Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-03-2011 en zichtdatum 30-08-2011.
Geldend van 01-07-2009 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen houdende regels inzake de aanvraag van vergunningen en de uitvoering van de vergelijkende toets voor het gebruik van frequentieruimte voor commerciële radio-omroep

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 3.3, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet en 4, eerste lid, 6, eerste lid, en 8, eerste lid, van het Frequentiebesluit;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. (definities)

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

b. commerciële radio-omroep:

radio-omroep als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Mediawet door een commerciële omroepinstelling als bedoeld in artikel 1, onder dd, van die wet;

c. landelijke commerciële radio-omroep:

commerciële radio-omroep via FM-frequenties die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radioprogramma's, bestemd voor een landelijk publiek;

d. ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep:

landelijke commerciële radio-omroep, waarvoor op grond van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 geen gebruiksvoorschriften gelden;

e. geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep:

landelijke commerciële radio-omroep waarvoor op grond van de artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 gebruiksvoorschriften gelden;

f. nieuws:

programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;

g. Nederlandstalige muziek:

programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld in artikel 3 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;

h. klassieke muziek of jazz-muziek:

programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;

i. niet-recente bijzondere muziek:

programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld in artikel 5 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;

j. recente bijzondere muziek:

programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld in artikel 6 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;

k. niet-landelijke commerciële radio-omroep:

commerciële radio-omroep via FM- frequenties die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radio-programma's waarvoor op grond van artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 gebruiksvoorschriften gelden;

l. commerciële radio-omroep middengolf:

commerciële radio-omroep via middengolffrequenties die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radio-programma's;

m. aanvraag:

aanvraag voor een of meer vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van commerciële radio-omroep;

n. aanvrager:

degene die een aanvraag doet;

o. aanvraagdocument:

document als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Frequentiebesluit ten behoeve van de verdeling van frequentieruimte voor commerciële radio-omroep;

p. kavel:

frequentie of samenstel van frequenties, ter beschikking voor de uitvoering van een vergunning, waarvan de aanspraken op het gebruiksrecht worden toegekend door middel van de procedure van vergelijkende toets;

q. demografisch bereik:

het percentage van het aantal inwoners van Nederland dat bij benadering de uitzendingen via een etherfrequentie of een samenstel van etherfrequenties in het dekkingsgebied, berekend via de technische Zero Base-planningsnorm, kan ontvangen;

r. notaris:

de notaris, genoemd in artikel 6, tweede lid;

s. financieel bod:

het bedrag dat de aanvrager als onderdeel van zijn aanvraag onvoorwaardelijk en onherroepelijk op een kavel uitbrengt.

Artikel 2. (bestemming frequentieruimte landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 De beschikbare frequentieruimte bestemd voor landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 1 en 2, bij deze regeling.

  • 2 De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in negen kavels waarvan ten minste vier kavels bestemd zijn voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en ten hoogste vijf kavels bestemd zijn voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.

  • 3 De Minister van Economische Zaken besluit in overeenstemming met de minister dat de bestemming van een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep wijzigt in een kavel bestemd voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, indien is vastgesteld dat geen van de ingediende aanvragen op die kavel betrekking heeft, dan wel dat alle aanvragen betrekking hebbend op die kavel niet in behandeling zijn genomen of zijn afgewezen. Een dergelijk besluit wordt aan de aanvragers van landelijke commerciële radio-omroep schriftelijk medegedeeld.

  • 4 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan slechts leiden tot verwerving van ten hoogste één kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en ten hoogste één kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.

Artikel 3. (bestemming frequentieruimte niet-landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 De beschikbare frequentieruimte voor niet-landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 3, bij deze regeling.

  • 2 De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in zesentwintig kavels.

  • 3 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan slechts leiden tot verwerving van een of meer kavels met een totaal demografisch bereik van ten hoogste 30 procent, waarbij geldt dat een combinatie van kavels niet mogelijk is indien het demografisch bereik van de kleinste kavel voor 35 procent of meer valt binnen het demografisch bereik van de andere kavel, dan wel, indien dit percentage lager is dan 35 procent, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide kavels vallen. De combinaties van kavels die niet toegestaan zijn, zijn beschreven in bijlage 2a bij deze regeling.

Artikel 4. (bestemming frequentieruimte commerciële radio-omroep middengolf)

  • 1 De beschikbare frequentieruimte voor commerciële radio-omroep middengolf waarvoor een aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 4, bij deze regeling.

  • 2 De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in twaalf kavels.

Artikel 5. (procedure vergunningverlening)

De vergunningen voor commerciële radio-omroep worden verleend door middel van de procedure van vergelijkende toets.

§ 2. Aanvraagprocedure

Artikel 6. (aanvraagdocument)

  • 1 Degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning verzoekt de minister per aangetekende brief of per brief die wordt overhandigd op het in het vierde lid genoemde adres om het beschikbaar stellen van een aanvraagdocument. In deze brief vermeldt hij zowel zijn post- als bezorgadres, zijn telefoonnummer, de naam van een contactpersoon en, indien hij over een fax beschikt, zijn faxnummer. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met ingang van 28 februari 2003, 09.00 uur. Het verzoek wordt uiterlijk op 28 maart 2003 om 14.00 uur door de minister ontvangen. Het aanvraagdocument wordt afgehaald op het in het vierde lid genoemde adres. Indien daar in de brief om is verzocht wordt het aanvraagdocument aangetekend toegezonden.

  • 2 Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:

    De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

    p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris

    Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

    Postbus 11756

    2502 AT Den Haag

    Nederland

  • 3 Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van € 350 verschuldigd. Het bedrag wordt voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument dan wel door middel van overboeking naar het volgende bankrekeningnummer:

    22.81.75.720

    t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.

  • 4 Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op het volgende adres:

    Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

    p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris

    Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

    Koningin Julianaplein 30

    Gebouw Babylon

    Kantoren A, 5e verdieping

    Den Haag

    Nederland

  • 5 Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.

  • 6 De identiteit van degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning is tot het moment dat de aanvraag is ingediend alleen aan de notaris bekend.

Artikel 7. (vraag- en antwoordprocedure)

  • 1 Eenieder aan wie het aanvraagdocument overeenkomstig artikel 6 is verstrekt, kan met betrekking tot dat document vragen stellen aan de minister. De vragen worden uitsluitend schriftelijk ingediend met gebruikmaking van de daarvoor bestemde enveloppen die in het aanvraagdocument zijn opgenomen en gaan vergezeld van een diskette met daarop een elektronische versie van de vragen. Indien er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en de elektronische versie van de vragen, is de schriftelijke versie bindend. De vragen worden uiterlijk op 5 maart 2003, 14.00 uur, door tussenkomst van de notaris op het in artikel 6, tweede lid, genoemde adres, door de minister ontvangen.

  • 2 De vragen worden zodanig geformuleerd dat ze niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbaar zijn en worden in de Nederlandse taal gesteld. De identiteit van de vragensteller is alleen aan de notaris bekend.

  • 3 Uiterlijk op 19 maart 2003 zendt de minister aan eenieder aan wie het aanvraagdocument is verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die tijdig zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, vergezeld van de niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbare versie van de vragen.

Artikel 8. (inrichting van de aanvraag)

  • 2 De gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdelen IV tot en met VII, dienen afzonderlijk gebundeld zijn ten opzichte van de andere op grond van deze bijlage in de aanvraag op te nemen gegevens en bescheiden.

  • 3 De aanvraag geeft aan op welke specifieke kavels de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt ondertekend door de aanvrager en losbladig aangeleverd.

  • 5 In afwijking van het vierde lid, mogen de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid, die van anderen dan de aanvrager zelf afkomstig zijn in de Engelse taal gesteld zijn.

  • 6 De aanvraag gaat vergezeld van zeven als zodanig aangeduide afschriften.

  • 7 Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bindend.

  • 8 De aanvrager informeert de minister per brief die wordt geadresseerd op de in artikel 6, tweede lid, genoemde wijze onmiddellijk over wijzigingen met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid.

  • 9 Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 9. (keuze bestemmingen)

De aanvraag geeft aan en heeft uitsluitend betrekking op:

  • a. één of meer kavels voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, waarbij tevens één of meer kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrokken kunnen worden voor het geval zich een bestemmingswijziging als bedoeld in artikel 2, derde lid, voordoet;

  • b. één of meer kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;

  • c. één of meer kavels voor niet-landelijke commerciële radio-omroep;

  • d. één of meer kavels voor commerciële radio-omroep middengolf;

  • e. een combinatie van a en b;

  • f. een combinatie van a, b, en d;

  • g. een combinatie van a en d;

  • h. een combinatie van b en d; of

  • i. een combinatie van c en d.

Artikel 10. (voorkeuren)

  • 1 De aanvraag die betrekking heeft op landelijke ongeclausuleerde radio-omroep en zich daarbinnen op meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag kan bij deze opgave tevens de kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrekken, uitsluitend voor het geval dat de bestemming van die kavels wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Bij de opgave van zijn voorkeuren maakt de aanvrager in dat geval uitsluitend gebruik van de tabel die is opgenomen in bijlage 3b bij deze regeling overeenkomstig de bij die tabel behorende instructie.

  • 2 De aanvraag die betrekking heeft op landelijke geclausuleerde radio-omroep en zich daarbinnen op meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3 De aanvraag die betrekking heeft op niet-landelijke commerciële radio-omroep en zich daarbinnen op meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 Het aangeven van de voorkeuren vindt plaats door de kavels op basis van voorkeur oplopend te nummeren, beginnend met het getal één voor de kavel waarvoor de belangstelling het grootst is.

Artikel 11. (indienen aanvraag)

  • 1 Elke aanvrager dient slechts één aanvraag in.

  • 2 De aanvraag kan uitsluitend met ingang van 28 februari 2003, 09.00 uur worden ingediend, en wordt uiterlijk op 28 maart 2003 om 14.00 uur ontvangen.

  • 3 Indiening van de aanvraag geschiedt uitsluitend door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6, vierde lid.

  • 4 In de aanvraag vermeldt de aanvrager zowel zijn post- als bezorgadres, zijn telefoonnummer, de naam van een contactpersoon en, indien hij over een fax beschikt, zijn faxnummer.

  • 5 De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 12. (financieel bod)

  • 1 Elke aanvrager brengt op iedere kavel waarop zijn aanvraag betrekking heeft een financieel bod uit.

  • 2 Het financieel bod komt voor iedere kavel overeen met het model in bijlage 4 van de regeling en maakt deel uit van de aanvraag.

  • 3 De aanvrager is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden.

§ 3. Formele en materiële toets

Artikel 13. (niet in behandeling nemen van de aanvraag)

Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de eisen, gesteld in artikel 11, tweede en derde lid, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 14. (herstel verzuim)

  • 2 Indien het verzuim niet is hersteld binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt, indien het verzuim artikel 11, eerste lid, betreft, door middel van loting bepaald welke aanvraag in behandeling blijft. De overige aanvragen worden niet in behandeling genomen. De loting geschiedt door de notaris.

Artikel 15. (in behandeling nemen aanvraag)

De Minister van Economische Zaken deelt de aanvrager zo spoedig mogelijk na de dag waarop de aanvrager op grond van artikel 11, tweede lid, de aanvraag uiterlijk kon indienen mee of de aanvraag in behandeling wordt genomen.

Artikel 16. (entiteitsvorm)

  • 2 Een aanvrager is geen instelling voor publieke omroep.

  • 3 Met een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht wordt gelijkgesteld het equivalent daarvan volgens het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 4 Indien de aanvrager een rechtspersoon is:

    • a. wordt deze beheerst door het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; en

    • b. heeft deze zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 5 Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:

    • a. heeft deze zijn werkelijke woonplaats binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte; en

    • b. is deze meerderjarig.

Artikel 17. (financiële positie algemeen)

  • 1 Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager worden de volgende eisen gesteld:

    • a. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement;

    • b. er is geen beslag gelegd op een of meer goederen van de aanvrager die tezamen een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen.

    • c. indien de aanvrager een rechtspersoon is:

      • 1º. is aan de aanvrager geen surséance van betaling verleend;

      • 2º. verkeert de aanvrager niet in liquidatie;

    • d. indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:

      • 1º. is deze handelingsbekwaam ter zake van de onderhavige procedure van vergelijkende toets alsmede het verzorgen en uitzenden van radioprogramma's;

      • 2º. is ten aanzien van de aanvrager geen schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing;

      • 3º. heeft de aanvrager niet door onderbewindstelling van een of meer goederen het vrije beheer over zijn vermogen verloren;

      • 4º. overlegt de aanvrager een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

  • 2 Met een aanvrager die voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een aanvrager die aan zodanige eisen voldoet krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 18. (financiële positie specifiek)

  • 1 Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep wordt de eis gesteld dat hij een bankgarantie overlegt die overeenkomt met het model in bijlage 5 van deze regeling, ter zekerheid voor de nakoming van de betaling van het bedrag van de eerste en tweede termijn van het financieel bod zoals nader bepaald in artikel 42 van deze regeling.

  • 2 De hoogte van het bedrag van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de optelsom van de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat de aanvrager op een kavel heeft uitgebracht.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, geldt voor de aanvraag die op zowel ongeclausuleerde als geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrekking heeft, dat de hoogte van het bedrag van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid gelijk is aan de optelsom van:

    • a. de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat de aanvrager op een kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep heeft uitgebracht; en

    • b. de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat de aanvrager op een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep heeft uitgebracht.

Artikel 19. (kennis, ervaring en technische middelen)

  • 1 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep dan wel voor commerciële radio-omroep middengolf wordt de eis gesteld dat hij aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.

  • 2 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel aangewezen voor niet-recente bijzondere muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma dat overwegend bestaat uit niet-recente bijzondere muziek.

  • 3 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel aangewezen voor recente bijzondere muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma dat overwegend bestaat uit recente bijzondere muziek.

  • 4 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel aangewezen voor nieuws, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van nieuws- en informatievoorziening.

  • 5 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel aangewezen voor klassieke muziek of jazz-muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma dat overwegend bestaat uit klassieke muziek of jazz-muziek.

  • 6 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel aangewezen voor Nederlandstalige muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma dat overwegend bestaat uit Nederlandstalige muziek.

  • 7 Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met de productie en exploitatie van een regionaal radioprogramma, inclusief nieuws- en informatievoorziening.

  • 8 Ten aanzien van de technische middelen van de aanvrager wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.

Artikel 20. (hoedanigheid aanvrager)

  • 1 Ten aanzien van de hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep wordt de eis gesteld dat de aanvrager beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 71a van de Mediawet.

  • 2 Een aanvrager die ten tijde van het indienen van zijn aanvraag nog niet beschikt over de vereiste toestemming, bedoeld in het eerste lid, overlegt gelijktijdig met zijn aanvraag een bewijs dat die toestemming is aangevraagd. Uiterlijk op 18 april 2003 wordt de vereiste toestemming overgelegd door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6, vierde lid.

Artikel 21. (eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen)

  • 1 De aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep overlegt een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model van bijlage 6 bij deze regeling, waaruit blijkt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:

    • a. dat, voorzover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en

    • b. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voorzover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste éénmaal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.

  • 2 De aanvrager voor niet-landelijke commerciële radio-omroep overlegt een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model van bijlage 7 bij deze regeling, waaruit blijkt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50% in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

Artikel 22. (afwijzing aanvragen op grond van materiële toets)

Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 21, wijst de Minister van Economische Zaken de aanvraag voor het deel dat op die kavel betrekking heeft, af.

Artikel 23. (kennisgeving afronding materiële toets)

Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 21, stelt de Minister van Economische Zaken de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

§ 4. Verbondenheid

Artikel 24. (afwijzing aanvragen op grond van verbondenheid)

  • 1 Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen niet voldoen aan artikel 9, stelt de minister deze aanvragers gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid hun aanvragen in overeenstemming met artikel 9 te brengen door het geheel of gedeeltelijk intrekken van één of meer aanvragen. Daarbij geven deze aanvragers tevens hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel 10 als betreft het één aanvraag.

  • 2 Geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen en het aangeven van voorkeuren conform het eerste lid, geschiedt door schriftelijke kennisgeving daarvan aan de minister op het in artikel 6, tweede lid, genoemde adres.

  • 3 Indien geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag verder in behandeling blijft. De overige aanvragen worden afgewezen. De loting geschiedt door de notaris.

  • 4 Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn. De loting geschiedt door de notaris.

Artikel 25. (aanpassing aanvragen op grond van het zijn van eenzelfde instelling)

  • 1 Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen voldoen aan artikel 9, geven deze aanvragers hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel 10 als betreft het één aanvraag. De minister stelt deze aanvragers hiertoe gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid.

  • 2 Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn. De loting geschiedt door de notaris.

§ 5. Toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets

Artikel 26. (toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets)

  • 1 Indien een aanvraag binnen de bestemming ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep dan wel commerciële radio-omroep middengolf, op ten minste één of meer kavels betrekking heeft waarop de aanvraag van een ander eveneens betrekking heeft, worden alle kavels binnen de desbetreffende bestemming in de procedure van vergelijkende toets, bedoeld in de artikelen 27 tot en met 39, betrokken.

  • 2 Indien alle aanvragen binnen één van de in het eerste lid genoemde bestemmingen voor alle kavels waarop die aanvragen betrekking hebben de enige aanvragen zijn, is voor al die kavels binnen de desbetreffende bestemming waarop die aanvragen betrekking hebben de procedure van vergelijkende toets, bedoeld in de artikelen 27 tot en met 39, niet van toepassing.

  • 4 Indien het tweede lid van toepassing is, krijgt de aanvrager met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, vierde lid, en 3, derde lid, de kavels toegewezen op volgorde van voorkeur.

§ 5a. Procedure van vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 27. (criteria vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep wordt het in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor een kavel getoetst op financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken.

  • 2 Bij de toets op financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan wordt beoordeeld in hoeverre de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren.

  • 3 Het bedrijfsplan bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. de programmatische voornemens van de aanvrager;

    • b. de doelgroep waarop de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens richt;

    • c. de kennis van de luisteraarmarkt en adverteerdermarkt waarbinnen de aanvrager opereert;

    • d. de inrichting van de organisatie van de aanvrager;

    • e. de te verwachten netto omzet en kosten;

    • f. de investeringen;

    • g. de financieringsbehoefte en de wijze waarop daarin is of wordt voorzien.

Artikel 28. (beoordeling aanvragers ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 27, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een kavel met een nul (0) of een plus (+).

  • 2 Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.

  • 3 Een aanvrager die met een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan een aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.

  • 4 Indien er meerdere aanvragers met een plus (+) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.

  • 5 Indien meerdere aanvragers voor een kavel met een plus (+) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.

  • 6 Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met nul (0) zijn beoordeeld, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

§ 5b. Procedure van vergelijkende toets voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 29. (criteria vergelijkende toets geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

Artikel 30. (beoordeling aanvragers geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 Bij de toetsing aan de criteria bedoeld in artikel 29, beoordeelt de minister de programmatische voornemens voor een kavel met een nul (0) dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).

  • 2 Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor ieder kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.

  • 3 Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die met minder dan twee maal een plus voor die kavel is beoordeeld.

  • 4 Indien meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.

  • 5 Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.

  • 6 Een aanvrager die met een plus (+) op de programmatische voornemens en met een nul (0) op het bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het bedrijfsplan voor die kavel is beoordeeld, of een aanvrager die voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.

  • 7 Een aanvrager die met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.

  • 8 Voor het bepalen van de rangorde tussen aanvragers als bedoeld in het zesde dan wel zevende lid, die een gelijke beoordeling hebben gekregen, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

§ 5c. Procedure van vergelijkende toets voor niet-landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 31. (criteria vergelijkende toets niet-landelijke commerciële radio-omroep)

Artikel 32. (beoordeling aanvragers niet-landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 31, beoordeelt de minister de programmatische voornemens voor een kavel met een nul (0), dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).

§ 5d. Procedure van vergelijkende toets voor commerciële radio-omroep middengolf

Artikel 33. (criteria vergelijkende toets commerciële radio-omroep middengolf)

  • 1 Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor commerciële radio-omroep middengolf wordt het in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor een kavel getoetst op:

    • a. financiële haalbaarheid; en

    • b. de mate waarin de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens specifiek richt op een toepassing voor commerciële radio-omroep middengolf.

Artikel 34. (beoordeling aanvragers commerciële radio-omroep middengolf)

  • 1 Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 33, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een kavel met een nul (0) of een plus (+), en daarnaast of aan de aanvrager een plus (+) kan worden toegekend voor de in het bedrijfsplan opgenomen programmatische voornemens, bedoeld in artikel 33, onderdeel b.

  • 2 Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.

  • 3 Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan een aanvrager die met één maal een plus (+) voor die kavel is beoordeeld.

  • 4 Indien er meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.

  • 5 Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.

  • 6 Een aanvrager die met één maal een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan de aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.

  • 7 Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met een plus (+) dan wel een nul (0) zijn beoordeeld, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

§ 6. Procedure van toewijzing algemeen

Artikel 35. (inpassing in toewijzingsprocedure van kavels met één aanvrager)

De aanvrager wordt voor de kavels die in de procedure van vergelijkende toets zijn betrokken en waarop uitsluitend zijn aanvraag betrekking heeft, als hoogste in rangorde beoordeeld.

§ 6a. Procedure van toewijzing voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 36. (wijze van toewijzing aanvragers ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 De minister wijst aan de aanvragers die kavels toe waarvoor zij als hoogste in rangorde zijn beoordeeld en waaraan zij tevens de eerste voorkeur hebben gegeven.

  • 2 Vervolgens wordt ten aanzien van de overblijvende kavels bepaald welke aanvragers het hoogste in rangorde zijn, met dien verstande dat de aanvragers die reeds een kavel toegewezen hebben gekregen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 3 Vervolgens wijst de minister aan de overblijvende aanvragers die kavels toe waarvoor zij als hoogste in rangorde zijn beoordeeld en waaraan zij de hoogste voorkeur hebben gegeven, met dien verstande dat het voorkeursnummer niet hoger kan zijn dan de tweede voorkeur.

  • 4 Het tweede en derde lid worden telkens opnieuw toegepast tot verdere verdeling niet meer mogelijk is. Daarbij wordt de in het derde lid genoemde tweede voorkeur bij iedere nieuwe toepassing met één voorkeursnummer verhoogd.

§ 6b. Procedure van toewijzing voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 37. (wijze van toewijzing aanvragers geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)

Artikel 36 is van overeenkomstige toepassing op de toewijzing van kavels aan de aanvragers voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.

§ 6c. Procedure van toewijzing voor niet-landelijke commerciële radio-omroep

Artikel 38. (wijze van toewijzing aanvragers niet-landelijke commerciële radio-omroep)

  • 1 De minister wijst aan een aanvrager de kavel toe waarvoor hij als hoogste in rangorde is beoordeeld en waaraan hij tevens de eerste voorkeur heeft gegeven.

  • 2 De minister wijst vervolgens aan de aanvrager die in het eerste lid een kavel toegewezen heeft gekregen, de kavel toe waarvoor hij als hoogste in rangorde is beoordeeld en waaraan hij de tweede voorkeur heeft gegeven. Daarbij geldt dat de kavel niet wordt toegewezen, indien dit voor die aanvrager leidt tot een combinatie als bedoeld in artikel 3, derde lid of tot overschrijding van 30% demografisch bereik als genoemd in datzelfde lid. Indien een aanvrager een kavel niet krijgt toegewezen op grond van de vorige volzin, dan blijft deze kavel bij de verdere toewijzing van de kavels voor deze aanvrager buiten beschouwing.

  • 3 Het tweede lid wordt telkens opnieuw toegepast waarbij de in het tweede lid genoemde tweede voorkeur bij iedere nieuwe toepassing met één voorkeursnummer wordt verhoogd tot de toewijzing aan deze aanvrager stagneert, omdat de aanvrager voor die kavel niet de hoogste in rangorde is.

  • 4 Vervolgens wordt ten aanzien van de overblijvende kavels bepaald welke aanvragers het hoogste in rangorde zijn.

  • 5 Ten aanzien van de overblijvende kavels worden het eerste tot en met vierde lid telkens opnieuw toegepast tot op grond van deze leden verdere verdeling niet meer mogelijk is, met dien verstande dat de verdeling voor een aanvrager die op grond van de vorige leden al een of meer kavels toegewezen heeft gekregen, voor hem wordt hervat met de kavel waarvoor de toewijzing aan hem is gestagneerd op grond van het derde lid.

  • 6 Ten aanzien van de overblijvende kavels wordt het vijfde lid telkens opnieuw toegepast tot op grond van dat lid verdere verdeling niet meer mogelijk is. Daarbij blijft bij iedere nieuwe toepassing de kavel met het laagste overblijvende voorkeursnummer van de aanvrager buiten beschouwing.

§ 6d. Procedure van toewijzing voor commerciële radio-omroep middengolf

Artikel 39. (wijze van toewijzing aanvragers commerciële radio-omroep middengolf)

De minister wijst de kavels voor commerciële radio-omroep middengolf toe aan de aanvragers die daarvoor als hoogste in rangorde zijn beoordeeld. De aanvrager die voor meerdere kavels als hoogste in rangorde is beoordeeld krijgt alle desbetreffende kavels toegewezen.

§ 7. Vergunningverlening

Artikel 40. (vergunningverlening en afwijzingen)

De minister draagt de aanvragers aan wie de kavels zijn toegewezen voor het verlenen van een vergunning voor aan de Minister van Economische Zaken. Vervolgens verleent de Minister van Economische Zaken de vergunningen.

Artikel 41. (afwijzing resterende aanvragen)

De Minister van Economische Zaken wijst de overige aanvragen af.

§ 8. Betalingsverplichtingen

Artikel 42. (betaling verschuldigde bedrag)

  • 1 De aanvrager aan wie een vergunning wordt verleend, is verplicht om het financieel bod als bedoeld in artikel 12 volledig te betalen.

  • 2 De vergunninghouder betaalt binnen tien werkdagen volgende op de verlening van de vergunning een bedrag van 1/8 gedeelte van het financieel bod, met dien verstande dat dit bedrag alsdan is ontvangen op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, is de vergunninghouder verplicht om een bedrag van 7/8 van het financieel bod in zeven gelijke termijnen te betalen. Daartoe dient de vergunninghouder met ingang van het jaar 2004 ieder opvolgend jaar een bedrag gelijk aan 1/8 van het financieel bod te betalen op de dag gelijk aan de dag van de verlening van de vergunning. Alsdan moet het bedrag zijn bijgeschreven op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.

  • 4 Indien een vergunninghouder in verzuim is door het bedrag als bedoeld in het tweede lid dan wel de eerst daarop volgende betaling overeenkomstig het derde lid niet of niet geheel te betalen, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor betaling aangewend.

Artikel 43. (teruggeven van de bankgarantie)

  • 1 Indien een aanvraag van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep niet in behandeling is genomen of is afgewezen, wordt de door de aanvrager overgelegde bankgarantie aan de bank teruggegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage 5 bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de aanvrager onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.

  • 2 Indien de vergunninghouder de verplichtingen tot zekerheid waartoe de bankgarantie strekt is nagekomen, wordt deze bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.

Artikel 44. (verlagen van de hoogte van de bankgarantie)

  • 1 Voor zover een vergunninghouder een bankgarantie heeft overgelegd op grond van artikel 18, waarvan het bedrag ter zekerheidsstelling hoger is dan de uiteindelijke betalingsverplichting waartoe de bankgarantie dient, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met het verschil hiertussen.

  • 2 Voor zover een vergunninghouder een deel van zijn verplichtingen tot zekerheid waartoe de bankgarantie strekt is nagekomen, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met een bedrag gelijk aan het bedrag dat de vergunninghouder heeft betaald.

  • 3 De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het verlagen van het bedrag van de bankgarantie.

§ 9. Slotbepalingen

Artikel 45. (gevolgen voor onderling verbonden vergunninghouders inzake overlap)

  • 1 Indien een aanvrager een combinatie van kavels als bedoeld in bijlage 2b verkrijgt, zendt deze instelling een programma-onderdeel, met uitzondering van nieuwsuitzendingen en reclameblokken, dat op de frequentie of frequenties van een van die kavels tussen 06.00 en 19.00 uur is uitgezonden, niet binnen een aaneengesloten periode van 30 minuten uit op de frequentie of frequenties van een van de andere kavels.

  • 2 Indien een vergunning wordt verleend aan een aanvrager voor commerciële radio-omroep middengolf en die aanvrager zodanig verbonden is met één of meer vergunninghouders voor landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep of commerciële radio-omroep middengolf dat sprake is van eenzelfde instelling is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op die aanvragers.

Artikel 46. (opvragen nadere gegevens)

De minister kan aan een aanvrager om nadere gegevens en bescheiden verzoeken, die voor de beslissing op een aanvraag nodig zijn.

Artikel 47. (intrekking tijdelijke regeling)

De Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële radio-omroep wordt ingetrokken.

Artikel 48. (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 49. (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

C.H.J. van Leeuwen

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

1. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die ten behoeve van vier beschikbare vergunningen voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep is verdeeld in kavels

Tabel 1: overzicht beschikbare kavels ongeclausuleerde landelijke FM

Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.

Bijlage 36662.png
Bijlage 36663.png

2. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die, behoudens toepassing van artikel 2, derde lid, ten behoeve van vijf beschikbare vergunningen voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep is verdeeld in kavels

Tabel 2: Overzicht beschikbare kavels geclausuleerde landelijke FM

Bijlage 36664.png
Bijlage 36665.png
Bijlage 36666.png

Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.

3. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die ten behoeve van zesentwintig beschikbare vergunningen voor niet-landelijke commerciële omroep is verdeeld in kavels

Tabel 3: Overzicht beschikbare kavels niet-landelijk FM

Bijlage 36667.png
Bijlage 36668.png

Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.

4. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 4, eerste lid, die ten behoeve van twaalf beschikbare vergunningen voor commerciële omroep via middengolffrequenties is verdeeld in kavels

Tabel 4: Overzicht beschikbare kavels middengolf

Bijlage 36669.png

Bijlage 2a. als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

Combinaties van kavels voor niet-landelijke commerciële omroep ten aanzien waarvan het niet is toegestaan dat de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte in die kavels door eenzelfde aanvrager worden verworven. (verboden combinaties NLCO)

Overlap tussen niet-landelijke FM-kavels onderling

Bijlage 36670.png

Bijlage 2b. als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

Overlappende kavels ten aanzien waarvan de verplichting geldt een verschillend programma uit te zenden.

Tabel 1. Overlap tussen middengolfkavels (nachtcontour) en landelijke FM-kavel

Bijlage 36671.png

Tabel 2. Overlap tussen middengolfkavels (nachtcontour) en niet-landelijke FM-kavels

Bijlage 36672.png

Tabel 3. Overlap tussen middengolfkavels onderling (nachtcontour)

Bijlage 36673.png

Bijlage 3a. als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

I. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de artikelen 8, derde lid, 9 en 10

I.A. Bestemmingen en programmacategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft

Een schriftelijke opgave van de bestemming of bestemmingen waarop de aanvraag betrekking heeft (landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep, middengolf), en in het geval de aanvraag tevens of uitsluitend betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep, de opgave of het om geclausuleerde of ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep gaat. Indien de opgave geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep vermeldt, dient tevens te worden opgegeven op welke programmacategorie(ën) de aanvraag betrekking heeft (nieuws, Nederlandstalige muziek, klassieke muziek of jazz-muziek, recente bijzondere muziek, niet-recente bijzondere muziek). De schriftelijke opgave geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze regeling.

I.B. Kavels waarop de aanvraag betrekking heeft

Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder I.A., per opgave de schriftelijke vermelding van de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft door middel van de aanduiding van kavels zoals die in bijlage 1 staan vermeld (bijvoorbeeld: kavel A1).

I.C. Voorkeuren voor de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft

Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder IA en IB, per opgave de schriftelijke vermelding van voorkeuren die aan de kavels wordt gegeven waarop de aanvraag betrekking heeft. De voorkeuren worden weergegeven op de in artikel 10 genoemde wijze. Indien de aanvraag betrekking heeft op kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep uitsluitend voor het geval de bestemming daarvan wordt gewijzigd in die van ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, wordt voor het aangeven van voorkeuren gebruik gemaakt van bijlage 3b van deze regeling.

II. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 21

II.A. Algemeen

II.A.1 Natuurlijke personen

  • 1. Naam van de aanvrager;

  • 2. Adres en woonplaats van de aanvrager;

  • 3. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, uit het bevolkingsregister;

  • 4. Een recente verklaring, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;

  • 5. Indien de aanvrager onder curatele is gesteld, schriftelijke toestemming van zijn curator om handelingen te verrichten met betrekking tot het verwerven van vergunningen voor en het verrichten van commerciële radio;

  • 6. Een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden van de aanvrager.

Indien de aanvrager zijn werkelijke woonplaats heeft in een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens het recht van dat land.

II.A.2 Rechtspersonen

  • 1. Naam van de aanvrager;

  • 2. Rechtsvorm van de aanvrager, alsmede het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst;

  • 3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van het hoofdbestuur;

  • 4. Statuten;

  • 5. Een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de aanvrager, voor zover deze rechtspersonen zijn;

  • 6. Een recent, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel. Indien de aanvrager deel uitmaakt van een groep van ondernemingen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de uittreksels van de andere ondernemingen die deel uit maken van de groep. Indien de aanvrager een dochtermaatschappij heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de statuten van die dochtermaatschappij;

  • 7. Documenten of verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager niet een rechtspersoon in oprichting is;

  • 8. Een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is de aanvraag te ondertekenen, dan wel een verwijzing naar overgelegde documenten waaruit deze bevoegdheid blijkt.

Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.

II.B. Financiële positie landelijke commerciële radio-omroep specifiek

Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep: een bankgarantie als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.

II.C. Kennis en ervaring

  • 1. Een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's, welke op grond van artikel 19 van deze regeling is voorgeschreven;

  • 2. Een zo volledig mogelijke beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en ervaring ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.

II.D. Technische middelen

  • 1. Een beschrijving van de technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma.

  • 2. Een zo volledig mogelijke beschrijving waarin wordt aangegeven door wie en op welke wijze de technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's ter beschikking van de aanvrager worden gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.

II.E. Hoedanigheid als commerciële omroep

De toestemming van het Commissariaat voor de Media, als is bedoeld in artikel 71a van de Mediawet of, voor zover van toepassing, een bewijs dat die toestemming is aangevraagd gevolgd door de definitieve toestemming op uiterlijk 18 april 2003.

II.F. Kwaliteit programma

Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.

Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op niet-landelijke commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.

III. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde landelijke of niet-landelijke vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder f, van de Telecommunicatiewet jo. het bepaalde bij of krachtens artikel 82f van de Mediawet moet worden geweigerd

Tevens ten behoeve van de beoordeling door de minister of op grond van artikel 45 de verplichting geldt om een verschillend programma uit te zenden

III.A.1 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen rechtspersoon-aanvrager

Een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen en overlegging van alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden. De beschrijving dient inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid met een andere aanvrager bestaat dat er sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet. Voor zover het commerciële radio-omroep via de middengolf betreft, dient de beschrijving inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid is met een andere aanvrager dat er sprake is van elkaar overlappende kavels in de zin van artikel 45 van deze regeling.

  • 1. De beschrijving bevat in elk geval gegevens met betrekking tot:

    • a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders. Een kopie van het aandeelhoudersregister dient te worden overgelegd;

    • b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt; alsmede degene die de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld en degene aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend,

    • c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen onderscheidenlijk de vergadering van aandeelhouders onder meer ten aanzien van benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;

    • d. de inhoud van doorlopende volmachten om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie), waarbij tevens wordt vermeld aan wie de volmacht is verleend, met daarbij vermeld de beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid gelden. Een kopie van de volmacht dient te worden overgelegd;

    • e. bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;

    • f. afschriften van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager, alsmede, voor zover van toepassing, van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager.

  • 2. De jaarrekening, bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het jaar 2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, of een verklaring dat de aanvrager is vrijgesteld van de jaarrekeningenplicht en het jaarverslag, en het verslag in de Nederlandse taal alsmede de daarbij te voegen overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij eventuele verschillen tussen de inrichtingsjaarrekening en de jaarrekening voor publicatiedoeleinden dient de eerste te worden overgelegd, dan wel:

  • 3. Voor zover van belang voor de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, een afschrift van de notulen van vergaderingen van het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouder over de jaren 2001 en, voor zover beschikbaar, 2002;

  • 4. Documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en, voor zover van toepassing, de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.

III.A.2 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen natuurlijke persoon-aanvrager

  • 1. Een beschrijving van de (neven)functies en werkzaamheden van de aanvrager, waaronder begrepen (doch niet uitsluitend) optredend als bestuurder, commissaris of adviseur van rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;

  • 2. Een beschrijving van bestaande en voorgenomen overeenkomsten van de aanvrager met andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;

  • 3. Een beschrijving van de financiering van de door de aanvrager gedreven onderneming, waarmee de aanvrager voornemens is uitzendingen van radioprogramma's te verzorgen, alsmede een beschrijving van degenen die garant, borg of anderszins (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de aflossing van de financiering.

Vergelijkbare informatie moet worden toegevoegd indien andere dan de Nederlandse regelgeving van toepassing is.

IV . Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Ten aanzien van artikel 27:

  • a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling:

  • b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat in bijlage 4 van deze regeling is opgenomen.

V. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f , van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep

Ten aanzien van artikel 29:

  • a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;

  • b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.

VI. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets niet-landelijke commerciële radio-omroep

Ten aanzien van artikel 31:

  • a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;

  • b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.

VII. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets commerciële radio-omroep middengolf

Ten aanzien van artikel 33:

  • a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze regeling;

  • b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.

VIII. Schriftelijke verklaringen

VIII.A. Aanvrager

Een schriftelijke en ondertekende verklaring van de aanvrager omtrent:

  • a. de volledigheid en juistheid van de door hem verstrekte gegevens;

  • b. zijn bekendheid met de exoneratie van de Staat betreffende de technische implementatie.

  • c. diens integriteit.

De aanvrager voldoet aan onderdeel c door te verklaren dat hij voldoende zorgdraagt dat een krachtens de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003 aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.

VIII.B. Advocaat

Een schriftelijke opinie van een advocaat, gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, omtrent het voldoen door de aanvrager aan de artikelen 16 en 17.

Bijlage 3b. als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

Bijlage 36674.png

Instructie voor het invullen van bovenstaande tabel

Indien voor een kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep geen enkele aanvraag is ingediend, of alle aanvragen niet in behandeling worden genomen of tussentijds worden afgewezen, wordt bij besluit van de minister van Economische Zaken de bestemming van die kavel gewijzigd in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Dit betekent dat het aantal ongeclausuleerde kavels na indiening van de aanvragen kan toenemen. Indien de aanvrager geïnteresseerd is in een geclausuleerd kavel voor het geval de bestemming daarvan wijzigt in ongeclausuleerd, kan zijn aanvraag voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep (mede) op één of meer van dergelijke kavels betrekking hebben. In dat geval dienen bij de opgave van de voorkeuren voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep ook die kavels betrokken te worden. De aanvrager weet op dat moment nog niet of die kavels ook daadwerkelijk van bestemming zullen wijzigen.

Voor de kavels waarvoor de aanvrager belangstelling heeft, maakt hij zijn voorkeuren kenbaar door in de daarvoor bestemde lege vakjes telkens per vakje één geheel getal in te vullen, beginnend met het getal 1 voor de kavel waarnaar zijn grootste voorkeur uitgaat, en vervolgens het getal 2 voor de kavel waarnaar zijn één na grootste voorkeur uitgaat, etc. Voor de kavels waarvoor hij geen belangstelling heeft, zet de aanvrager een kruisje in de betreffende lege vakjes.

Voorbeeld

Stel: een aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep heeft belangstelling voor de vier kavels waarvan bij de start van de aanvraagprocedure vaststaat dat die ongeclausuleerd zijn (kavels A1, A3, A6 en A7), en daarnaast voor de kavels A4 en A9 indien de bestemming wijzigt in ongeclausuleerd. Uit de onderstaande voorbeeldtabel blijkt welke voorkeuren hij aan deze zes kavels heeft toegekend. Aan de kavels A4 en A9 zijn de voorkeuren 4 en 6 gegeven.

Bijlage 36675.png

Het bovenstaande voorbeeld laat onverlet dat een aanvrager kavel A4 dan wel kavel A9 ook kan aanvragen voor het geval de bestemming daarvan niet wijzigt, en het een geclausuleerd kavel blijft.

Bijlage 4. als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

- Model financieel bod -

INSTRUCTIES:

het financieel bod wordt uitgebracht in euro's;

het financieel bod wordt afgerond op hele euro's;

het bedrag van het financieel bod wordt zowel in cijfers als in letters geschreven;

het financieel bod dient in de Nederlandse taal te worden ingevuld.

Bijlage 36676.png
Bijlage 36677.png
Bijlage 36678.png

Bijlage 5. als bedoeld in artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

- Model bankgarantie -

De ondergetekende

... (naam van een bank die een vergunning heeft van De Nederlandsche bank of van een andere toezichthoudende instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) 1, gevestigd te ..., mede kantoorhoudende te ..., hierna te noemen: `de Bank';

In aanmerking nemende:

A. dat art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist;

B. dat ... (naam aanvrager), woonachtig te ... (invullen als de aanvrager een natuurlijk persoon is, anders doorhalen)/rechtspersoon naar ... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ..., kantoorhoudende te ..., hierna te noemen: `de Aanvrager', voornemens is een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet in te dienen;

C. dat met betrekking tot de verlening van een vergunning regels zijn gesteld. Deze regels zijn onder meer vastgelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003, de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 en de Regeling Vaststelling eenmalig bedrag commerciële radio-omroep 2003;

D. dat op grond van artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003 van de Aanvrager wordt verlangd dat deze een bankgarantie doet stellen ter zekerheid van:

(i) de (tijdige en algehele) nakoming van betaling van de eerste en tweede termijn van het financieel bod als bedoeld in artikel 42 lid 2 en 3 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003,

hierna te noemen: `de Vordering', aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage, hierna te noemen: `de Staat'. Voor zover de Aanvrager een bankgarantie heeft overgelegd waarvan bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel een van de hiervoor bedoelde verplichtingen tot betaling aan de Staat is nagekomen, zal de Staat onverwijld de vereisten handelingen doen verrichten teneinde te bewerkstelligen dat het maximumbedrag van deze bankgarantie dienovereenkomstig wordt verlaagd;

E. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;

Verbindt zich tot het navolgende:

1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ... (zegge: ...), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

Zulks met inachtneming van:

3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

4. Onverminderd het bepaalde onder 3, zal het maximumbedrag van deze bankgarantie worden verlaagd voor zover bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag waarvoor deze bankgarantie is overgelegd hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel de Aanvrager een verplichting nakomt tot zekerheid waartoe deze bankgarantie strekt. De verlaging vindt plaats na en door middel van ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de Bank de bankgarantie dient te verlagen alsmede het bedrag waarmee het maximumbedrag van deze bankgarantie dient te worden verlaagd.

5. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval achttien (18) maanden na datum van ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank tenminste één maand voor de einddatum van deze bankgarantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland inschreven advocaat van de Staat heeft ontvangen dat een (civielrechtelijke of bestuursrechtelijke) procedure tussen de Staat en de Aanvrager ter zake (van een deel) van de Vordering nog aanhangig is, in welk geval deze bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van zes (6) maanden geldig is.

6. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te 's-Gravenhage.

7. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht het origineel van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.

Plaats: Datum:

[naam Bank en ondertekening]

Bijlage 6. als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

- Model verklaring kwaliteit programma landelijke commerciële radio-omroep -

Ondergetekende verklaart hierbij dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:

a. dat, voorzover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en

b. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur ten minste éénmaal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.

Aldus verklaard en opgesteld te ..., ... 2003

(handtekening aanvrager)

Bijlage 7. als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

- Modelverklaring kwaliteit programma niet-landelijke commerciële radio-omroep -

Ondergetekende verklaart hierbij dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voorzover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

Aldus verklaard en opgesteld te ..., ... 2003

(handtekening aanvrager)

Bijlage 8. als bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, 29, tweede lid, 31, tweede lid, en 33, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003

- Model Bedrijfsplan -

Inleiding

Algemeen

Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken en drie bijlagen. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken te bevatten op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit de eerste twee bijlagen.

De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan. De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt niet dwingend voorgeschreven. De aanvrager is vrij om paragrafen weg te laten dan wel andere paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. De aanvrager is tevens vrij om aan de hand van bijlage C een gevoeligheidsanalyse toe te passen.

Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. Het betreffende kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan worden volstaan met kopieën van deze passages. Het is niet toegestaan te verwijzen naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels. Expliciet wordt vermeld op welke kavel het plan van toepassing is. Het bedrijfsplan geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang vertonen.

De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie worden uiteengezet.

Het bedrijfsplan heeft dezelfde opbouw voor zowel de landelijke als de niet-landelijke en middengolf frequenties.

Hoofdstukken

Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.

Let op:

Voor de geclausuleerde kavels (waaronder hier tevens de kavels voor niet-landelijke commerciële radio-omroep worden verstaan) en middengolf geldt dat de in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.

In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van de markt en de organisatie.

In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op de financiële zaken zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt een periode van 9 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2003 als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2011 te bevatten. Deze periode is langer dan de vergunningperiode van 8 jaar. In de eerste maanden voorafgaand aan de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin investeringen en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit deze hoofdstukken als leidraad te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht geeft, kan van de tabellen worden afgeweken. Op synergie-effecten als gevolg van het verkrijgen van meerdere kavels wordt niet getoetst. De aanvrager is vrij om deze effecten in het bedrijfsplan te vermelden.

In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal, het financieel instrument (eenmalig bedrag), het financieel bod en het volledige gebruik van de frequentieruimte. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven.

In bijlage B staan modellen voor winst en verliesrekening, balans, liquiditeitsprognoses en gevoeligheidsanalyses. De aanvrager wordt verzocht de modeltabellen uit deze hoofdstukken als leidraad te hanteren. De aanvrager is vrij om de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht.

In bijlage C worden handvatten gegeven voor een eventuele gevoeligheidsanalyse.

Toetsing van het bedrijfsplan

Het bedrijfsplan wordt getoetst op de financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken. Uit de financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren. Daartoe wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en de gehanteerde aannames. Deze facetten tezamen bepalen de financiële haalbaarheid.

De facetten worden als volgt beschreven:

  • Samenhang

    De verschillende hoofdstukken dienen op elkaar aan te sluiten en het totale bedrijfsplan dient consistent te zijn. Het is daarbij vanzelfsprekend dat het cijfermateriaal in de verschillende hoofdstukken correct is en op elkaar aansluit.

  • Realiteitsgehalte

    De aannamen dienen realistisch en onderbouwd te zijn. Uit het totale bedrijfsplan moet blijken dat de betreffende aannamen ook gehaald kunnen worden.

  • Financiële haalbaarheid

    Uit het bedrijfsplan moet blijken dat de aanvrager de vergunning voor de frequentie ook daadwerkelijk kan exploiteren gedurende de vergunningsperiode. Het bedrijfsplan dient voldoende zekerheden te bevatten voor de financiering van de onderneming.

Voor het kunnen verkrijgen van een vergunning dient een bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken van dit model te bevatten en `voldoende' te scoren voor de financiële haalbaarheid. Het bedrijfsplan wordt dan als `voldoende' beschouwd. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een `0'.

Het bedrijfsplan wordt als `goed' beschouwd indien het bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken bevat en `goed' scoort op de financiële haalbaarheid. De waardering `goed' wordt uitsluitend gegeven indien in het bedrijfsplan aanzienlijk meer en/of betere onderbouwing wordt gegeven ten opzichte van een `voldoende' bedrijfsplan zodat hierdoor het inzicht, dat het bedrijfsplan oplevert, wordt vergroot. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een `+'.

Indien bij de toetsing blijkt dat één van de hoofdstukken onvoldoende uitgewerkt is of indien blijkt dat de samenhang ontbreekt, de aannames niet realistisch zijn of dat het plan niet financieel haalbaar blijkt te zijn, wordt het gehele bedrijfsplan als onvoldoende beschouwd.

1. Managementsamenvatting

In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat derhalve uit de onderdelen:

  • Programmatische voornemen en kavel

  • Doelgroep

  • Markt

  • Organisatie

  • Omzet en kosten

  • Investeringen

  • Financiering

2 Programmatische voornemen en kavel

In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van het programmatische voornemen op het betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie.

Voor geclausuleerde landelijke en niet landelijke commerciële radio-omroep geldt het volgende: Voor de toepassing van artikel 82e van de Mediawet en de daarop gebaseerde regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt in percentages uitgedrukt in welke mate het voorgenomen uit te zenden programma voldoet aan de in die regeling opgenomen programmatische voorschriften en in hoeverre het voorgenomen uit te zenden programma uit stijgt boven deze voorschriften.

Voor de aanvraag van een middengolffrequentie geldt dat in dit hoofdstuk de aanvrager dient te beschrijven in hoeverre zijn programmatische voornemen specifiek gericht is de middengolf.

N.B.

Voor de geclausuleerde kavels en middengolf geldt bovendien dat de in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.

3 Doelgroep

In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.

3.1. Landelijke FM

De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van belang is.

Ongeclausuleerd

Bij een aanvraag voor een ongeclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep onder andere betrekking hebben op:

  • demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding)

  • psychologische criteria (sociale klasse, levensstijl)

  • gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)

Geclausuleerd

Bij een aanvraag voor een geclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep naast hetgeen is vermeld bij de ongeclausuleerde kavels, ook betrekking hebben op:

  • het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen

  • de aannamen die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep

  • in hoeverre deze aannamen gevoelig zijn voor veranderingen

  • waarom voor deze doelgroep is gekozen

3.2. Niet landelijke FM en AM

Bij een aanvraag voor een niet landelijke FM frequentie of AM frequentie kan de beschrijving van de doelgroep voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de categorie ongeclausuleerd onder paragraaf 3.1. en kan nader worden ingegaan op regionale programmering of specifieke AM programmering.

4. Markt

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen / eisen van de afnemers (luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing) beleid.

Bij de omschrijving kan worden ingegaan op de volgende punten. Bij elke omschrijving wordt expliciet vermeld welke aannamen en/of voorspellingen men hanteert.

4.1. Positionering

Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie. Kenmerken daarbij kunnen onder andere zijn:

  • De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.

  • Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.

  • Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.

  • In welk opzicht is de eigen doelgroep c.q. programmatisch voornemen verschillend van de doelgroep c.q. programmatisch voornemen van de concurrenten.

  • Waar zit het concurrentievoordeel?

  • Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?

4.2 . Luisteraarmarkt

De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij zijn:

  • Een realistische inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.

  • Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?

4.3. Adverteerdermarkt

De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt zijn:

  • Een realistische inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.

  • Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?

  • Hoe zijn de adverteerders te typeren?

  • Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?

  • Welke aannamen en veronderstellingen worden gemaakt?

4.4. Trends en ontwikkelingen

De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden haar huidige en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen die op allerlei gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische ontwikkelingen.

5. Organisatie

In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van de organisatie.

5.1. Kennis en ervaring

De aanvrager geeft aan in welke mate hij (toegang tot) kennis en ervaring heeft met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's en zijn programmatische voornemens en onderbouwt dit. Verder kan worden aangegeven door wie en op welke wijze deze kennis en ervaring ten dienste wordt gemaakt aan de productie en exploitatie van radioprogramma's.

5.2. Bedrijfsfuncties

De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie worden onderscheiden zoals:

  • marketing/sales

  • programmering

  • administratie

  • personeelszaken

  • beheer

Per functie kan worden aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot de personele inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt op welke plaats binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw van het personeel is.

5.3 . Technische organisatie

Hier kan worden beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd. De beschrijving kan ingaan op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de kerntaak van de toekomstige organisatie. Hierbij kan het productieproces - van het produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar - als leidraad worden genomen.

5.4. Vennootschappelijke structuur

De vennootschappelijke organisatiestructuur van het radiostation wordt beschreven en kan worden verduidelijkt met een organogram.

5.5. Management

Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie. Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management is vormgegeven.

6. Omzet en kosten

In het bedrijfsplan dient een verlies en winstrekening opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast wordt nader ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten.

6.1. Omzet

De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 kalenderjaren (2003 tot en met 2011). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk 3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten uit concernverband etc.

In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 9 jaar kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.

Omzet reclame uitzendingen

Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten zal aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten. De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.

Omzet binnen concernverband

De inkomsten die van ondernemingen binnen concernverband worden ontvangen, worden hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden.

Omzetprognose totaal in euro x 1.000

Bijlage 36680.png
Bijlage 36681.png

6.2. Kosten

De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 jaar.

Bijlage 36682.png

Lonen en salarissen

Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers alsmede de verwachte personeelsbezetting

Bijlage 36683.png

Sociale lasten en pensioenlasten

Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten, met vermelding van de gehanteerde percentages.

Afschrijving vaste activa

Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.

Bijlage 36684.png

Exploitatiekosten

Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. De 8 jaarlijkse termijnen van het financieel bod maken deel uit van de exploitatiekosten en worden hier opgenomen.

De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.

Overige bedrijfslasten

Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:

Bijlage 36685.png

7. Investeringen

In het bedrijfsplan dient een balans opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat zowel de technische beschrijving alsmede de financiële opstelling, waarbij ook een splitsing in jaren wordt gemaakt. Het financieel instrument wordt hieronder eveneens meegenomen.

Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven, waarbij tevens de afschrijvingstermijn vermeld wordt:

Bijlage 36679.png

Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen de boekwaarde onder de kolom inbreng.

8. Financiering

In het bedrijfsplan dient een liquiditeitsprognose opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast worden de posten van de totale financiering toegelicht, dit betreft alle financieringsaspecten zoals:

  • de financieringsbehoefte voor

    • werkkapitaal

    • investeringen, waaronder financieel instrument

    • aanloopverliezen

    • financieel bod

  • de financieringsmiddelen zoals:

    • eigen vermogen

    • lang vreemd vermogen

    • bankkrediet

    • overige financieringsmiddelen

    • garanties

Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor krediet ten behoeve van de materiële investeringen, het financieel instrument (eenmalig bedrag) en het financieel bod, dienen de bewijzen van de toezeggingen te worden bijgevoegd.

Bijlage A. Grondslagen voor de waardering

De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn uiteengezet. Deze zijn in overeenstemming met de grondslagen welke gebruikt worden bij het opstellen van de jaarrekening van de onderneming. Deze grondslagen dienen te voldoen aan de regels van Burgerlijk Wetboek 2 titel 9 en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

Het financiële instrument wordt behandeld als een investering in immateriële activa, de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder afschrijvingen.

Het financiële bod wordt betaald in 8 jaarlijkse termijnen en wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder exploitatiekosten.

De aanvrager dient er van uit te gaan dat voor iedere kavel de volledige frequentieruimte wordt gebruikt.

Bijlage B. Uitgangspunten voor afzonderlijke posten

B.1. Geprognosticeerde winst en verliesrekening met toelichting

De geprognosticeerde winst en verliesrekening geeft inzicht in de financiële performance van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 9 jaar, voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven.

Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten afkomstig zijn van ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk melding gemaakt.

Aannamen

De belangrijkste veronderstellingen (aannamen) welke ten grondslag liggen aan de afzonderlijke posten van de winst- en verliesrekening worden in dit hoofdstuk expliciet vermeld en toegelicht.

Bijlage 36686.png

De posten in de exploitatierekening sluiten aan met de specificaties die gegeven zijn in het hoofdstuk omzet en kosten.

B.2. Geprognosticeerde balans met toelichting

Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. Deze is consistent met de cijfers uit de winst en verliesrekening. De uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar) wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële positie van de onderneming.

Bijlage 36687.png

B.3. Liquiditeitsprognose

Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose (per jaar) opgesteld.

Onderdeel van de prognose is onder andere:

  • cash flow (winst en afschrijving)

  • investeringen

  • mutaties werkkapitaal

  • aflossing leningen

De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming en geeft inzicht in financiële knelpunten

Bijlage 36688.png

Bijlage C. Gevoeligheidsanalyse

Ter onderbouwing van het bedrijfsplan kan de aanvrager een gevoeligheidsanalyse toepassen op het bedrijfsplan. Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de afwijking in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten op de nettowinst, de solvabiliteit en de liquiditeit bijvoorbeeld volgens onderstaande schema's:

Bijlage 36689.png

Vermindering tarieven reclameboodschappen van derden met 10%

Ook voor de andere omzetcomponenten kunnen dergelijke berekeningen te worden gemaakt indien deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet

  1. hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld. ^ [1]