Titaan (stofgroepnummer A)

  • Organische siliciumverbindingen (F)

Voor de volgende verbindingen zal getracht worden tijdens de looptijd van het programma de analyse methodiek zodanig te ontwikkelen dat de detectiegrens onder de toetswaarde zal vallen :

  • Trifluraline(stofgroepnummer 124)

  • Tellurium(stofgroepnummer D)

  • Zilver(stofgroepnummer E)

Voor wat betreft trifluraline wordt aansluiting gezocht bij de afspraken die in Kaderrichtlijn water-verband gemaakt worden omdat trifluraline in die richtlijn als een prioritaire stof wordt aangemerkt.

6. Looptijd programma

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Dit programma loopt tot einde 2009. Het programma zal dan worden vervangen door een stroomgebiedbeheersplan voor de Schelde op grond van de Kaderrichtlijn water.

Bijlage 1. bij het programma voor de Westerschelde: Tabel met indicatie van relevantie van stoffen in de Westerschelde ter uitvoering van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG.

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Toelichting op de symbolen gebruikt in de kolom ‘Relevantie”:

In deze kolom is met een symbool weergegeven of de stof relevant wordt geacht in de Westerschelde.

  • -: de stof is onderzocht, maar is niet aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; de detectiegrens is lager dan de milieukwaliteitseis voor deze stof. Derhalve is de stof niet relevant;

  • (-): de stof is onderzocht, maar is niet aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; echter, de detectiegrens is hoger dan de milieukwaliteitseis voor deze stof. In deze gevallen is de relevantie bepaald op basis van andere gronden dan oppervlaktewaterkwaliteitsmetingen (zie hieronder bij R+ en R-);

  • +: de stof is onderzocht, en is bij 1 of meer metingen en op 1 of meer locaties aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde. Derhalve is de stof relevant;

  • ?: er zijn geen meetgegevens beschikbaar m.b.t. het voorkomen van deze stof in het oppervlaktewater van de Westerschelde. In deze gevallen is de relevantie bepaald op basis van andere gronden dan oppervlaktewaterkwaliteitsmetingen (zie hieronder bij R+ en R-);

  • R+: de stof is relevant voor de Westerschelde; de relevantie is bepaald op andere gronden dan metingen in oppervlaktewater (bijv. omdat de stof is aangewezen als prioritaire stof bij de Kaderrichtlijn water). –Een toelichting is opgenomen in de kolom ‘opmerkingen”;

  • R-: de stof is niet relevant voor de Westerschelde; dit is geconcludeerd op andere gronden dan metingen in oppervlaktewater. Een toelichting is opgenomen in de kolom ‘opmerkingen”.

Als de uiteindelijke conclusie luidt dat een stof relevant is voor de Westerschelde is de regel met de stof rood gearceerd.

Wanneer in het voorgaande gesproken wordt van metingen in oppervlaktewater betreft dat met name 3 meetcampagnes die in het voorjaar van 2002 zijn uitgevoerd in het Scheldegebied op de locaties Schaar van Oude Doel, Hansweert, Vlissingen en Sas van Gent. Voor gedetailleerde resultaten wordt verwezen naarhet rapport ‘Bepaling van chemische stoffen opgenomen in EU richtlijn 76/464/EEG in oppervlaktewater’ (TNO-rapport R 2002/566, september 2002) en voor PAK, PCBs, metalen en organotinverbindingen naar de website www.waterstat.nl.

EG-Nr.

Stofnaam

CAS-nummer

Relevantie

Opmerkingen

2

2-amino-4-chloorfenol

95-85-2

?

R+

Niet gemeten; de stof is te polair en laat zich in vrije vorm niet uit het water extraheren met gangbare methodes. Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde (hulpstof bij productie chemicaliën, vnl kleurstoffen en farmaceutische producten). In Wallonië is stof als relevant aangemerkt.

3

Anthraceen

120-12-7

+

R+

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde; diffuus: verven (houtbescherming, scheepshuiden). In Wallonië is stof als relevant aangemerkt; in Vlaanderen wordt milieunormgeëvalueerd en zijn diverse lozers geïdentificeerd. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

4

arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

7440-38-2

+

Vijf potentiële industriële lozers nabij Westerschelde (fosfaatproductie, cokesfabrieken, non-ferro; diffuus: herbicide (behang, houtbescherming, verven, knaagdierbestrijding, termietenbestrijding, mierenlokdozen).

In Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt. In Vlaanderen worden milieunorm en lozingsvergunningen geëvalueerd.

5

Azinfos-ethyl

2642-71-9

Toepassing als pesticide is verboden (ook in België).

6

Azinfos-methyl

86-50-0

Toepassing als pesticide is verboden (ook in België).

7

Benzeen

71-43-2

+

R+

Producent (één) en drie potentiële industriële lozers nabij Westerschelde; gebruikt in synthetisch rubber, farmaceutica verf, explosieven, nylon intermediairen en fotografische chemicaliën. In Wallonië is stof als relevant aangmerkt. In Vlaanderen zijn diverse lozers geïdentificeerd. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

8

Benzidine

92-87-5

 

9

Benzylchloride (alfa-Chloortolueen)

100-44-7

Diverse (potentiële) lozers geïdentificeerd, ook in Vlaanderen.

10

Benzylideenchloride (alfa,alfa-dichloortolueen)

98-87-3

 

11

Bifenyl

92-52-4

Eén potentiële industriële lozer geïdentificeerd. Stof is als relevant aangemerkt in Wallonië. De toepassing als pesticide is verboden (ook in België).

14

Chlooralhydraat

302-17-0

Toepassing als pesticide is verboden (ook in België).

15

Chloordaan

57-74-9

Toepassing als pesticide is verboden (ook in België).

16

Chloorazijnzuur

79-11-8

?

R–

Toepassing als intermediair bij de productie van carboxymethylcellulose, pesticiden en andere chemicaliën; geen potentiële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

17

2-Chlooraniline

95-51-2

 

18

3-Chlooraniline

108-42-9

Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde geïdentificeerd.

19

4-Chlooraniline

106-47-8

 

20

Chloorbenzeen

108-90-7

+

Toepassing bij het terugwinnen van oplosmiddelen en in de productie van aniline, pesticiden, fenol en chloornitrobenzeen. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

21

1-Chloor-2,4-dinitrobenzeen

97-00-7

Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde geïdentificeerd.

22

2-Chloorethanol

107-07-3

?

R–

Niet gemeten; de stof is te polair en laat zich in vrije vorm niet uit het water extraheren met gangbare methodes. Geen potentiële lozers geïdentificeerd. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

24

4-Chloor-3-methylfenol

59-50-7

In Vlaanderen industriële lozer geïdentificeerd; in Wallonië is stof als relevant aangemerkt.

25

1-Chloornaftaleen

90-13-1

+

Toepassing als immersievloeistof bij de microscopische bepaling van de refractie-index van kristallen en als oplosmiddel voor oliën en vetten; in Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt; geen potentiële industriële lozers geïdentificeerd.

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

 

+

Toepassing in de industrie voor elektrische uitrustingen en als additief in verschillende producten; in Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt; geen potentiële industriële lozers geïdentificeerd.

27

4-Chloor-2-nitroaniline

89-63-4

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd.

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

88-73-3

+

Toepassing als intermediar bij synthese in organische chemie. In Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt en in Vlaanderen geen industriële lozers geïdentificeerd.

29

1-Chloor-3-nitrobenzeen

121-73-3

 

30

1-Chloor-4-nitrobenzeen

100-00-5

Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde geïdentificeerd.

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

89-59-8

+

In Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

 

+

In Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt

33

2-Chloorfenol

95-57-8

+

Toepassing in organische synthese. Geen potentiële industriële lozers geïdentificeerd. In Wallonië is stof als relevant aangemerkt en in Vlaanderen diverse lozers geïdentificeerd.

34

3-Chloorfenol

108-43-0

In Wallonië is stof als relevant aangemerkt.

35

4-Chloorfenol

106-48-9

In Wallonië is stof als relevant aangemerkt en in Vlaanderen een lozer geïdentificeerd.

36

Chloropreen (2-Chloor-1,3-butadieen)

126-99-8

(–)

R-

Grondstof voor de productie van polychloorpropeen, een synthetisch rubber (kabels, adhesieven). Geen potentiële industriële lozers geïdentificeerd . In Wallonië is stof niet als relevant aangemerkt en in Vlaanderen geen industriële lozers geïdentificeerd.

37

3-Chloorpropeen (allylchloride)

107-05-1

Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde geïdentificeerd.

38

2-Chloortolueen

95-49-8

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd. In Vlaanderen 1 lozer.

39

3-Chloortolueen

108-41-8

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd.

40

4-Chloortolueen

106-43-4

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd.

41

2-Chloor-p-toluidine

615-65-6

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde geïdentificeerd.

42

Chloortoluïdinen (andere dan 2-Chloor-p-toluidine)

 

 

43

Cumafos

56-72-4

In Nederland (en in België) niet toegelaten voor toepassing als pesticide.

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

108-77-0

?/

R+

Bij oppervlaktewatermetingen problemen met ijken. In Nederland alleen toepassing als desinfectiemiddel toegestaan en daarom relevant. Geen toelating in België en niet als relevant aangemerkt in Wallonië en geen lozers geïdentificeerd in Vlaanderen.

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

94-75-5

+

Toepassing als selectief systemisch herbicide; toegelaten op zowel Nederlandse als Belgische markt. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

47

Demeton

298-03-3

Zowel in Nederland als in België niet toegelaten als pesticide (systemisch insecticide en acaricide); in Wallonië als relevant aangemerkt.

48

1,2-Dibroomethaan

106-93-4

+

Toepassing als loodvanger in benzine, fumigant voor graan en fruit, oplosmiddel, in water-proofing preparaties, in de organische synthese, als insecticide, nematicide en geneesmiddel. Eén potentiële industriële lozer nabij Westerscheldel. In Nederland toepassing als pesticide niet toegestaan. In Vlaanderen 1 lozer geïdentificeerd. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

49

Dibutyltindichloride

683-18-1

+

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Mogelijke overschrijding van de norm (onzekerheid i.v.m. aannames bij het omrekenen van zwevend stof naar opgeloste waarde). Vooral gebruikt als hittestabilisator voor PVC. Eén producent in Scheldegebied en twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde. Dibutyltin ook afbraak product van tributyltin, dat in hoge mate aanwezig kan zijn i.v.m. toepassing als antifouling. Stof niet relevant in Wallonië.

50

Dibutyltinoxyde

818-08-6

+

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Zie ook no. 49. Vooral gebruikt als hittestabilisator voor PVC. Eén otentiële lozer nabij Westerschelde. Dibutyltin ook afbraak product tributyltin, dat in hoge mate aanwezig kan zijn i.v.m. toepassing als antifouling. Stof niet relevant in Wallonië.

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

1002-53-5

+

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Zie ook no. 49. Vooral gebruikt als hittestabilisator voor PVC. Producent in Scheldegebied: Atofina. Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde. Dibutyltin ook afbraak product tributyltin, dat in hoge mate aanwezig kan zijn i.v.m. toepassing als antifouling. Stof niet relevant in Wallonië.

52

Dichlooranilinen

 

Diverse Vlaamse lozers

53

1,2-Dichloorbenzeen

95-50-1

Eén industriële lozer in Vlaanderen geïdentificeerd.

54

1,3-Dichloorbenzeen

541-73-1

+

Niet toegelaten als pesticide in Nederland en in België;werd gebruikt als fumigant en insecticide. Bij de reactie met loog wordt de stof omgezet tot chloorfenol en de stof wordt eveneens gebruikt in het PPS-polymerisatie-proces. Stof niet relevant in Wallonië en in Vlaanderen en geen industriële lozers geïdentificeerd.

55

1,4-Dichloorbenzeen

106-46-7

Twee potentiële industriële lozers nabij Westerschelde, één lozer in Vlaanderen.

56

Dichloorbenzidinen

91-94-1

 

57

Dichloordiisopropylether

108-60-1

In Wallonië als relevant aangemerkt.

58

1,1-Dichloorethaan

75-34-3

In Vlaanderen industriële lozer geïdentificeerd.

60

1,1-Dichloorethyleen (vinylideenchloride)

75-35-4

Voormalige productie gestopt. In Wallonië als relevant aangemerkt.

61

1,2-Dichloorethyleen

540-59-0

In Wallonië als relevant aangemerkt.

62

Dichloormethaan

75-09-2

+

R+

Er zijn industriële lozingen. Toepassing in de verfverwijdering en als oplosmiddel (ontvetting), in de productie van aërosolen, fotografische film en synthetische vezels, in farmaceutische producten en als fumigant. In Wallonië als relevant aangemerkt. In België is de stof erkend als verdunningsmiddel bestemd voor de toepassing d.m.v. spuitbussen en thermonevelapparaten. Diverse industriële lozers in Vlaanderen – in Vlaanderen wordt milieunorm vastgesteld. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

63

Dichloornitrobenzenen

 

+

Eén producent in Scheldegebied. Gebruikt als intermediair in de chemische industrie en als laboratoriumchemicaliën. Stof in Wallonië niet als relevant aangemerkt.

64

2,4-Dichloorfenol

120-83-2

In Wallonië als relevant aangemerkt; industriële lozer in Vlaanderen.

65

1,2-Dichloorpropaan

78-87-5

+

In Nederland en België niet toegelaten als pesticide. Eén potentiële lozer nabij Westerschelde. Gebruikt als intermediair voor de productie van perchloorethyleen en tetrachloormethaan, als loodvanger voor anti-klopvloeistoffen, oplosmiddel. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

66

1,3-Dichloorpropaan-2-ol

96-23-1

?

R-

Niet gemeten; de stof laat zich in vrije vorm niet uit het water extraheren met gangbare methodes. In verleden stof aangetoond in influenten RWZI’s, maar momenteel geen (potentiële) lozers; daarom als niet relevant geïndiceerd. Stof in Wallonië niet als relevant aangemerkt en in Vlaanderen geen industriële lozers

67

1,3-Dichloorpropeen

542-75-6

Niet toegelaten als pesticide in Nederland, wel in België.

68

2,3-Dichloorpropeen

78-88-6

Industriële lozer in Vlaanderen.

69

Dichloorprop

120-36-5

+

Niet toegelaten als pesticide in Nederland, wel in België. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

70

Dichloorvos

62-73-7

In België algemeen toegelaten als pesticide, in Nederland een zeer beperkte toepassing. In Vlaanderen wordt milieunorm vastgesteld. Stof is in Wallonië als relevant aangemerkt.

72

Diethylamine

109-89-7

Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde. Vlaamse industriële lozer.

73

Dimethoaat

60-51-5

Wordt gebruikt als systemisch en contact insecticide/arcaricide, is toegelaten in Nederland en België en was in verleden een probleem in Zeeuwse wateren. In Vlaanderen wordt milieunorm herzien en in Wallonië wordt stof als relevant beschouwd.

74

Dimethylamine

124-40-3

+

Intermediair voor oplosmiddelen, farmaceutische producten en pesticiden. Eén potentiële industriële lozer nabij Westerschelde. Stof niet relevant in Wallonië.

75

Disulfoton

298-04-4

In Nederland en België niet toegelaten als pesticide.

76

Endosulfan

115-29-7

R+

Op grond van oppervlaktewatermetingen niet relevant. In Nederland niet toegelaten als pesticide, in België wel. In Vlaanderen wordt pesticidenreductie-programma herzien, in Wallonië is stof als relevant aangemerkt. Aangezien stof prioritaire stof is bij EU kaderrichtlijn water wordt stof toch als relevant aangemerkt.

78

Epichloorhydrine

106-89-8

Drie potentiële industriële lozers nabij Westerschelde.

79

Ethylbenzeen

100-41-4

+

Eén producent in Scheldegebied. Stof wordt gebruikt als solvent en als onderdeel van asfalt en nafta. Stof is als relevant aangemerkt in Wallonië. Diverse industriële lozers in Vlaanderen, waar milieunorm wordt herzien.

80

Fenitrothion

122-14-5

In Nederland zeer beperkt toegelaten als biocide, in België alle toepassingen toegelaten. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

81

Fenthion

55-38-9

?

R–

Zowel in Nederland als in België niet toegelaten als pesticide. Daarom als niet relevant geïdentificeerd. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië

82

Heptachloor

76-44-8

Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

 

Heptachloorepoxide

 

 

86

Hexachloorethaan

67-72-1

 

87

Isopropylbenzeen

98-83-9

+

Eén producent in Scheldegebied. Toepassing bij de productie van aceton, alfa-methylstyreen, fenol, polymerisatiekatalysatoren, diisopropylbenzeen; het is een component van brandstof; katalysator voor harsen; wordt gebruikt als oplosmiddel en ingrediënt van asfalt. In Vlaanderen industriële lozers geïdentificeerd. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

88

Linuron

330-55-2

+

Toepassing als pesticide toegestaan in zowel Nederland als België.

89

Malathion

121-75-5

Toepassing als pesticide toegestaan in zowel Nederland als België. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

90

MCPA

94-74-6

+

Toepassing als pesticide toegestaan in zowel Nederland als België. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

91

Mecoprop

93-65-2

+

Toepassing als pesticide toegestaan in zowel Nederland als België. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

93

Methamidophos

10265-92-6

?

R-

In voorjaar 2002 niet meegenomen in metingen. Bij eerdere metingen in oppervlaktewater niet aangetoond, daarom als niet relevant geïdentificeerd. In Nederland niet toegestaan als pesticide, in België wel toegelaten. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

94

Mevinfos

26718-65-0

In Nederland niet toegestaan als pesticide, in België wel toegelaten. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

95

Monolinuron

1746-81-2

In Nederland niet toegestaan als pesticide, in België wel toegelaten. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

96

Naftaleen

91-20-3

+

R+

Toepassing in de productie van motteballen, alfa- en beta-naftolen, pesticiden, fungiciden, kelurstoffen, detergenten, synthetische harsen, celluloids, oplosmiddelen etc. Diverse industriële lozers in Vlaanderen, waar milieunorm wordt aangepast. In Wallonië als relevant aangemerkt. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

97

Omethoate

1113-02-6

(–)

R–

Bij eerdere metingen in oppervlaktewater ook niet aangetoond. In Nederland niet toegestaan als pesticide, daarom als niet relevant geïdentificeerd. In België wel toegelaten. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

98

Oxydemeton-methyl

301-12-2

(–)

R–

Bij eerdere metingen in oppervlaktewater ook niet aangetoond. In Nederland niet toegestaan als pesticide daarom als niet relevant geïdentificeerd. In België wel toegelaten.

99

PAK (in het byzonder 3,4-benzopyreen en 3,4-benzofluorantheen)

 

R+

Komt vrij bij koolteerprocessing, petroleumverfijning, kool- en cokesprocessing, productie van kerosine etc. Diverse industriële lozers nabij Westerschelde en diverse diffuse bronnen. In Vlaanderen diverse industriële lozers aanwezig; milieunorm Vlaanderen wordt aangepast . Stofgroep als relevant aangemerkt in Wallonië

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Benzo-a-pyreen (3,4-benzopyreen)

50-32-8

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

3,4-benzofluorantheen

205-99-2

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Benzo(k)fluorantheen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Benzo(ghi)peryleen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Benzo-k-fluorantheen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Fluorantheen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Indenopyreen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Fenantreen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

 

Chryseen

 

+

R+

Prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

100

Parathion

56-38-2

 
 

Parathion-methyl

298-00-0

 

101

PCB (en PCT)

 

+

Toepassing in warmte wisselaars, in de elektrische industrie, in transformatoren, adhesieven, plastics, inkten,verven. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië, aanpassing milieunorm in Vlaanderen, saneringsbleid producten via Vlaams PCB-plan.

 

PCB-101

 

+

 
 

PCB-118

 

+

 
 

PCB-138

 

+

 
 

PCB-153

 

+

 
 

PCB-180

 

+

 
 

PCB-28

 

+

 
 

PCB-52

 

+

 

103

Foxim

14816-18-3

?

R+

Deze stof is niet goed te meten i.v.m. instabiliteit. Bepaalde toepassingen in Nederland en België toegestaan. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

104

Propanil

709-98-8

 

105

Pyrazon (Chloridazon)

1698-60-8

+

In Nederland niet toegestaan als pesticide, in België wel - effectief tegen bladschimmels zoals meeldauw. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

106

Simazine

122-34-9

+

In Nederland niet toegestaan als pesticide, in België wel. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

107

2,4,5-T (en zouten en esters van 2,4,5-T)

93-76-5

Zowel in Nederland als in België niet meer toegelaten als pesticide.

108

Tetrabutyltin

 

?

R+

Toepassing bij industriële productie van butylverbindingen; vindt o.a. plaats nabij Westerschelde. Stof niet als relevant aangemerkt in Wallonië.

109

1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen

95-94-3

Potentiële industriële lozer nabij Westerschelde geïdentificeerd.

110

1,1,2,2-Tetrachloorethaan

79-34-5

Potentiële industriële lozer nabij Westerschelde (stof niet aangetoond in afvalwater van betreffende bedrijf).

112

Tolueen

108-88-3

+

Toepassing als component van benzine en als oplosmiddel en verdunner. Industriële lozingen in Scheldebekken, ook in Vlaanderen. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

113

Triazophos

24017-47-8

 

114

Tributylfosfaat

126-73-8

+

Toepassing als extractiemiddel voor de verfijning van zeldzame metalen en voor de zuivering van fosforzuur, ontschuimer in beton-, textiel- en papierindustrie, component in hydraulische vloeistoffen. Zowel in Nederland als België geen toepassing meer als pesticide. In Schelde bekken potentiële industriële lozers. Ook lozer in Vlaanderen. Stof niet als relevant aangemerkt in Wallonië.

115

Tributyltinoxyde

 

+

R+

Voornaamste toepassing: antifouling op (zee)schepen. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

116

Trichloorfon

52-68-6

In Nederland niet en in België wel toegelaten als pesticide. In Wallonië niet als relevant aangemerkt.

119

1,1,1-Trichloorethaan

71-55-6

Lozing in Scheldebekken. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

120

1,1,2-Trichloorethaan

79-00-5

+

Toepassing in de productie van 1,1-dichlooretheen, als oplosmiddel voor gechloreerd rubber en diverse organische materialen (vetten, olieën, harsen). Industriële lozingen in Schelde bekken en in Vlaanderen. Stof als relevant aangemerkt in Wallonië.

122

Trichloorfenolen

95-9-4 en

88-06-2

Industriële lozers in Vlaanderen.

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

76-13-1

+

Toepassing als koelstof, oplosmiddel in verf en vernis, warmtegeleider, schuimmiddel en oplosmiddel. Scheepswerven zijn potentiële lozers. Stof niet als relevant aangemerkt in Wallonië.

124

Trifluraline

1582-09-8

(–)

R+

Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en daarom in ieder geval relevant.

125

Trifenyltinacetaat

900-95-8

+

Voornaamste toepassing als schimmelbestrijder. In Nederland sinds 2000 niet toegelaten als pesticide, in België wel. Producent loost in Scheldebekken. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

126

Trifenyltinchloride

 

+

Voornaamste toepassing als schimmelbestrijder. In Nederland sinds 2000 niet toegelaten als pesticide, in België wel. Producent loost in Scheldebekken. Stof in Wallonië niet als relevant aangemerkt.

127

Trifenyltinhydroxide

76-87-9

+

Voornaamste toepassing als schimmelbestrijder. In Nederland sinds 2000 niet toegelaten als pesticide, in België wel. Producent loost in Scheldebekken. Stof in Wallonië niet als relevant aangemerkt.

128

Vinylchloride (chloorethyleen)

75-01-4

Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

 

+

Toepassing als oplosmiddel. Industriële lozingen in Schelde bekken en in Vlaanderen. Stof in Wallonië als relevant aangemerkt.

131

Atrazine

 

+

R+

Toepassing als pesticide in Nederland verboden, in België toegestaan. Aangewezen als prioritaire stof EU kaderrichtlijn water en ook daarom relevant.

132

Bentazon

 

+

Toepassing als pesticide in zowel Nederland als België.

A

Titaan

 

?

R+

Geen betrouwbare oppervlaktewater metingen beschikbaar. Er zijn in Schelde gebied wel lozingen bekend, zeker bij ertsverwerkers – daarom als relevant aangemerkt.

B

Borium

 

+

Stof is aantoonbaar aanwezig. Dit wordt echter met name veroorzaakt door de hoge lokale achtergrondconcentratie door invloed van zee. Op zee is natuurlijke achtergrondconcentratie 4440 µg/l.

C

Uranium

 

+

Stof is aantoonbaar aanwezig. Op zich overschrijding norm, maar bij norm moet lokale achtergrondconcentratie nog worden opgeteld.

D

Tellurium

 

(–)

R+

Detectiegrens ligt hoog. Stof in potentie wel aanwezig door bijv. ertsverwerkende activiteiten

E

Zilver

 

(–)

R+

Detectiegrens ligt hoog. Stof wel aanwezig in lozingen, bijv. ertsverwerkende activiteiten

F

Organische siliciumverbindingen

 

+

Stoffen niet in handel verkrijgbaar. Kwalitatief aangetoond, maar niet gekwantificeerd. Geen potentiële lozers geïdentificeerd.

Bijlage 2. bij het programma voor de Westerschelde: Tabel met milieukwaliteitseisen ter uitvoering van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG in de Westerschelde.

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Toelichting:

  • Voor een groot aantal stoffen bevat de vierde Nota Waterhuishouding een MTR (minimumkwaliteit) voor oppervlaktewater en/of zwevende stof. Op 12 mei 2000 is door de Ministerraad een aanvulling en wijziging vastgesteld van de lijst met MTR-waarden uit de vierde Nota Waterhuishouding. Daarnaast zijn er voor bepaalde stoffen milieukwaliteitseisen vastgelegd in het rapport ‘Normen voor waterbeheer’ (mei 2000) van de Commissie Integraal Waterbeheer en zijn er doelstellingen afgeleid en vastgesteld door de Stuurgroep Integrale Normstelling. Voor zover MTR-waarden/milieukwaliteitseisen beschikbaar zijn via voornoemde kanalen, komen de milieukwaliteitseisen in deze tabel hiermee overeen.

  • Om de analyseresultaten van watermonsters te kunnen toetsen aan onderstaande tabel, moeten zij worden omgerekend naar standaardwaarden. De methode van standaardisatie is opgenomen in de bijlagen 8 en 9 van het rapport ‘Normen voor het waterbeheer’ (Commissie Integraal Waterbeheer, mei 2000).

  • De getalswaarden voor de totale concentratie in water gelden voor een zwevende stof concentratie van 30 mg/l.

  • - Weergegeven is de milieukwaliteitseis voor standaard zwevend stof (20% organische stof en 40% lutum); deze is afgeleid uit de MTR voor sediment uit de vierde Nota Waterhuishouding (voor metalen een factor 1,5 hoger dan MTR sediment en voor organische verbindingen een factor 2 hoger dan sediment).

  • Voor die stoffen waar geen milieukwaliteitseis voorhanden is, is als milieukwaliteitseis een ad hoc MTR in de tabel opgenomen voor de opgeloste fractie in water, gebaseerd op de RIZA werkdocumenten 99.046X 2002.046X en 2002.106X. In geval er voor diverse individuele verbindingen een ad hoc MTR is afgeleid die allemaal vallen onder één EG-nummer, is het geometrisch gemiddelde van de ad hoc MTRs in deze tabel opgenomen die dan van toepassing is voor elke individuele verbinding die tot die groep behoort.

  • - In een enkel geval was de beschikbare informatie te gering om een ad hoc MTR af te leiden. Voor deze stoffen is gekeken welke milieukwaliteitseisen in Duitsland (D), Wallonië (W) en Vlaanderen (V) gelden. Voor die stoffen is in onderstaande tabel is de hoogste norm weergegeven die bij de buurlanden wordt gehanteerd.

  • Voor tellurium was de beschikbare informatie te gering om een ad hoc MTR af te leiden; voor deze stof is voor de milieukwaliteitseis aansluiting gezocht bij de detectielimiet.

  • De stoffen, waarvan is geconstateerd dat deze relevant zijn voor de Westerschelde, zijn gemarkeerd met rood – voor deze stoffen zijn de weergegeven milieukwaliteitseisen vastgelegd in de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken (december 2002).

EG-Nr.

Stofnaam

CAS-nummer

Milieukwaliteitseis voor:

Opmerkingen

     

water

totaal

water

opgelost

zwevend

stof

 

2

2-amino-4-chloorfenol

95-85-2

10 µg/l

   

Bron buitenland (D/V)

3

Anthraceen

120-12-7

0,08 µg/l

0.07 µg/l

0,2 mg/kg d.s.

 

4

arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

7440-38-2

32 µg/l

25 µg/l

   

5

Azinfos-ethyl

2642-71-9

11 ng/l

11 ng/l

   

6

Azinfos-methyl

86-50-0

12 ng/l

12 ng/l

   

7

Benzeen

71-43-2

240 µg/l

240 µg/l

   

8

Benzidine

92-87-5

 

0,6 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

9

Benzylchloride (alfa-Chloortolueen)

100-44-7

310 µg/l

310 µg/l

   

10

Benzylideenchloride (alfa,alfa-dichloortolueen)

98-87-3

 

4,6 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

11

Bifenyl

92-52-4

 

1,5 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

14

Chlooralhydraat

302-17-0

 

500 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

15

Chloordaan

57-74-9

2 ng/l

2 ng/l

   

16

Chloorazijnzuur

79-11-8

 

0,58 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

17

2-Chlooraniline

95-51-2

2 µg/l

2 µg/l

   

18

3-Chlooraniline

108-42-9

2 µg/l

2 µg/l

   

19

4-Chlooraniline

106-47-8

2 µg/l

2 µg/l

   

20

Chloorbenzeen

108-90-7

690 µg/l

690 µg/l

   

21

1-Chloor-2,4-dinitrobenzeen

97-00-7

 

0,54 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

22

2-Chloorethanol

107-07-3

 

155 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

24

4-Chloor-3-methylfenol

59-50-7

 

0,54 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

25

1-Chloornaftaleen

90-13-1

0,77 µg/l

0,77 µg/l

   

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

 

0,77 µg/l

0,77 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep

27

4-Chloor-2-nitroaniline

89-63-4

3 µg/l

3 µg/l

   

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

88-73-3

 

29 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

29

1-Chloor-3-nitrobenzeen

121-73-3

 

0,55 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

30

1-Chloor-4-nitrobenzeen

100-00-5

 

19 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

89-59-8

 

4 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

   

16 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep;

Bron: ad hoc MTR

33

2-Chloorfenol

95-57-8

25 µg/l

25 µg/

   

34

3-Chloorfenol

108-43-0

25 µg/l

25 µg/

   

35

4-Chloorfenol

106-48-9

25 µg/l

25 µg/

   

36

Chloropreen (2-Chloor-1,3-butadieen)

126-99-8

10 µg/l

   

Bron buitenland (D/V)

37

3-Chloorpropeen (allylchloride)

107-05-1

3 µg/l

3 µg/l

   

38

2-Chloortolueen

95-49-8

310 µg/l

310 µg/l

   

39

3-Chloortolueen

108-41-8

310 µg/l

310 µg/l

   

40

4-Chloortolueen

106-43-4

310 µg/l

310 µg/l

   

41

2-Chloor-p-toluidine

615-65-6

 

36 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

42

Chloortoluïdinen (andere dan 2-Chloor-p-toluidine)

   

6,2 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep;

Bron: ad hoc MTR

43

Cumafos

56-72-4

0,7 ng/l

0,7 ng/l

   

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

108-77-0

0,1 µg/l

   

Bron buitenland (D/V)

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

94-75-5

26 µg/l

26 µg/l

   

47

Demeton

298-03-3

140 ng/l

140 ng/l

   

48

1,2-Dibroomethaan

106-93-4

 

4,8 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

49

Dibutyltindichloride

683-18-1

 

0,02 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

50

Dibutyltinoxyde

818-08-6

 

0,7 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

1002-53-5

 

0,02 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep;

Bron: ad hoc MTR

52

Dichlooranilinen

 

3 µg/l

3 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep

53

1,2-Dichloorbenzeen

95-50-1

250 µg/l

250 µg/l

   

54

1,3-Dichloorbenzeen

541-73-1

250 µg/l

250 µg/l

   

55

1,4-Dichloorbenzeen

106-46-7

250 µg/l

250 µg/l

   

56

Dichloorbenzidinen

91-94-1

 

1 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

57

Dichloordiisopropylether

108-60-1

10 µg/l

   

Bron buitenland (D/W)

58

1,1-Dichloorethaan

75-34-3

700 µg/l

700 µg/l

   

60

1,1-Dichloorethyleen (vinylideenchloride)

75-35-4

3400 µg/l

3400 µg/l

   

61

1,2-Dichloorethyleen

540-59-0

6100 µg/l

6100 µg/l

   

62

Dichloormethaan

75-09-2

20 mg/l

20 mg/l

   

63

Dichloornitrobenzenen

   

1,4 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep;

Bron: ad hoc MTR

64

2,4-Dichloorfenol

120-83-2

15 µg/l

15 µg/l

   

65

1,2-Dichloorpropaan

78-87-5

76 µg/l

76 µg/l

   

66

1,3-Dichloorpropaan-2-ol

96-23-1

 

104 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

67

1,3-Dichloorpropeen

542-75-6

8 µg/l

8 µg/l

   

68

2,3-Dichloorpropeen

78-88-6

8 µg/l

8 µg/l

   

69

Dichloorprop

120-36-5

40 µg/l

40 µg/l

   

70

Dichloorvos

62-73-7

0,7 ng/l

0,7 ng/l

   

72

Diethylamine

109-89-7

 

20 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

73

Dimethoaat

60-51-5

23 µg/l

23 µg/l

   

74

Dimethylamine

124-40-3

 

7,5 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

75

Disulfoton

298-04-4

82 ng/l

82 ng/l

   

76

Endosulfan

115-29-7

20 ng/l

20 ng/l

   

78

Epichloorhydrine

106-89-8

 

12 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

79

Ethylbenzeen

100-41-4

370 µg/l

370 µg/l

   

80

Fenitrothion

122-14-5

9 ng/l

9 ng/l

   

81

Fenthion

55-38-9

3 ng/l

3 ng/l

   

82

Heptachloor

76-44-8

0,5 ng/l

0,5 ng/l

   

(82)

Heptachloorepoxide

 

0,5 ng/l

0,5 ng/l

   

86

Hexachloorethaan

67-72-1

83 µg/l

83 µg/l

   

87

Isopropylbenzeen

98-83-9

 

4,2 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

88

Linuron

330-55-2

0,25 µg/l

0,25 µg/l

   

89

Malathion

121-75-5

13 ng/l

13 ng/l

   

90

MCPA

94-74-6

280 µg/l

280 µg/l

   

91

Mecoprop

93-65-2

380 µg/l

380 µg/l

   

93

Methamidophos

10265-92-6

 

0,016 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

94

Mevinfos

26718-65-0

2 ng/l

2 ng/l

   

95

Monolinuron

1746-81-2

 

5 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

96

Naftaleen

91-20-3

1,2 µg/l

1,2 µg/l

0,2 mg/kg d.s.

 

97

Omethoate

1113-02-6

1,2 µg/l

   

Bron buitenland (V)

98

Oxydemeton-methyl

301-12-2

0,035 µg/l

0,035 µg/l

   

99

PAK (in het bijzonder 3,4-benzopyreen en 3,4-benzofluorantheen)

         

(99)

Benzo-a-pyreen (3,4-benzopyreen)

50-32-8

0,2 µg/l

0,05 µg/l

6 mg/kg d.s.

 

(99)

3,4-benzofluorantheen

205-99-2

0,025 µg/l

   

Bron buitenland (D)

(99)

Benzo(k)fluorantheen

 

0,2 µg/l

0,04 µg/l

4 mg/kg d.s.

 

(99)

Benzo(ghi)peryleen

 

0,5 µg/l

0,03 µg/l

16 mg/kg d.s.

 

(99)

Benz(a)anthraceen

 

0,03 µg/

0,01 µg/

0,8 mg/kg d.s.

 

(99)

Fluorantheen

 

0,5 µg/l

0,3 µg/l

6 mg/kg d.s.

 

(99)

Indenopyreen

 

0,4 µg/l

0,04 µg/l

12 mg/kg d.s.

 

(99)

Fenantreen

 

0,3 µg/l

0,3 µg/l

1 mg/kg d.s.

 

(99)

Chryseen

 

0,9 µg/l

0,3 µg/l

22 mg/kg d.s.

 

100

Parathion

56-38-2

2 ng/l

2 ng/l

   

(100)

Parathion-methyl

298-00-0

11 ng/l

11 ng/l

   

101

PCB (en PCT)

         

(101)

PCB-101

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-118

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-138

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-153

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-180

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-28

     

8 µg/kg

d. s.

 

(101)

PCB-52

     

8 µg/kg

d. s.

 

103

Foxim

14816-18-3

82 ng/l

82 ng/l

   

104

Propanil

709-98-8

 

0,07 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

105

Pyrazon (Chloridazon)

1698-60-8

73 µg/l

73 µg/l

   

106

Simazine

122-34-9

140 ng/l

140 ng/l

   

107

2,4,5-T (en zouten en esters van 2,4,5-T)

93-76-5

9 µg/l

9 µg/l

   

108

Tetrabutyltin

 

1600 ng/l

1600 ng/l

156 µg/kg

d. s.

Voor zoute wateren is afwijkende waarde: 17 ng/l (water) en 1,6 µg/kg d. s. (zwevende stof)

109

1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen

95-94-3

24 µg/l

24 µg/l

   

110

1,1,2,2-Tetrachloorethaan

79-34-5

3300 µg/l

3300 µg/l

   

112

Tolueen

108-88-3

730 µg/l

730 µg/l

   

113

Triazophos

24017-47-8

32 ng/l

32 ng/l

   

114

Tributylfosfaat

126-73-8

 

13 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

115

Tributyltinoxyde

 

14 ng/l

14 ng/l

20 µg/kg

d. s.

norm voor tributyltinverbindingen; voor zoute wateren is afwijkende waarde: 1 ng/l (water) en 1,4 µg/kg d. s. (zwevende stof)

116

Trichloorfon

52-68-6

1 ng/l

1 ng/l

   

119

1,1,1-Trichloorethaan

71-55-6

2100 µg/l

2100 µg/l

   

120

1,1,2-Trichloorethaan

79-00-5

7900 µg/l

7900 µg/l

   

122

Trichloorfenolen

95-9-4 en

88-06-2

3 µg/l

3 µ/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

76-13-1

 

3,7 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

124

Trifluraline

1582-09-8

0,038 µg/l

0,037 µg/l

   

125

Trifenyltinacetaat

900-95-8

5 ng/l

5 ng/l

12 µg/kg

d. s.

In NL norm voor som trifenyltinverbindingen; voor zoute wateren is afwijkende waarde: 0,9 ng/l (water) en 2 µg/kg d. s. (zwevend stof)

126

Trifenyltinchloride

 

5 ng/l

5 ng/l

12 µg/kg

d. s.

in NL norm voor som trifenyltinverbindingen; voor zoute wateren is afwijkende waarde: 0,9 ng/l (water) en 2 µg/kg d. S. (zwevend stof)

127

Trifenyltinhydroxide

76-87-9

5 ng/l

5 ng/l

12 µg/kg

d. s.

in NL norm voor som trifenyltinverbindingen; voor zoute wateren is afwijkende waarde: 0,9 ng/l (water) en 2 µg/kg d. S. (zwevend stof)

128

Vinylchloride (chloorethyleen)

75-01-4

820 µg/l

820 µg/l

   

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

 

380 µg/l

380 µg/l

 

Waarde voor individuele stoffen uit de groep

131

Atrazine

 

2400 ng/l

2400 ng/l

   

132

Bentazon

 

64 µg/l

64 µg/l

   

A

Titaan

   

20 µg/l

 

Bron: ad hoc MTR

B

Borium

   

650 µg/l

 

Bij deze norm dient de lokale achtergrond-concentratie te worden opgeteld

C

Uranium

   

1 µg/l

 

Bij deze norm dient de lokale achtergrond-concentratie te worden opgeteld

D

Tellurium

 

100 µg/l

   

Detectiegrens als voorlopige toetswaarde

E

Zilver

   

0,08 µg/l

 

Voor zoute wateren is afwijkende waarde: 1,2 µg/l. Bij deze norm dient de lokale achtergrond-concentratie te worden opgeteld.

F

Organische siliciumverbindingen

 

0,5 µg/l

0,4 µg/l

 

Norm voor octamethyltetrasiloxaan

Bijlage 3. bij het programma voor de Westerschelde: nformatie over de analysemethodes en detectiegrenzen m.b.t. de meetcampagnes in het voorjaar van 2002

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Analysemethoden

De toegepaste analysemethoden berusten op het gebruik van de modernste middelen. Het algemene patroon bij de analyse van organische verbindingen is extractie (eventueel met toevoeging van een interne standaard) en scheiding door gaschromatografie (GC) of vloeistofchromatografie (HPLC). Soms is het extract gezuiverd van storende stoffen (clean up) of is er voor dan wel na extractie een derivatiseringsstap uitgevoerd. Vluchtige verbindingen zijn over het algemeen met een inert gas uit de vloeistof gedreven en op een adsorberend materiaal opgevangen (purge en trap). De identificatie van de stoffen heeft plaats gevonden op basis van zowel de retentietijd in de chromatograaf als door specifieke ionmassa’s met massaspectroscopie (MS). De kwantificering is meestal gebeurd op basis van de interne standaard of een externe standaard en de terugvinding (recovery) van de toegevoegde standaarden. Per stofgroep volgt hierna de meer specifieke beschrijving van de methoden.

Elementen worden gemeten met inductively coupled plasma (ICP) gevolgd door optische emissiespectrometrie (OES) of door identificatie met MS. Bij de ICP wordt met een elektromagnetisch veld een edelgas geïoniseerd waarna het monster in het plasma (5000 K) verneveld wordt. De elementen worden in het plasma geatomiseerd en/of geïoniseerd. De emissies worden gemeten met behulp van een spectrofotometer, maar de methode wordt ook wel gekoppeld aan een MS die direct de massa’s meet.

1 Chloorfenolen

Interne standaard: 13C-gelabelde chloorfenolen (interne standaard)

Extractie: middel: hexaan; met cleanup en derivatisering met azijnzuuranhydride.

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en de terugvinding van de toegevoegde interne standaarden.

2 Chloorbenzenen

Interne standaard: 13C-gelabelde chloorbenzenen (interne standaard)

Extractie: middel: hexaan

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en de terugvinding van de toegevoegde interne standaarden.

3 Chlooraromaten

Interne standaard: 13C6-gelabelde chloorbenzenen als surrogaat interne standaard

Extractie: middel: hexaan

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard

4 Chlooranilinen

Interne standaard: geen

Extractie: middel: dichloormethaan bij twee pH waarden (< 4 resp. > 12) van het waterige monster

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

5 Pesticiden

Interne standaard: surrogaat interne standaard: 13C-PCB, 2D10- ethylparathion en 6-methylchryseen

Extractie: middel: dichloormethaan

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

6 Alkylamines

Interne standaard: geen

Extractie: middel: dichloormethaan na in situ derivatisering met pentafluorbenzylchloride

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

7 Vluchtige organische componenten

Interne standaard: Fluorbenzeen en 2D-1,2 Dichloorbenzeen

Isolatie : purge en trap (Tenax)

Analyse : off-line analyse van de adsorptiebuizen GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en terugvinding van de interne standaard.

8 chlooralhydraat

Interne standaard: 13C-gelabelde interne standaard trichloorazijnzuur.

Extractie: middel: diethylether bij pH = 7

Derivatisering: diazomethaan (na extractie)

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en terugvinding van de interne standaard (alleen trichloorazijnzuur).

9 Bestrijdingsmiddelen GC-MS

Interne standaard: Hexachloorbenzeen

Extractie: middel: SPE

Derivatisering geen

Analyse : GC/MS std + extra

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en terugvinding van de interne standaard (wordt op einde toegevoegd)

10 Bestrijdingsmiddelen HPLC-MS

Interne standaard: Diuron-D6

Extractie: middel: on-line SPE

Derivatisering geen

Analyse : HPLC-MS/MS 1

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke overgang (MS/MS)

Kwantificering: op basis van een externe standaard en terugvinding van de interne standaard

11 Zuurherbiciden

Interne standaard: Hexachloorbenzeen

Extractie: middel: SPE na aanzuren

Derivatisering diazomethaan

Analyse : GC-MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard en terugvinding van de interne standaard.

12 Polycyclisch aromatische koolwaterstoffen

Interne standaard: Controle analyse gehalten in blanco < 2 maal detectiegrens

Controle serie: gemiddeld rendement (over alle componenten) bij opwerking van een

standaard moet tussen 85 – 115 % zijn.

Controle elk monster: terugvinding van D12Peryleen tussen 80 – 120 %

Controle juistheid: 90 % van de [z-score] bij analyses van IRM < 2 (z-score = ([meting] -

[gemiddelde referentie]/[target error])

Extractie: aceton/dichloormethaan

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

13 Polychloorbifenylen

Interne standaard:

Controle analyse gehalten in blanco < 2 maal detectiegrens

Controle serie: gemiddeld rendement (over alle componenten) bij opwerking van een

standaard moet tussen 85 – 115 % zijn.

Controle elk monster: terugvinding van PCB28 en PCB155 tussen 80 – 120 %

Controle juistheid: 90 % van de [z-score] bij analyses van IRM < 2 (z-score = ([meting] -

[gemiddelde referentie]/[target error])

Extractie: Soxlet extractie met n-hexaan, Clean up met aluminium oxide kolom.

Analyse : GC ECD (electron capture detectie)

Identificatie : op basis van retentietijd van twee chromatografische kolommen.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

14 Butyltin verbindingen

Interne standaard: Controle analyse gehalten in blanco < 5 maal detectiegrens

Controle serie: gemiddeld rendement TBT en TPhT bij opwerking van een

standaard moet tussen 65 – 125 % zijn.

Controle elk monster: terugvinding van monopropyltin en tripropyltin tussen 65 – 125 %

Controle juistheid: 90 % van de [z-score] bij analyses van IRM < 2 (z-score = ([meting] -

[gemiddelde referentie]/[target error])

Deelname aan internationale ringonderzoeken

Extractie:

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

15 Fenyltinverbindingen en butyltinverbindigen

Interne standaard: zie voor controle butyltinverbindingen.

Extractie: uit sediment: hextaan/aceton (9:1) soxhlet extractie??(pH )? ?

Derivatisering alkylering met Grignard reagens; Cean up; gectiveerd alluminuimoxide elutie met hexaan/diethylether (8:2)

Analyse : GC/MS

Identificatie : op basis van retentietijd en specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

16 Elementen

Interne standaard: geen

Extractie: Aanzuring met HNO3 na filtratie of destructie met HNO3 met magnetron

Analyse : ICP MS

Identificatie : op basis van specifieke ionmassa ‘s.

Kwantificering: op basis van een externe standaard.

17 Elementen

Interne standaard: geen

Destructie: Koningswater (mengsel HCl en HNO3) met magnetron

Analyse : ICP OES

Identificatie : op basis van emissiespectra.

Tabel: Informatie m.b.t. detectiegrenzen

EG-Nr.

Stofnaam

Detectie grens

Eenheid detetiegrens

2

2-amino-4-chloorfenol

Niet gemeten

 

3

Anthraceen

0.01

microgram/liter

4

Arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

0.5

5

Azinfos-ethyl

0.02

6

Azinfos-methyl

0.02

7

Benzeen

0.1

8

Benzidine

0.1

9

Benzylchloride (alfa-Chloortolueen)

0.1

10

Benzylideenchloride (alfa,alfa-dichloortolueen)

0.1

11

Bifenyl

0.05

14

Chlooralhydraat

1

15

Chloordaan

0.05

16

Chloorazijnzuur

Niet gemeten

17

2-Chlooraniline

0.1

18

3-Chlooraniline

0.1

19

4-Chlooraniline

0.1

20

Chloorbenzeen

0.1

21

1-Chloor-2,4-dinitrobenzeen

0.05

22

2-Chloorethanol

Niet gemeten

24

4-Chloor-3-methylfenol

0.05

25

1-Chloornaftaleen

0.05

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

0.05

27

4-Chloor-2-nitroaniline

0.05

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen dinitrobenzeen

0.05

29

1-Chloor-3-nitrobenzeen dinitrobenzeen

0.05

30

1-Chloor-4-nitrobenzeen dinitrobenzeen

0.05

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

0.05

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

∑ 0.15

(32)

2-Chloor-4-Nitrotolueen

Valt samen met

4-Cl-3-nitrotolueen(1)

(32)

2-Chloor-6-Nitrotolueen

0.05

(32)

3-Chloor-4-Nitrotolueen

0.05

(32)

4-Chloor-3-Nitrotolueen

Valt samen met

2-Cl-4-nitrotolueen

als ∑ 0.1(1)

(32)

5-Chloor-2-Nitrotolueen

0.05

33

2-Chloorfenol

0.05

34

3-Chloorfenol

0.05

35

4-Chloorfenol

0.05

36

Chloropreen (2-Chloor-1,3-butadieen)

0.1

37

3-Chloorpropeen (allylchloride)

0.1

38

2-Chloortolueen

0.05

39

3-Chloortolueen

0.05

40

4-Chloortolueen

0.05

41

2-Chloor-p-toluidine

0.05

42

Chloortoluïdinen (andere dan 2-Chloor-p-toluidine)

∑ 0.1(2)

43

Cumafos

Ca. 0.05

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

Niet gemeten

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

0.02

47

Demeton

Ca. 0.05

48

1,2-Dibroomethaan

0.1

49

Dibutyltindichloride

Als ∑ van dibutyltin 0.05 (3)

microgram/ kilogram

50

Dibutyltinoxyde

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

52

Dichlooranilinen

∑ 0.10 (4)

microgram/liter

53

1,2-Dichloorbenzeen

0.02

54

1,3-Dichloorbenzeen

0.02

55

1,4-Dichloorbenzeen

0.04

56

Dichloorbenzidinen

0.05

57

Dichloordiisopropylether

0.1

58

1,1-Dichloorethaan

0.1

60

1,1-Dichloorethyleen (vinylideenchloride)

0.1

61

1,2-Dichloorethyleen

∑ 0.1(5)

62

Dichloormethaan

0.1

63

Dichloornitrobenzenen

∑ 0.1(6)

64

2,4-Dichloorfenol

0.02

65

1,2-Dichloorpropaan

0.1

66

1,3-Dichloorpropaan-2-ol

Niet gemeten

67

1,3-Dichloorpropeen

0.1

68

2,3-Dichloorpropeen

0.1

69

Dichloorprop (2,4-DP)

0.05

70

Dichloorvos

0.01

72

Diethylamine

0.2

73

Dimethoaat

0.02

74

Dimethylamine

0.2

75

Disulfoton

Ca. 0.05

76

Endosulfan

Ca. 0.05

78

Epichloorhydrine

2.5

79

Ethylbenzeen

0.1

80

Fenitrothion

0.03

81

Fenthion

Ca. 0.05

82

Heptachloor

0.02

(82)

Heptachloorepoxide

0.02

86

Hexachloorethaan

0.1

87

Isopropylbenzeen (cumene)

0.1

88

Linuron

0.01

89

Malathion

0.02

90

MCPA

0.02

91

Mecoprop (MCPP)

0.02

93

Methamidophos

Niet gemeten

94

Mevinfos

0.01

95

Monolinuron

0.01

96

Naftaleen

0.01

97

Omethoate

0.075

98

Oxydemeton-methyl

0.05

99

PAK (in het bijzonder 3,4- (=a)benzopyreen en 3,4- (=b)benzofluorantheen)

 

milligram/ kilogram

(99)

Benzo-a-pyreen

0.01

(99)

Benzo-b-fluorantheen

0.05

(99)

Benzo-g.h.i-peryleen

0.01

(99)

Benzo-k-fluorantheen

0.005

(99)

Fluorantheen

0.05

(99)

Indeno-1.2.3-cd-pyreen

0.01

100

Parathion

0.02

microgram/liter

(100)

Parathion-methyl

0.02

microgram/liter

101

PCB (en PCT)

 

microgram/

kilogram

(101)

PCB-101

0.5

(101)

PCB-118

1

(101)

PCB-138

1

(101)

PCB-153

1

(101)

PCB-180

1

(101)

PCB-28

0.5

(101)

PCB-52

0.5

103

Foxim

Niet gemeten

microgram/liter

104

Propanil

0.05

105

Pyrazon (Chloridazon)

0.05

106

Simazine

0.01

107

2,4,5-T (en zouten en esters van 2,4,5-T)

0.02

108

Tetrabutyltin

0.05

microgram/ kilogram

109

1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen

0.01

microgram/liter

110

1,1,2,2-Tetrachloorethaan

0.1

112

Tolueen

0.1

113

Triazophos

0.02

114

Tributylfosfaat

0.1

115

Tributyltinoxyde

1

microgram/kiliogr.

116

Trichloorfon (Metrifonaat)

0.05

microgram/liter

119

1,1,1-Trichloorethaan

0.1

120

1,1,2-Trichloorethaan

0.1

122

Trichloorfenolen

∑ 0.1

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

0.1

124

Trifluraline

Ca 0.05

125

Trifenyltinacetaat

Als ∑ triphenyltin

0.05 (7)

microgram/ kilogram

126

Trifenyltinchloride

127

Trifenyltinhydroxide

128

Vinylchloride (chloorethyleen)

1

microgram/ liter

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

∑ 0.15 (8)

131

Atrazine

0.01

132

Bentazon

0.02

A

Titaan

10

B

Borium

3

C

Uranium

0.0005

D

Tellurium

100

E

Zilver

10

F

Organische siliciumverbindingen

Niet geijkt

Toelichting:

(1) 2-chloor-4-nitrotolueen valt samen met 4-chloor-3-nitrotolueen en is als som bepaald

(2)niet afzonderlijk te bepalen, is als som bepaald

(3)als som van dibutyltincomponenten, onbekend welke afkomst

(4)alssom van 2,4- en 2,5-dichlooraniline

(5)als som van cis- en trans- bepaald

(6)1,3-dichloor-4-nitrotolueen en 1,4-dichloor-2-nitrobenzeen o.b.v. 1,2-dichloor-4-

nitrobenzeen gekwantificeerd (en als som dichloornitrobenzenen worden bepaald)

(7)als som van triphenyltincomponenten, onbekend welke afkomst

(8)als som van isomeren en alleen 1,2-dimethylbenzeen afzonderlijk

Bijlage 4. bij het programma voor de Westerschelde: Toetsing van de resultaten van de meetcampagnes voor de 54 relevante stoffen aan de milieukwaliteitseisen

[Regeling vervallen per 24-12-2004]

Toetsing op basis van metingen in oppervlaktewater (resultaten 3 meetcampagnes die in het voorjaar van 2002 zijn uitgevoerd in het Scheldegebied op de locaties Schaar van Oude Doel, Hansweert, Vlissingen en Sas van Gent) aan de milieukwaliteitseisen zoals weergegeven in bijlage 2.

Toelichting toetsingsresultaat:

  • -: de stof is onderzocht, maar is niet aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; de detectiegrens is lager dan de milieukwaliteitseis voor deze stof;

  • (-): de stof is onderzocht, maar is niet aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; echter, de detectiegrens is hoger dan de milieukwaliteitseis voor deze stof;

  • +: de stof is onderzocht, en is bij 1 of meer metingen en op 1 of meer locaties aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; de concentraties liggen voor alle metingen en locaties onder de milieukwaliteitseis ;

  • >: de stof is onderzocht, en is aantoonbaar aanwezig in het oppervlaktewater van de Westerschelde; de concentraties liggen voor 1 of meer metingen/locaties boven de milieukwaliteitseis;

  • ?: er zijn geen meetgegevens beschikbaar m.b.t. het voorkomen van deze stof in het oppervlaktewater van de Westerschelde (in de kolom ‘opmerkingen’ wordt de reden voor het niet beschikbaar zijn aangegeven). Toetsing heeft niet plaatsgevonden.

EG-Nr.

Stofnaam

CAS-nummer

Toetsings-resultaat

Opmerkingen

2

2-amino-4-chloorfenol

95-85-2

?

Niet gemeten; de stof is te polair en laat zich in vrije vorm niet uit het water extraheren met gangbare methodes.

3

Anthraceen

120-12-7

>

 

4

arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

7440-38-2

+

 

7

Benzeen

71-43-2

+

 

20

Chloorbenzeen

108-90-7

+

 

25

1-Chloornaftaleen

90-13-1

+

 

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

 

+

 

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

88-73-3

+

 

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

89-59-8

+

 

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

 

+

 

33

2-Chloorfenol

95-57-8

+

 

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

108-77-0

?

Bij oppervlaktewatermetingen problemen met ijken

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

94-75-5

+

 

48

1,2-Dibroomethaan

106-93-4

+

 

49

Dibutyltindichloride

683-18-1

+

(>)

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Mogelijke overschrijding van de norm (onzekerheid i.v.m. aannames bij het omrekenen van zwevend stof naar opgeloste waarde).

50

Dibutyltinoxyde

818-08-6

+

(>)

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Zie ook no. 49.

51

Dibutyltinzouten (andere dan dibutyltindichloride en dibutyltinoxyde)

1002-53-5

+

(>)

(>)

Alleen gemeten als totaal dibutyltin, waarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de dichlorides, oxyden en overige zouten. Zie ook no. 49.

54

1,3-Dichloorbenzeen

541-73-1

+

 

62

Dichloormethaan

75-09-2

+

 

63

Dichloornitrobenzenen

 

+

 

65

1,2-Dichloorpropaan

78-87-5

+

 

69

Dichloorprop

120-36-5

+

 

74

Dimethylamine

124-40-3

+

 

76

Endosulfan

115-29-7

(op grond van oppervlaktewatermetingen niet relevant; aangezien stof prioritaire stof is bij EU kaderrichtlijn water toch als relevant aangemerkt).

79

Ethylbenzeen

100-41-4

+

 

87

Isopropylbenzeen

98-83-9

+

 

88

Linuron

330-55-2

+

 

90

MCPA

94-74-6

+

 

91

Mecoprop

93-65-2

+

 

96

Naftaleen

91-20-3

+

 

99

PAK (in het bijzonder 3,4-benzopyreen en 3,4-benzofluorantheen)

 

+

 
 

Benzo-a-pyreen (3,4-benzopyreen)

50-32-8

+

 
 

3,4-benzofluorantheen

205-99-2

+

 
 

Benzo(k)fluorantheen

 

+

 
 

Benzo(ghi)peryleen

 

+

 
 

Benzo-k-fluorantheen

 

+

 
 

Fluorantheen

 

+

 
 

Indenopyreen

 

+

 
 

Fenantreen

 

+

 
 

Chryseen

 

+

 

101

PCB (en PCT)

 

>

.

 

PCB-101

 

>

 
 

PCB-118

 

>

 
 

PCB-138

 

>

 
 

PCB-153

 

>

 
 

PCB-180

 

>

 
 

PCB-28

 

+

 
 

PCB-52

 

>

 

103

Foxim

14816-18-3

?

Deze stof is niet goed te meten i.v.m. instabiliteit.

105

Pyrazon (Chloridazon)

1698-60-8

+

 

106

Simazine

122-34-9

+

 

108

Tetrabutyltin

 

?

 

112

Tolueen

108-88-3

+

 

114

Tributylfosfaat

126-73-8

+

 

115

Tributyltinoxyde

 

>

 

120

1,1,2-Trichloorethaan

79-00-5

+

 

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

76-13-1

+

 

124

Trifluraline

1582-09-8

(-)

 

125

Trifenyltinacetaat

900-95-8

>

 

126

Trifenyltinchloride

 

>

 

127

Trifenyltinhydroxide

76-87-9

>

 

129

Xylenen (technisch mengsel van isomeren)

 

+

 

131

Atrazine

 

+

 

132

Bentazon

 

+

 

A

Titaan

 

?

Geen betrouwbare oppervlaktewater metingen beschikbaar.

B

Borium

 

+

Stof is aantoonbaar aanwezig. Dit wordt echter met name veroorzaakt door de hoge lokale achtergrondconcentratie door invloed van zee. Op zee is natuurlijke achtergrondconcentratie 4440

µg/l.

C

Uranium

 

+/>

Stof is aantoonbaar aanwezig. Op zich overschrijding norm, maar bij norm moet lokale achtergrondconcentratie nog worden opgeteld.

D

Tellurium

 

(-)

Detectiegrens ligt hoog. Stof in potentie wel aanwezig door bijv. ertsverwerkende activiteiten

E

Zilver

 

(-)

Detectiegrens ligt hoog. Stof wel aanwezig in lozingen, bijv. ertsverwerkende activiteiten

F

Organische siliciumverbindingen

 

+

Stoffen niet in handel verkrijgbaar. Kwalitatief aangetoond, maar niet gekwantificeerd. Geen potentiële lozers geïdentificeerd.

  1. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [1]
  2. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [2]
  3. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [3]
  4. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [4]
  5. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [5]
  6. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [6]
  7. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [7]
  8. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [8]
  9. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [9]
  10. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [10]
  11. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [11]
  12. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [12]
  13. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [13]
  14. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [14]
  15. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [15]
  16. De weergegeven milieukwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm. ^ [16]
  17. Werkdocument 99.046X ‘Overzicht van ad hoc MTR’s voor water 1992-1998’ (maart 1999, RIZA), werkdocument 2002.046X ‘Afleiding van MTR, ER en VR – overzicht van ad hoc MTR’s 1998-2001’ en werkdocument 2002.106X ‘Ad hoc MTR’s voor stoffen uit de Richtlijn 76/464/EEG’ (juni 2002, RIZA). ^ [17]