Regeling vredesmissies politie

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-06-2011 en zichtdatum 02-12-2024.
Geldend van 10-06-2011 t/m 31-12-2012

Regeling vredesmissies politie

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3 van het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Besluit: het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies;

  • b. operationeel gezag: de head of mission, aangewezen door een volkenrechtelijke organisatie of aangewezen in het kader van een internationale overeenkomst waarbij Nederland partij is;

  • c. missie: het verblijf in het missiegebied ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden in het kader van de uitzending, bedoeld in het Besluit;

  • d. inzet: het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden in het kader van de uitzending, bedoeld in het Besluit;

  • e. onkosten: de tijdens de missie door de betrokkene gedane uitgaven wegens bewassing, (tele)communicatie, ontspanning, recuperatie en overige incidentele kosten;

  • f. recuperatie: een periode, niet zijnde verlof, waarin aan de betrokkene geen feitelijke werkzaamheden worden opgedragen, opdat door afwisseling van inzet en rust de gewenste operationele inzetbaarheid wordt gehandhaafd;

  • g. inschepingsverlof: het verlof dat betrokkene wordt toegekend om zich voor te bereiden op de missie;

  • h. ontschepingsverlof: het verlof dat betrokkene wordt toegekend na afloop van de uitzending.

Artikel 2

  • 1 Nadat de betrokkene buitengewoon verlof is verleend met behoud van bezoldiging besluit de Minister van Veiligheid en Justitie tot beschikbaarstelling.

    De bezoldiging tijdens het buitengewoon verlof wordt berekend naar een arbeidstijd van gemiddeld 38 uur per week, tenzij in het desbetreffende kalenderjaar een langere gemiddelde arbeidstijd geldt voor de betrokkene. In dat geval blijft de bezoldiging ongewijzigd.

  • 2 Tot beschikbaarstelling wordt niet besloten dan nadat uit een medische keuring maar ook anderszins is gebleken dat de betrokkene geschikt is om te worden uitgezonden in het kader van de missie.

  • 3 De kosten van de medische keuring en de overige medische kosten voorafgaand aan en verband houdend met de uitzending komen ten laste van het Rijk.

Artikel 3

Het Rijk vergoedt aan de desbetreffende politieregio de werkgeverslasten ten aanzien van de betrokkene en de overige aan deze regeling verbonden kosten, voor zover deze worden voldaan door de politieregio.

Artikel 4

  • 1 De kosten die de betrokkene ondervindt in relatie tot het volgen van de opleiding ten behoeve van de deelname aan de missie worden vergoed.

  • 2 Voor het overige is voor de duur van de opleiding de politierechtspositie van de betrokkene van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1 De aanspraak van de betrokkene op de overige voorzieningen ingevolge deze regeling vangt aan op de dag van vertrek vanuit Nederland naar het missiegebied.

  • 2 De aanspraak van de betrokkene op voorzieningen ingevolge deze regeling eindigt op de dag van terugkeer in Nederland vanuit het missiegebied, behoudens de periode van recuperatie, bedoeld in artikel 10, en behoudens de aanspraken, bedoeld in de artikelen 11, 16 en 17.

Artikel 6

De werk- en rusttijden van de betrokkene worden door het operationeel gezag bepaald aan de hand van hetgeen in het belang van de dienst tijdens de missie noodzakelijk is.

Artikel 7

Indien de betrokkene uit anderen hoofde aanspraak heeft op overeenkomstige voorzieningen als bedoeld in deze regeling, wordt de waarde van die aanspraak in mindering gebracht op de aanspraak ingevolge deze regeling tot ten hoogste het bedrag van de laatstgenoemde aanspraak.

Artikel 8

  • 1 De betrokkene heeft aanspraak op:

    • a. huisvesting en voeding vanwege en voor rekening van het Rijk;

    • b. een tegemoetkoming in de onkosten ten bedrage van € 27,21, indien geen aanspraak bestaat op een volledige dagvergoeding inclusief huisvesting, voeding en overige onkosten van derden.

  • 2 Indien om redenen verband houdend met de inzet, geen gebruik kan worden gemaakt van van Rijkswege verstrekte huisvesting of voeding en hierin ook niet door de volkenrechtelijke organisatie of de Europese Unie wordt voorzien, worden de noodzakelijk gemaakte kosten van huisvesting en voeding vergoed tot ten hoogste de bedragen, bedoeld in Bijlage I behorende bij het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie.

Artikel 9

De betrokkene heeft aanspraak op een vergoeding voor de bij de missie ondervonden onregelmatige diensten en overuren. De vergoeding is vastgesteld in de vorm van een afkoopsom, en bedraagt € 83,81 per dag.

Artikel 10

  • 1 Het operationeel gezag kan, indien operationele omstandigheden dat noodzakelijk en mogelijk maken, recuperatie verlenen.

  • 2 Recuperatie wordt slechts verleend aan de betrokkene die langdurig is ingezet onder operationele omstandigheden, teneinde de betrokkene een rustperiode te gunnen alvorens de inzet wordt voortgezet.

  • 3 Recuperatie kan geleid worden doorgebracht in of in de directe nabijheid van het missiegebied. Het operationeel gezag geeft aanwijzingen met betrekking tot de wijze van het doorbrengen daarvan. Ten behoeve van deze recuperatie worden zonodig vanwege het Rijk faciliteiten, in de vorm van vervoer, huisvesting en voeding, ter beschikking gesteld. Recuperatie kan voor rekening van het Rijk ook in Nederland worden doorgebracht.

  • 4 Op verzoek van de betrokkene kan het operationeel gezag, indien de uitzendduur tenminste zes maanden bedraagt, toestaan dat de recuperatie elders wordt doorgebracht. Deze recuperatie brengt de betrokkene alsdan door voor eigen risico en rekening. Er bestaat geen aanspraak op reis- en verblijfkosten. Voor de vaststelling van de duur van de recuperatie wordt per maand inzet 2,5 dag recuperatie opgebouwd.

  • 5 Indien na beëindiging van de deelname aan de missie blijkt dat sprake is geweest van onafgebroken inzet zonder dat de betrokkene de gelegenheid is geboden tussentijds te recupereren, heeft de betrokkene na definitieve terugkeer in Nederland aansluitend recht op extra vrije tijd. Deze extra vrije tijd bedraagt bij een inzet van zes achtereenvolgende maanden zes werkdagen. Bij een inzet van een andere duur wordt deze extra vrije tijd naar evenredigheid berekend.

    De uitzending, bedoeld in het Besluit, wordt geacht te zijn verlengd met deze extra vrije tijd.

Artikel 10a

Naast de periode van de missie waarvoor buitengewoon verlof wordt verleend, bestaat een aanspraak op buitengewoon verlof tot een maximum van veertien dagen in de volgende gevallen:

  • a. ernstige ziekte van de echtgenote of echtgenoot van de betrokkene, de persoon met wie de betrokkene ongehuwd samenwoont of een van zijn bloed- of aanverwanten in de eerste graad;

  • b. de bevalling van zijn echtgenote of de persoon met wie de betrokkene ongehuwd samenwoont;

  • c. het overlijden en de lijkbezorging van de echtgenote of echtgenoot van de betrokkene, de persoon met wie de betrokkene ongehuwd samenwoont of een van zijn bloed- en aanverwanten in de eerste graad.

Artikel 11

De betrokkene heeft aansluitend op de definitieve terugkeer uit het missiegebied recht op vrijstelling van zijn normale werkzaamheden en diensten gedurende tien werkdagen na een inzet met een duur van zes maanden. Bij een inzet van een andere duur wordt deze vrijstelling naar evenredigheid berekend. De uitzending, bedoeld in het Besluit, wordt geacht te zijn verlengd met deze periode.

Artikel 12

  • 1 Bij ernstige ziekte of overlijden van ouders, stiefouders, pleegouders, schoonouders, kinderen, stiefkinderen, pleegkinderen, aangehuwde kinderen, de echtgenoot of echtgenote of de daarmee gelijkgestelde persoon, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, wordt aan de betrokkene een vergoeding van reiskosten verleend tot maximaal de kosten voor een retourvlucht in beginsel op basis van de laagste klasse van vervoer vanuit het missiegebied naar Nederland.

  • 2 De vergoeding wordt verleend op een daartoe strekkend verzoek van de betrokkene en, indien het kosten betreft in verband met ernstige ziekte, voor zover de ernst daarvan kan worden afgeleid uit een verklaring van de behandelend arts.

Artikel 12a

  • 1 De betrokkene die naar verwachting ten minste zes maanden achtereen buiten Nederland zal verblijven, wordt inschepingsverlof verleend voor vijf werkdagen.

  • 2 Ten aanzien van de betrokkene die inschepingsverlof heeft genoten en die door eigen wil of toedoen zijn bestemming niet volgt, kan het operationeel gezag dat verlof aanmerken als verleend vakantieverlof.

Artikel 12b

  • 1 Betrokkene heeft na een verblijf buiten Nederland gedurende een maand of langer achtereen, aanspraak op ontschepingsverlof van een werkdag voor elke maand dat het verblijf buiten Nederland heeft geduurd, met een maximum van twintig werkdagen.

  • 2 Het ontschepingsverlof, bedoeld in het eerste lid, wordt aaneengesloten of in gedeelten aan betrokkene verleend zo spoedig mogelijk nadat hij in Nederland is teruggekeerd.

Artikel 13

  • 1 De betrokkene is verplicht elk geval van ziekte of ongeval van hemzelf terstond ter kennis van de Minister van Veiligheid en Justitie te brengen, indien de ziekte of het ongeval van zodanige aard is dat hij naar verwachting langer dan een maand niet tot inzet in staat is.

  • 2 De Minister van Veiligheid en Justitie neemt maatregelen tot definitieve terugkeer naar Nederland van de betrokkene indien ten gevolge van de ziekte of het ongeval het verblijf in het missiegebied niet langer verantwoord, raadzaam of van nut is. Voor zover uit de genomen maatregelen kosten voortvloeien voor de betrokkene, komen deze kosten ten laste van het Rijk.

Artikel 14

Indien de betrokkene tijdens de missie overlijdt, worden de kosten van lijkbezorging aan de nabestaanden vergoed.

Artikel 15

  • 1 De naaste betrekkingen van een betrokkene die vermist is geraakt tijdens de missie, komen in aanmerking voor bemiddeling vanwege het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij het voeren van de procedure tot het verkrijgen van een verklaring, dat rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste betrokkene bestaat.

  • 2 De naaste betrekkingen van een betrokkene als bedoeld in het vorige lid hebben, indien de procedure, bedoeld in dat lid, niet kosteloos kan worden gevoerd, aanspraak op vergoeding van de kosten die ter zake voor hun rekening zijn gekomen.

Artikel 16

  • 1 In geval van invaliditeit die voortvloeit uit een ongeval tenzij de betrokkene bewust roekeloos heeft gehandeld of de betrokkene grof nalatig is geweest, of een beroepsziekte die is ontstaan tijdens de missie of de geleide recuperatieperiode, wordt aan de betrokkene smartengeld vergoed tot een netto maximum bedrag van € 136.100,-. De Regeling smartengeld dienstongevallen politie is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 In geval de betrokkene is komen te overlijden ten gevolge van een ongeval als bedoeld in het eerste lid, wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de overleden betrokkene niet duurzaam gescheiden leefde of de daarmee gelijkgestelde persoon, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, een netto bedrag van € 68.100,- uitgekeerd.

  • 4 In geval van een ongeval of beroepsziekte worden aan de betrokkene vergoed de noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling en verzorging.

Artikel 16a

Indien een politieambtenaar, of indien deze is overleden de weduwe of weduwnaar van wie de overleden persoon niet duurzaam gescheiden leefde of de daarmee gelijkgestelde persoon, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, schade lijdt doordat de levensverzekering die hij ten behoeve van een hypotheek heeft gesloten niet of niet geheel tot uitbetaling komt doordat de verzekeraar een molestclausule inroept, staat de Minister van Veiligheid en Justitie ervoor in dat deze schade wordt vergoed tot een maximum van 400.000 euro.

Artikel 17

Indien de betrokkene tijdens of ten gevolge van de missie in rechte wordt betrokken, heeft hij aanspraak op tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp.

Artikel 18

  • 1 De betrokkene die voor een periode van meer dan 30 dagen wordt uitgezonden, ontvangt van Rijkswege een standaarduitrusting die is toegesneden op de omstandigheden in het missiegebied.

  • 2 Binnen 10 werkdagen na terugkeer in Nederland vanuit het missiegebied, retourneert de betrokkene de uitrusting.

Artikel 18a

  • 1 Bij iedere vredesmissie waarbij politieambtenaren worden ingezet, bevordert de Minister van Veiligheid en Justitie dat voldoende rekening is gehouden met de volgende aspecten:

    • a. de veiligheid van politieambtenaren direct voorafgaand aan, tijdens en direct na afloop van de missie;

    • b. de bewapening en de regels met betrekking tot geweldgebruik tijdens de missie;

    • c. de medische zorg voor politieambtenaren direct voorafgaand aan, tijdens en direct na afloop van de missie;

    • d. de uitrusting, kleding en huisvesting tijdens de missie.

  • 2 Tevens bevordert de Minister van Veiligheid en Justitie dat voldoende rekening is gehouden met de wijze waarop wordt omgegaan met politieambtenaren die ervan verdacht worden tijdens de missie een tuchtrechtelijk of strafrechtelijk vergrijp te hebben begaan en de wijze waarop civielrechtelijke aansprakelijkheid is geregeld.

  • 3 De Minister van Veiligheid en Justitie brengt de omstandigheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, onverwijld ter kennis van de politievakorganisaties zodra deze hem ter kennis zijn gekomen.

Artikel 19

De Minister van Veiligheid en Justitie beslist in de gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet.

Artikel 20

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 20 december 2002.

Deze regeling zal met toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H. Hessing

Bijlage bij de Regeling vredesmissies politie

[Vervallen per 10-06-2011]