Besluit leerlinggebonden financiering

[Regeling vervallen per 01-08-2014.]
Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2006.
Geldend van 01-08-2006 t/m 07-09-2006

Besluit van 26 februari 2003, houdende de vaststelling van onder meer de voorschriften voor inrichting van de commissie voor de indicatiestelling en de landelijke commissie toezicht indicatiestelling (Besluit leerlinggebonden financiering)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 19 april 2002, nr. WJZ/2002/15492 (2539), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 2, vijfde lid, artikel 28b, tweede lid en zevende lid, artikel 28c, tweede lid, artikel 28e, eerste lid en vierde lid, en artikel 40a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 9 juli 2002, nr. W05.02.0182/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 20 februari 2003, nr. WJZ/2003/1872(2539), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit wordt verstaan onder:

Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

wet: Wet op de expertisecentra;

cluster: een cluster als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet;

commissie voor de indicatiestelling: een commissie als bedoeld in artikel 28b, zesde lid, onder a, van de wet;

landelijke commissie toezicht indicatiestelling: de commissie, bedoeld in artikel 28e, eerste lid, van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

wet: Wet op de expertisecentra;

cluster: een cluster als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet;

commissie voor de indicatiestelling: een commissie als bedoeld in artikel 28b, zesde lid, onder a, van de wet;

Regionaal expertisecentrum: een expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;

DSM-IV: het classificatiesysteem voor psychische stoornissen volgens Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4th Edition (American Psychiatric Association, 1997);

ICD-10: het classificatiesysteem voor psychische stoornissen volgens International Classification of Diseases; classificatie van ziekten en met gezondheid verbandhoudende problemen; 10e revisie (World Health Organisation, Genève, 1992);

Cochleair implantaat: een electronische prothese die het buiten-, midden- en binnenoor overbrugt. Het zet geluid om in electrische pulsen die de gehoorzenuw stimuleren;

Jeugd-GGZ: de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen, is onderdeel van de jeugdzorg.

Onderwijskundig rapport: rapport opgesteld door de directeur van de school die wordt verlaten ten behoeve van de ontvangende school of een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs dan wel de Wet op het voortgezet onderwijs.

LG: lichamelijk gehandicapte kinderen voor wie vaststaat dat zij overwegend op een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen zijn.

LZK: langdurig somatisch zieke kinderen voor wie vaststaat dat zij overwegend op een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen zijn.

ZMLK: zeer moeilijk lerende kinderen voor wie vaststaat dat zij overwegend op een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen zijn;

landelijke commissie toezicht indicatiestelling: de commissie, bedoeld in artikel 28e, eerste lid, van de wet.

Artikel 2. Gebiedsindeling per cluster en wijziging gemeentenaam

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 2 Bij wijziging van een of meer gemeentenamen als gevolg van een herindeling op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling die de indeling in gebieden, bedoeld in het eerste lid, niet wijzigt, treedt de naam van de nieuwe gemeente dan wel treden de namen van de nieuwe gemeenten op de datum van de herindeling in de plaats van de betreffende, in bijlage A van dit besluit opgenomen naam dan wel namen.

Artikel 3. Combinatie van handicaps

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Het onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder n, van de wet bestaat uit:

  • a. ten aanzien van cluster 1:

    het onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn;

  • b. ten aanzien van cluster 2:

    • 1°. het onderwijs aan dove kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn en

    • 2°. het onderwijs aan slechthorende kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn, en

  • c. ten aanzien van cluster 3:

    het onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn.

Hoofdstuk 2. Indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4. Samenstelling commissie voor de indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De commissie voor de indicatiestelling bestaat uit:

    • a. een voorzitter die tevens lid is van de commissie, en

    • b. vier of meer andere leden.

  • 2 Tot de commissie voor de indicatiestelling behoren de volgende deskundigen: een onderwijsdeskundige, een als diagnosticus gekwalificeerd gedragswetenschapper, een jeugdarts of andere arts, en een maatschappelijk werker of voor zover het cluster 2 betreft, een logopedist.

  • 4 Indien dat in een uitzonderlijk geval in het belang van een goede beoordeling noodzakelijk is, kan de commissie in haar samenstelling, bedoeld in het derde lid, met een of meer daartoe deskundigen worden uitgebreid.

  • 5 De leden van de commissie voor de indicatiestelling vervullen geen nevenbetrekking of nevenwerkzaamheden die schadelijk zijn voor de vervulling van de functie van lid van de commissie en zij verrichten hun werkzaamheden zonder last of ruggespraak.

Artikel 5. Samenstelling landelijke commissie toezicht indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Tot de voorzitter en de leden van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling behoren de volgende deskundigen: een arts en deskundigen op het gebied van de orthopedagogiek, de onderwijskunde en testaangelegenheden.

  • 2 De voorzitter en de leden van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling worden voor een periode van vier jaar benoemd. Herbenoeming voor een aansluitende periode is mogelijk.

  • 3 De voorzitter of een lid van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling kan in zijn ambt worden geschorst indien:

    • a. een strafrechtelijke vervolging terzake van misdrijf tegen hem is ingesteld;

    • b. het voornemen tot ontslag aan hem is te kennen gegeven of

    • c. naar het oordeel van Onze minister het belang van goed toezicht dat vordert.

  • 4 De voorzitter en de leden, bedoeld in het tweede lid, worden op hun verzoek ontslagen.

Artikel 6. Werkwijze landelijke commissie toezicht indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt een reglement van orde vast.

  • 2 De commissie, bedoeld in het eerste lid, komt jaarlijks ten minste vijfmaal bijeen.

  • 3 De voltallige commissie, bedoeld in het eerste lid, beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 4 De commissie, bedoeld in het eerste lid, draagt er zorg voor dat de verwerving van gegevens en verklaringen als bedoeld in artikel 28c, vijfde lid, van de wet op een voor alle betrokkenen zo efficiënt mogelijke wijze geschiedt.

Artikel 7. Verslaglegging landelijke commissie toezicht indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt jaarlijks voor 1 mei een verslag op van haar werkzaamheden over het afgelopen kalenderjaar. Daarin komt in ieder geval aan de orde het aantal leerlingen waarvoor zij op grond van artikel 28c, vijfde lid, van de wet de gegevens heeft ontvangen, de wijze waarop zij die gegevens heeft verwerkt ten behoeve van de totstandkoming van haar adviezen, bedoeld in artikel 28e, derde lid, van de wet en het aantal door haar gegeven aanwijzingen, bedoeld in artikel 28e, tweede lid, eerste volzin, van de wet met de aanleiding voor die aanwijzingen en haar werkwijze daaromtrent. Het verslag, bedoeld in de eerste volzin, wordt aan Onze minister gezonden.

Artikel 8. Jaarwerkplan landelijke commissie toezicht indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt jaarlijks voor 1 oktober een jaarwerkplan vast waarin inzicht wordt gegeven in de voorgenomen uitoefening van haar werkzaamheden voor het komende kalenderjaar. Het jaarwerkplan behoeft de instemming van Onze minister en wordt binnen 14 dagen na vaststelling aan hem gezonden.

  • 2 De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt binnen een maand na inwerkingtreding van dit besluit een plan vast ten aanzien van haar werkzaamheden over de periode 1 augustus 2003 tot en met 31 december 2003. Het plan behoeft de instemming van Onze minister en wordt binnen 14 dagen na vaststelling aan hem gezonden.

Artikel 9. Begroting en financiële verantwoording landelijke commissie toezicht indicatiestelling

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De kosten van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling worden door Onze minister vergoed. De commissie zendt jaarlijks voor 1 mei aan Onze minister een ontwerp voor de begroting voor het volgende kalenderjaar van de aan de taakvervulling door de commissie verbonden uitgaven en zendt jaarlijks voor 1 november haar begroting voor het volgende kalenderjaar ten aanzien van de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld.

  • 2 De commissie, bedoeld in het eerste lid, legt jaarlijks voor 1 mei aan Onze minister rekening en verantwoording af van het geldelijk beheer over het afgelopen kalenderjaar.

  • 3 De commissie, bedoeld in het eerste lid, stelt binnen een maand na inwerkingtreding van dit besluit haar begroting vast over de periode 1 augustus 2003 tot en met 31 december 2003 ten aanzien van de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld. Zij zendt die begroting binnen 14 dagen na vaststelling aan Onze minister.

Artikel 10. Rapportage bij toelating

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 2 De rapportage, bedoeld in het eerste lid, betreft in elk geval de reden van toelating per leerling, en de aard van diens problematiek in relatie tot het te volgen onderwijs.

Artikel 11. Geldigheidsduur indicatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Het aantal schooljaren waarop het oordeel van de commissie voor de indicatiestelling, bedoeld in artikel 28c, tweede lid, eerste volzin, van de wet betrekking heeft, is

  • a. indien het betreft de toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs aan:

    • 1°. dove kinderen: 4 schooljaren;

    • 2°. slechthorende kinderen: 3 schooljaren;

    • 3°. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder 1° of onder 2° bedoelde kinderen: 3 schooljaren;

    • 4°. lichamelijk gehandicapte kinderen: 3 schooljaren;

    • 5°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap: 3 schooljaren;

    • 6°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap: 3 schooljaren;

    • 7°. zeer moeilijk lerende kinderen: 4 schooljaren;

    • 8°. meervoudig gehandicapte kinderen: 4 schooljaren, en

  • b. indien het betreft de toelaatbaarheid tot cluster 4: 3 schooljaren voor alle tot cluster 4 behorende onderwijssoorten.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit hoofdstuk is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Indicatiecriteria

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens de Tweede Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Leerlinggebonden budget en toelaatbaarheid

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een leerling komt in aanmerking voor een leerlinggebonden budget en is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4, in de zin van artikel 28c, eerste lid, van de wet indien wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in de artikelen 15 tot en met 23.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit leerlinggebonden financiering.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Beperkingen in de onderwijsparticipatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een leerling heeft een beperking in de mogelijkheid tot participatie in het onderwijs wanneer in die gevallen dat er sprake is van:

  • a. een leerachterstand in het basis onderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, blijkend uit resultaten in het onderwijskundig rapport, zodanig dat de prestaties van de leerling in het basisonderwijs en bij instroom in het voortgezet onderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep, behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op twee van de drie volgende terreinen:

    • 1°. voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen;

    • 2°. voor groep 3 tot en met groep 8 rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen; en

    • 3°. bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen,

  • b. een zeer geringe communicatieve redzaamheid bij de leerling die voor cluster 2 wordt aangemeld, die op basis van een logopedisch of een psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld en blijkt uit resultaten in het onderwijskundig rapport indien de leerling naar school gaat, zodanig dat de leerling een zeer beperkt vermogen heeft om wederkerig te communiceren met behulp van woord en gebaar en dit beperkte vermogen zich manifesteert in gesprekken in diverse situaties vanaf de periode dat de leerling leerde spreken en niet is te verklaren uit de ontwikkelingscontext van de leerling,

  • c. een zeer geringe sociale redzaamheid bij de leerling met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK onderwijs wordt aangemeld. De mate van sociale redzaamheid wordt vastgesteld op basis van een psychodiagnostisch onderzoek met onderzoeksgegevens, waaruit blijkt dat de leerling een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand heeft op het gebied van sociale redzaamheid, en niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren,

  • d. een zeer geringe zelfredzaamheid bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, die op basis van medisch of psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld, waarbij de leerling ook met gebruikmaking van technische hulpmiddelen afhankelijk is van een ander voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke, fijnmotorische en motorische activiteiten en handelingen,

  • e. structureel schoolverzuim bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, blijkend uit het onderwijskundig rapport met een verzuimregistratie van het afgelopen jaar of een behandelschema van zorgverleners, waarbij de leerling 25 procent van de verplichte onderwijstijd verzuimt als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg terzake van de stoornis,

  • f. ontbrekende leervoorwaarden of leerachterstand bij leerlingen met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK worden aangemeld:

    • 1°. voor kinderen tot en met 7 jaar het ontbreken van algemene leervoorwaarden, blijkend uit ernstige tekortkomingen in eigenschappen die noodzakelijk zijn om deel te kunnen nemen aan regulier onderwijs: voor de leerling die nog niet naar school gaat of voor de leerling uit groep 1 en 2, voor deze laatste blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport, zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen op het gebied van het leer- en taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie, waarbij uit rapportages blijkt dat de leerling gedurende een jaar zeer geringe vooruitgang heeft geboekt;

    • 2°. voor kinderen van 8 tot 12 jaar een zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden van aanvankelijk lezen, spellen en rekenen die blijkt uit een didactisch toetsoverzicht van tenminste een jaar met ruwe toetsscores; of

    • 3°. voor leerlingen van 12 jaar en ouder schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3,

  • g. het ontbreken van algemene voorwaarden wat betreft het schools en relationeel functioneren bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport of gegevens van een zorginstantie zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie of ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel of ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en weinig of niet worden beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken, of

  • h. extreem gedrag bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is, de leerling zelfverwondend of suïcidaal gedrag vertoont, lijdt aan ernstige depressie of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en weinig of niet wordt beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken.

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 12. Leerlinggebonden budget en toelaatbaarheid

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een leerling komt in aanmerking voor een leerlinggebonden budget en is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4, in de zin van artikel 28c, eerste lid, van de wet indien wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in de artikelen 15 tot en met 23.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Leerlinggebonden budget en toelaatbaarheid

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een leerling komt in aanmerking voor een leerlinggebonden budget en is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4, in de zin van artikel 28c, eerste lid, van de wet indien wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in de artikelen 15 tot en met 23.

Artikel 13. Beperkingen in de onderwijsparticipatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een leerling heeft een beperking in de mogelijkheid tot participatie in het onderwijs wanneer in die gevallen dat er sprake is van:

  • a. een leerachterstand in het basis onderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, blijkend uit resultaten in het onderwijskundig rapport, zodanig dat de prestaties van de leerling in het basisonderwijs en bij instroom in het voortgezet onderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep, behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op twee van de drie volgende terreinen:

    • 1°. voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen;

    • 2°. voor groep 3 tot en met groep 8 rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen; en

    • 3°. bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen,

  • b. een zeer geringe communicatieve redzaamheid bij de leerling die voor cluster 2 wordt aangemeld, die op basis van een logopedisch of een psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld en blijkt uit resultaten in het onderwijskundig rapport indien de leerling naar school gaat, zodanig dat de leerling een zeer beperkt vermogen heeft om wederkerig te communiceren met behulp van woord en gebaar en dit beperkte vermogen zich manifesteert in gesprekken in diverse situaties vanaf de periode dat de leerling leerde spreken en niet is te verklaren uit de ontwikkelingscontext van de leerling,

  • c. een zeer geringe sociale redzaamheid bij de leerling met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK onderwijs wordt aangemeld. De mate van sociale redzaamheid wordt vastgesteld op basis van een psychodiagnostisch onderzoek met onderzoeksgegevens, waaruit blijkt dat de leerling een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand heeft op het gebied van sociale redzaamheid, en niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren,

  • d. een zeer geringe zelfredzaamheid bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, die op basis van medisch of psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld, waarbij de leerling ook met gebruikmaking van technische hulpmiddelen afhankelijk is van een ander voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke, fijnmotorische en motorische activiteiten en handelingen,

  • e. structureel schoolverzuim bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, blijkend uit het onderwijskundig rapport met een verzuimregistratie van het afgelopen jaar of een behandelschema van zorgverleners, waarbij de leerling 25 procent van de verplichte onderwijstijd verzuimt als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg terzake van de stoornis,

  • f. ontbrekende leervoorwaarden of leerachterstand bij leerlingen met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK worden aangemeld:

    • 1°. voor kinderen tot en met 7 jaar het ontbreken van algemene leervoorwaarden, blijkend uit ernstige tekortkomingen in eigenschappen die noodzakelijk zijn om deel te kunnen nemen aan regulier onderwijs: voor de leerling die nog niet naar school gaat of voor de leerling uit groep 1 en 2, voor deze laatste blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport, zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen op het gebied van het leer- en taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie, waarbij uit rapportages blijkt dat de leerling gedurende een jaar zeer geringe vooruitgang heeft geboekt;

    • 2°. voor kinderen van 8 tot 12 jaar een zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden van aanvankelijk lezen, spellen en rekenen die blijkt uit een didactisch toetsoverzicht van tenminste een jaar met ruwe toetsscores; of

    • 3°. voor leerlingen van 12 jaar en ouder schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3,

  • g. het ontbreken van algemene voorwaarden wat betreft het schools en relationeel functioneren bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport of gegevens van een zorginstantie zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie of ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel of ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en weinig of niet worden beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken, of

  • h. extreem gedrag bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is, de leerling zelfverwondend of suïcidaal gedrag vertoont, lijdt aan ernstige depressie of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en weinig of niet wordt beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Beperkingen in de onderwijsparticipatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een leerling heeft een beperking in de mogelijkheid tot participatie in het onderwijs wanneer in die gevallen dat er sprake is van:

  • a. een leerachterstand in het basis onderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, blijkend uit resultaten in het onderwijskundig rapport, zodanig dat de prestaties van de leerling in het basisonderwijs en bij instroom in het voortgezet onderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep, behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op twee van de drie volgende terreinen:

    • 1°. voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen;

    • 2°. voor groep 3 tot en met groep 8 rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen; en

    • 3°. bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen,

  • b. een zeer geringe communicatieve redzaamheid bij de leerling die voor cluster 2 wordt aangemeld, die op basis van een logopedisch of een psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld en blijkt uit resultaten in het onderwijskundig rapport indien de leerling naar school gaat, zodanig dat de leerling een zeer beperkt vermogen heeft om wederkerig te communiceren met behulp van woord en gebaar en dit beperkte vermogen zich manifesteert in gesprekken in diverse situaties vanaf de periode dat de leerling leerde spreken en niet is te verklaren uit de ontwikkelingscontext van de leerling,

  • c. een zeer geringe sociale redzaamheid bij de leerling met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK onderwijs wordt aangemeld. De mate van sociale redzaamheid wordt vastgesteld op basis van een psychodiagnostisch onderzoek met onderzoeksgegevens, waaruit blijkt dat de leerling een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand heeft op het gebied van sociale redzaamheid, en niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren,

  • d. een zeer geringe zelfredzaamheid bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, die op basis van medisch of psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld, waarbij de leerling ook met gebruikmaking van technische hulpmiddelen afhankelijk is van een ander voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke, fijnmotorische en motorische activiteiten en handelingen,

  • e. structureel schoolverzuim bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, blijkend uit het onderwijskundig rapport met een verzuimregistratie van het afgelopen jaar of een behandelschema van zorgverleners, waarbij de leerling 25 procent van de verplichte onderwijstijd verzuimt als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg terzake van de stoornis,

  • f. ontbrekende leervoorwaarden of leerachterstand bij leerlingen met een IQ tussen 59 en 70 die voor ZMLK worden aangemeld:

    • 1°. voor kinderen tot en met 7 jaar het ontbreken van algemene leervoorwaarden, blijkend uit ernstige tekortkomingen in eigenschappen die noodzakelijk zijn om deel te kunnen nemen aan regulier onderwijs: voor de leerling die nog niet naar school gaat of voor de leerling uit groep 1 en 2, voor deze laatste blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport, zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen op het gebied van het leer- en taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie, waarbij uit rapportages blijkt dat de leerling gedurende een jaar zeer geringe vooruitgang heeft geboekt;

    • 2°. voor kinderen van 8 tot 12 jaar een zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden van aanvankelijk lezen, spellen en rekenen die blijkt uit een didactisch toetsoverzicht van tenminste een jaar met ruwe toetsscores; of

    • 3°. voor leerlingen van 12 jaar en ouder schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3,

  • g. het ontbreken van algemene voorwaarden wat betreft het schools en relationeel functioneren bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport of gegevens van een zorginstantie zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie of ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel of ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en weinig of niet worden beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken, of

  • h. extreem gedrag bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is, de leerling zelfverwondend of suïcidaal gedrag vertoont, lijdt aan ernstige depressie of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en weinig of niet wordt beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken.

Artikel 14. Zorg binnen regulier onderwijs en ondersteuning uit de zorgsector

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onder zorg als bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21, 23 en 27 wordt verstaan: de extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling van tenminste een half jaar, blijkend uit het onderwijskundig rapport, of, indien de leerling nog geen school bezoekt, uit de gegevens van de zorginstantie.

  • 2 Onder ondersteuning als bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21 en 23 wordt verstaan: de ondersteuning van zorg- of hulpverleningsinstanties, die redelijkerwijs voor de desbetreffende stoornis beschikbaar is.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 2. Indicatiecriteria Cluster 2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 15. Indicatiecriteria dove kinderen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan dove kinderen, indien op basis van audiologisch onderzoek, zo nodig aangevuld met logopedisch onderzoek of een onderzoek van de behandelend arts, gericht op de vraag of de leerling dooffunctionerend is, is vastgesteld:

    • a. een gehoorstoornis van 80 decibel of meer bij het beste oor zonder gehoortoestel, of

    • b. een gehoorstoornis tussen 70 decibel en 80 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel waarbij de leerling kennelijk dooffunctionerend is.

  • 2 Bij leerlingen met een cochleair implantaat wordt de gehoorbeperking twee jaar na operatie vastgesteld met gebruik van het cochleair implantaat.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 16. Indicatiecriteria slechthorende kinderen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan slechthorende kinderen, indien:

    • a. op basis van audiologisch onderzoek:

      • 1°. een gehoorstoornis tussen 35 decibel en 80 decibel is vastgesteld bij het beste oor zonder gehoortoestel maar indien aanwezig met gebruik van een cochleair implantaat dat tenminste twee jaar eerder is aangebracht, niet zijnde een gehoorstoornis als bedoeld in artikel 15, eerste lid onder b; of

      • 2°. zo nodig aangevuld met logopedisch onderzoek, een gehoorstoornis van meer dan 80 decibel is vastgesteld bij het beste oor zonder gehoortoestel, maar indien aanwezig met gebruik van een cochleair implantaat dat tenminste twee jaar eerder is aangebracht, waarbij de leerling kennelijk slechthorend functionerend is, en

    • b. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

    • c. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 2 Een leerling van 12 jaar of ouder is tevens toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan slechthorende kinderen, indien:

    • a. op basis van logopedisch en psychodiagnostisch onderzoek gericht op het communicatief en cognitief functioneren, zo nodig aangevuld met audiologisch onderzoek, is vastgesteld:

      • 1°. spraak- of taalstoornissen, die niet toe te schrijven zijn aan een beperkt niveau van cognitief functioneren, op het gebied van spraakproblematiek, problemen in de auditieve verwerking, grammaticale problematiek, of lexicaal-semantische problematiek, bij welke stoornissen uit tests voor tenminste twee van de vier genoemde gebieden een afwijking naar beneden in spraak-taalontwikkeling van meer dan anderhalve standaarddeviatie blijkt; of

      • 2°. een algemene spraak of taalstoornis die niet toe te schrijven is aan een beperkt niveau van cognitief functioneren, op het gehele gebied van spraak of taalstoornissen, namelijk spraakproblematiek, problemen in de auditieve verwerking, grammaticale problematiek en lexicaal-semantische problematiek, bij welke stoornis uit de totaalscore op algemene tests voor spraak-taalproblematiek een afwijking naar beneden in spraak-taalontwikkeling van meer dan twee standaarddeviaties blijkt,

    • b. sprake is van een beperking als bedoeld in het eerste lid, onder b, en

    • c. gerichte spraak- of taaltherapie van een half jaar geen vooruitgang heeft opgeleverd, ofwel een ernstige stoornis, die indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10 is vastgesteld en de beperking, bedoeld in het eerste lid, onder b, negatief beïnvloedt,

    • d. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 3 Een leerling van 12 jaar of ouder is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, aanhef, indien:

    • a. een stoornis uit het autismespectrum is vastgesteld volgens het classificatiesysteem DSM IV waarbij de verbale communicatieve beperking op de voorgrond staat, blijkend uit onderzoeksgegevens die wijzen op ernstige achterstand in lexicaal-semantische kennisontwikkeling of pragmatiek,

    • b. sprake is van een beperking als bedoeld in het eerste lid, onder b, en

    • c. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 17. Indicatiecriteria kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs aan kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, indien:

    • a. op basis van logopedisch en psychodiagnostisch onderzoek gericht op het communicatief en cognitief functioneren, zo nodig aangevuld met audiologisch onderzoek, is vastgesteld:

      • 1°. spraak- of taalstoornissen, die niet toe te schrijven zijn aan een beperkt niveau van cognitief functioneren, op het gebied van spraakproblematiek, problemen in de auditieve verwerking, grammaticale problematiek, of lexicaal-semantische problematiek, bij welke stoornissen uit tests voor tenminste twee van de vier genoemde gebieden een afwijking naar beneden in spraak-taalontwikkeling van meer dan anderhalve standaarddeviatie blijkt; of

      • 2°. een algemene spraak-taalstoornis die niet toe te schrijven is aan een beperkt niveau van cognitief functioneren, op het gehele gebied van spraakproblematiek, problemen in de auditieve verwerking, grammaticale problematiek, of lexicaal-semantische problematiek, bij welke stoornis uit de totaalscore op algemene tests voor spraak-taalproblematiek deviatie naar beneden in spraak-taalontwikkeling van meer dan twee standaarddeviaties blijkt,

    • b. gerichte spraak- of taaltherapie van een half jaar geen vooruitgang heeft opgeleverd, ofwel een ernstige stoornis, die indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10 is vastgesteld en de beperking, bedoeld onder c, negatief beïnvloedt,

    • c. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

    • d. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, aanhef, indien:

    • a. een stoornis uit het autismespectrum is vastgesteld volgens de classificatiesysteem DSM-IV, waarbij de verbale communicatieve beperking op de voorgrond staat, blijkend uit onderzoeksgegevens die wijzen op ernstige achterstand in lexicaal-semantische kennisontwikkeling of pragmatiek,

    • b. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning als deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt, en

    • c. sprake is van een beperking als bedoeld in het eerste lid, onder b.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 18. Indicatiecriteria meervoudig gehandicapte kinderen cluster 2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte dove kinderen binnen cluster 2, indien:

    • a. op basis van audiologisch onderzoek is vastgesteld een gehoorstoornis van meer dan 70 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel, en

    • b. op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een intelligentiequotiënt lager dan 70.

  • 2 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte slechthorende kinderen binnen cluster 2, indien:

    • a. op basis van audiologisch onderzoek is vastgesteld een gehoorstoornis tussen 35 decibel en 71 decibel bij het beste oor zonder gehoortoestel, en

    • b. wordt voldaan aan het eerste lid, onder b.

  • 3 Bij leerlingen met een cochleair implantaat wordt het gehoor twee jaar na operatie vastgesteld met gebruik van het cochleair implantaat.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 3. Indicatiecriteria Cluster 3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 19. Indicatiecriteria zeer moeilijk lerende kinderen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen, indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een intelligentiequotiënt lager dan 60, niet zijnde een diepe of ernstige stoornis als bedoeld in artikel 22, eerste lid.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a. op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, een intelligentiequotiënt tussen 59 en 70 is vastgesteld,

    • b. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

    • c. voor leerlingen tot en met 7 jaar een stoornis is vastgesteld, indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10, die de beperking, bedoeld onder b, ernstig negatief beïnvloedt, en

    • d. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 3 Een leerling is tevens toelaatbaar tot het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, indien uit een verklaring van een arts blijkt dat er bij de leerling sprake is van het syndroom van Down.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 20. Indicatiecriteria lichamelijk gehandicapte kinderen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen, indien:

  • a. op basis van medisch en psychodiagnostisch onderzoek zijn vastgesteld een of meer stoornissen in structuur of in functie die gepaard gaan met stoornissen in de motorische functies en die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen,

  • b. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

  • c. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 21. Indicatiecriteria langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap indien:

  • a. op basis van psychodiagnostisch en medisch onderzoek is vastgesteld:

    • 1°. een chronische somatische stoornis;

    • 2°. een chronische centrale of chronische perifere neurologische stoornis; of

    • 3°. een chronische psychosomatische stoornis; die niet in hoofdzaak leiden tot een stoornis in motorische functies maar wel leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen,

  • b. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

  • c. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 22. Indicatiecriteria meervoudig gehandicapte kinderen cluster 3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen binnen cluster 3, indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld een diepe stoornis in de intellectuele ontwikkeling, of een ernstige stoornis in de intellectuele ontwikkeling met bijbehorend zeer beperkt gedragsrepertoire en bijkomende medische of gedragsproblematiek.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 4. Indicatiecriteria Cluster 4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 23. Indicatiecriteria cluster 4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling is toelaatbaar tot cluster 4 indien:

    • a. op basis van psychodiagnostisch of psychiatrisch onderzoek eventueel in combinatie met andere onderzoekgegevens over de mate waarin de problematiek een integraal karakter heeft, is vastgesteld een ernstige psychische stoornis of een ontwikkelingspsychopathologie volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10, voor zover het betreft:

      • 1°. een emotionele stoornis;

      • 2°. een gedragsstoornis; of

      • 3°. een ontwikkelingsstoornis,

    • b. die zich manifesteert op school, en hetzij thuis, hetzij bij vrijetijdsbesteding waarbij gerichte hulpverlening verleend wordt door een voorziening als Jeugdhulpverlening, Jeugd-GGZ of hulp door een kinderpsychiatrische voorziening of Jeugdbescherming,

    • c. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit:

    • d. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

  • 2 Een leerling is tevens toelaatbaar tot cluster 4, indien:

    • a. er sprake is van ernstige gedragsproblemen, die zich manifesteren op school, en hetzij thuis, hetzij bij vrijetijdsbesteding, waarvoor gerichte geïndiceerde hulpverlening verleend wordt door een voorziening als Jeugdhulpverlening, Jeugd-GGZ, of hulp van een kinderpsychiatrische voorziening of Jeugdbescherming, waarbij uit de resultaten blijkt dat na een half jaar weinig tot geen vooruitgang is geboekt,

    • b. sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie, die blijkt uit:

    • c. de zorg onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren, en de ondersteuning deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk maakt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 24. Samengaan van handicaps

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Indien een leerling op grond van de artikelen 15 tot en met 17, en 19 tot en met 23 toelaatbaar zou zijn tot meer dan één onderwijssoort of toelaatbaar zou zijn tot zowel een onderwijssoort als tot cluster 4 dan geldt het volgende:

    • a. indien het in ieder geval betreft onderwijs aan dove kinderen, dan wel het onderwijs aan slechthorende kinderen: dan wordt de leerling toelaatbaar verklaard tot het onderwijs aan dove, respectievelijk het onderwijs aan slechthorende kinderen,

    • b. indien het in ieder geval betreft onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen: dan wordt de leerling toelaatbaar verklaard tot het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen,

    • c. indien het in ieder geval cluster 4 betreft: dan wordt de leerling toelaatbaar verklaard tot cluster 4.

  • 2 Bij indicaties anders dan bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de commissie voor de indicatiestelling op basis van de handicaps of de leerling toelaatbaar is tot een van de onderwijssoorten of tot cluster 4.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 25. Beredeneerde afwijking

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een leerling bij wie een stoornis is vastgesteld die gepaard gaat met een structurele beperking in de onderwijsparticipatie die niet leidt tot toelaatbaarheid op grond van de artikelen 15 tot en met 23, is eveneens toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4 indien de ernst van de stoornis en de beperking in de onderwijsparticipatie vergelijkbaar zijn met die van de op grond van artikel 15 tot en met 23 toelaatbare leerlingen. De aard van de stoornis(sen) en de aard van de beperking in de onderwijsparticipatie zijn in dat geval bepalend voor de onderwijssoort waarvoor de leerling toelaatbaar is.

  • 2 Een leerling bij wie een progressieve stoornis is vastgesteld die niet leidt tot toelaatbaarheid op grond van de artikelen 15 tot en met 23, is toelaatbaar tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, dan wel tot cluster 4 indien zich als gevolg van die stoornis, een structurele beperking in de onderwijsparticipatie als bedoeld in artikel 13, zal voordoen binnen zes tot twaalf maanden na indiening van het verzoek, bedoeld in artikel 28c, eerste lid, aanhef, van de wet. De progressieve stoornis is in dat geval bepalend voor de onderwijssoort waartoe de leerling toelaatbaar is.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 26. Voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor het vaststellen van de stoornissen en beperkingen genoemd in de artikelen 14 tot en met 22 worden betrouwbare onderzoeksgegevens gebruikt. Wanneer het een diagnose betreft die een aantal symptomen samenvat, dan is voor de indicatiestelling een heldere omschrijving nodig van de aard van de problemen en de mate waarin de leerling beperkt wordt bij het volgen van onderwijs.

  • 2 De onderzoeksgegevens bedoeld in het eerste lid zijn betrouwbaar indien:

    • a. het onderzoek is uitgevoerd door een daartoe bevoegde deskundige;

    • b. het onderzoek is uitgevoerd met een door de beroepsgroep als geschikt aangemerkt onderzoeksinstrumentarium;

    • c. gegevens bij indiening van het verzoek op grond van artikel 28c, eerste lid, van de wet niet ouder zijn dan een jaar, of in geval van psychiatrisch of psychodiagnostisch onderzoek twee jaar, tenzij het gegevens betreft over evident stabiele leerlingkenmerken, en

    • d. gegevens in het onderwijskundig rapport van de school waar een leerling staat ingeschreven zo recent mogelijk zijn, maar niet ouder dan zes maanden.

  • 3 Waar mogelijk worden reeds beschikbare onderzoeksgegevens, bedoeld in het eerste lid, gebruikt uit de gezondheidszorg, jeugdzorg, justitie, de zorgstructuur van het regulier onderwijs of de schoolbegeleiding.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 6. Herindicatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 27. Herindicatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bij een beoordeling van leerlingen op basis van artikel 28c, tweede lid, derde volzin, kunnen stoornissen als bedoeld in deze regeling worden aangetoond aan de hand van onderzoek dat tot een voorgaande indicatiestelling heeft geleid indien sprake is van een evident stabiel kindkenmerk. Die onderzoeksgegevens worden aangevuld met een recente beschrijving van de aard en de ernst van de stoornis door een deskundig lid van de commissie voor de begeleiding en een onderbouwing dat het om een evident stabiel kindkenmerk gaat.

  • 3 De verklaring waaruit een beperking in de onderwijsparticipatie blijkt als bedoeld in artikel 13, en waaruit blijkt dat de zorg ontoereikend is, kan in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, bestaan uit de evaluatie van het handelingsplan zoals bedoeld in artikel 41a van de wet samen met het rapport waarin de commissie voor de begeleiding of de reguliere school met de ambulant begeleider de beperking in de onderwijsparticipatie vaststelt en de zorg die de leerling nodig heeft om aan onderwijs deel te kunnen nemen beschrijft.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit hoofdstuk is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Hoofdstuk 3 is vernummerd tot hoofdstuk 4.

Artikel 28. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens de Tweede Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Artikel 12 is vernummerd tot artikel 28.

Artikel 29. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit leerlinggebonden financiering.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 396, datum inwerkingtreding 08-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

Artikel 13 is vernummerd tot artikel 29.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 februari 2003

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de achttiende maart 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Bijlage A

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De wettelijke aaneengesloten gebieden per cluster zijn de volgende:

Cluster 2

a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aa en Hunze

Achtkarspelen

Ameland

Appingedam

Assen

Bedum

Bellingwedde

Boarnsterhim

Bolsward

Borger-Odoorn

Coevorden

Dalfsen

Dantumadeel

De Marne

De Wolden

Delfzijl

Deventer

Dongeradeel

Dronten

Eemsmond

Elburg

Emmen

Epe

Ferwerderadiel

Franekeradeel

Gaasterlân-Sleat

Gorssel

Groningen

Grootegast

Hardenberg

Haren

Harlingen

Hattem

Heerde

Heerenveen

het Bildt

Hoogeveen

Hoogezand-Sappemeer

Kampen

Kollumerland en Nieuwkruisland

Leek

Leeuwarden

Leeuwarderadeel

Lemsterland

Littenseradiel

Loppersum

Marum

Menaldumadeel

Menterwolde

Meppel

Midden-Drenthe

Nijefurd

Noordenveld

Noordoostpolder

Nunspeet

Oldebroek

Olst-Wijhe

Ommen

Ooststellingwerf

Opsterland

Pekela

Raalte

Reiderland

Scheemda

Schiermonnikoog

Skarsterlân

Slochteren

Smallingerland

Sneek

Stadskanaal

Staphorst

Steenwijkerland

Ten Boer

Terschelling

Tynaarlo

Tytsjerksteradiel

Urk

Veendam

Vlagtwedde

Vlieland

Voorst

Westerveld

Weststellingwerf

Winschoten

Winsum

Wunseradiel

Wymbritseradiel

Zuidhorn

Zwartewaterland

Zwolle

b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalsmeer

Abcoude

Alkemade

Alkmaar

Almere

Alphen aan den Rijn

Amstelveen

Amsterdam

Andijk

Anna Paulowna

Beemster

Bennebroek

Bergen

Beverwijk

Bloemendaal

Boskoop

Castricum

De Lier

Delft

Den Helder

Diemen

Drechterland

Edam-Volendam

Enkhuizen

Graft-De Rijp

Haarlem

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Haarlemmermeer

Harenkarspel

Heemskerk

Heemstede

Heerhugowaard

Heiloo

Hillegom

Hoorn

Jacobswoude

Katwijk

Landsmeer

Langedijk

Leiden

Leiderdorp

Leidschendam-Voorburg

Lelystad

Liemeer

Lisse

Medemblik

Monster

Muiden

Naaldwijk

Niedorp

Noorder-Koggenland

Noordwijk

Noordwijkerhout

Obdam

Oegstgeest

Oostzaan

Opmeer

Ouder-Amstel

Pijnacker-Nootdorp

Purmerend

Rijnsburg

Rijnwoude

Rijswijk

Sassenheim

Schagen

Schermer

Schipluiden

's-Gravenhage

's-Gravenzande

Stede Broec

Ter Aar

Texel

Uitgeest

Uithoorn

Valkenburg

Velsen

Venhuizen

Voorhout

Voorschoten

Warmond

Wassenaar

Wateringen

Waterland

Weesp

Wervershoof

Wester-Koggenland

Wieringen

Wieringermeer

Wognum

Wormerland

Zaanstad

Zandvoort

Zeevang

Zijpe

Zoetermeer

Zoeterwoude

c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alblasserdam

Albrandswaard

Amerongen

Amersfoort

Baarn

Barendrecht

Barneveld

Bergambacht

Bergen op Zoom

Bergschenhoek

Berkel en Rodenrijs

Bernisse

Binnenmaas

Blaricum

Bleiswijk

Bodegraven

Borsele

Breukelen

Brielle

Bunnik

Bunschoten

Buren

Bussum

Capelle aan den IJssel

Cromstrijen

Culemborg

De Bilt

De Ronde Venen

Dirksland

Doorn

Dordrecht

Driebergen-Rijsenburg

Eemnes

Ermelo

Geldermalsen

Giessenlanden

Goedereede

Goes

Gorinchem

Gouda

Graafstroom

Halderberge

Harderwijk

Hardinxveld-Giessendam

Hellevoetsluis

Hendrik-Ido-Ambacht

Hilversum

Houten

Huizen

Hulst

IJsselstein

Kapelle

Korendijk

Krimpen aan den IJssel

Laren

Leerdam

Leersum

Leusden

Liesveld

Lingewaal

Loenen

Lopik

Maarn

Maarssen

Maasland

Maassluis

Middelburg

Middelharnis

Montfoort

Moordrecht

Naarden

Nederlek

Neerijnen

Nieuwegein

Nieuwerkerk aan den IJssel

Nieuwkoop

Nieuw-Lekkerland

Nijkerk

Noord-Beveland

Oostflakkee

Oud-Beijerland

Ouderkerk

Oudewater

Papendrecht

Putten

Reeuwijk

Reimerswaal

Renswoude

Rhenen

Ridderkerk

Rotterdam

Rozenburg

Scherpenzeel

Schiedam

Schoonhoven

Schouwen-Duiveland

's-Gravendeel

Sliedrecht

Sluis

Soest

Spijkenisse

Steenbergen

Strijen

Terneuzen

Tholen

Utrecht

Veenendaal

Veere

Vianen

Vlaardingen

Vlissingen

Vlist

Waddinxveen

Westvoorne

Wijdemeren

Wijk bij Duurstede

Woensdrecht

Woerden

Woudenberg

Zederik

Zeewolde

Zeist

Zevenhuizen-Moerkapelle

Zwijndrecht

d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalburg

Aalten

Almelo

Alphen-Chaam

Ambt Montfort

Angerlo

Apeldoorn

Arcen en Velden

Arnhem

Asten

Baarle-Nassau

Bathmen

Beek

Beesel

Bergeijk

Bergen (L)

Bergh

Bernheze

Best

Beuningen

Bladel

Boekel

Borculo

Borne

Boxmeer

Boxtel

Breda

Brummen

Brunssum

Cranendonck

Cuijk

Deurne

Didam

Dinkelland

Dinxperlo

Doesburg

Doetinchem

Dongen

Drimmelen

Druten

Duiven

Echt-Susteren

Ede

Eersel

Eibergen

Eijsden

Eindhoven

Enschede

Etten-Leur

Geertruidenberg

Geldrop

Gemert-Bakel

Gendringen

Gennep

Gilze en Rijen

Goirle

Grave

Groenlo

Groesbeek

Gulpen-Wittem

Haaksbergen

Haaren

Haelen

Heel

Heerlen

Heeze-Leende

Helden

Hellendoorn

Helmond

Hengelo (Gld)

Hengelo (O)

Heumen

Heusden

Heythuysen

Hilvarenbeek

Hof van Twente

Horst aan de Maas

Hummelo en Keppel

Hunsel

Kerkrade

Kessel

Kesteren

Laarbeek

Landerd

Landgraaf

Lichtenvoorde

Lingewaard

Lith

Lochem

Loon op Zand

Losser

Maasbracht

Maasbree

Maasdonk

Maasdriel

Maastricht

Margraten

Meerlo-Wanssum

Meerssen

Meijel

Mierlo

Mill en Sint Hubert

Millingen aan de Rijn

Moerdijk

Mook en Middelaar

Nederweert

Neede

Nijmegen

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Nuth

Oirschot

Oisterwijk

Oldenzaal

Onderbanken

Oosterhout

Oss

Overbetuwe

Renkum

Reusel-De Mierden

Rheden

Rijnwaarden

Rijssen

Roerdalen

Roermond

Roggel en Neer

Roosendaal

Rozendaal

Rucphen

Ruurlo

Schijndel

Schinnen

Sevenum

's-Hertogenbosch

Simpelveld

Sint Anthonis

Sint-Michielsgestel

Sint-Oedenrode

Sittard-Geleen

Someren

Son en Breugel

Steenderen

Stein

Swalmen

Thorn

Tiel

Tilburg

Tubbergen

Twenterand

Ubbergen

Uden

Vaals

Valkenburg aan de Geul

Valkenswaard

Veghel

Veldhoven

Venlo

Venray

Voerendaal

Vorden

Vught

Waalre

Waalwijk

Wageningen

Warnsveld

Weert

Wehl

Werkendam

West Maas en Waal

Westervoort

Wierden

Wijchen

Winterswijk

Wisch

Woudrichem

Zaltbommel

Zelhem

Zevenaar

Zundert

Zutphen

Cluster 3

a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aa en Hunze

Appingedam

Assen

Bedum

Bellingwedde

Borger-Odoorn

Coevorden

De Marne

Delfzijl

Eemsmond

Emmen

Groningen

Grootegast

Haren

Hoogezand-Sappemeer

Leek

Loppersum

Marum

Menterwolde

Midden-Drenthe

Noordenveld

Pekela

Reiderland

Scheemda

Schiermonnikoog

Slochteren

Stadskanaal

Ten Boer

Tynaarlo

Veendam

Vlagtwedde

Winschoten

Winsum

Zuidhorn

b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:

Achtkarspelen

Ameland

Boarnsterhim

Bolsward

Dalfsen

Dantumadeel

De Wolden

Dongeradeel

Dronten

Elburg

Ermelo

Ferwerderadiel

Franekeradeel

Gaasterlân-Sleat

Hardenberg

Harderwijk

Harlingen

Hattem

Heerde

Heerenveen

Hellendoorn

het Bildt

Hoogeveen

Kampen

Kollumerland en Nieuwkruisland

Leeuwarden

Leeuwarderadeel

Lemsterland

Littenseradiel

Menaldumadeel

Meppel

Nijefurd

Noordoostpolder

Nunspeet

Oldebroek

Olst-Wijhe

Ommen

Ooststellingwerf

Opsterland

Putten

Raalte

Skarsterlân

Smallingerland

Sneek

Staphorst

Steenwijkerland

Terschelling

Tytsjerksteradiel

Urk

Vlieland

Westerveld

Weststellingwerf

Wunseradiel

Wymbritseradiel

Zwartewaterland

Zwolle

c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalsmeer

Alkmaar

Amstelveen

Amsterdam

Andijk

Anna Paulowna

Beemster

Bennebroek

Bergen

Beverwijk

Bloemendaal

Castricum

Den Helder

Diemen

Drechterland

Edam-Volendam

Enkhuizen

Graft-De Rijp

Haarlem

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Haarlemmermeer

Harenkarspel

Heemskerk

Heemstede

Heerhugowaard

Heiloo

Hillegom

Hoorn

Landsmeer

Langedijk

Lisse

Medemblik

Niedorp

Noorder-Koggenland

Obdam

Oostzaan

Opmeer

Ouder-Amstel

Purmerend

Schagen

Schermer

Stede Broec

Texel

Uitgeest

Uithoorn

Velsen

Venhuizen

Waterland

Wervershoof

Wester-Koggenland

Wieringen

Wieringermeer

Wognum

Wormerland

Zaanstad

Zandvoort

Zeevang

Zijpe

d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:

Almelo

Borculo

Borne

Dinkelland

Eibergen

Enschede

Haaksbergen

Hengelo (O)

Hof van Twente

Lochem

Losser

Neede

Oldenzaal

Rijssen

Ruurlo

Tubbergen

Twenterand

Wierden

e. regio 5, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalten

Amerongen

Angerlo

Apeldoorn

Arnhem

Bathmen

Bergh

Brummen

Deventer

Didam

Dinxperlo

Doesburg

Doetinchem

Duiven

Ede

Epe

Gendringen

Gorssel

Groenlo

Hengelo (Gld)

Hummelo en Keppel

Lichtenvoorde

Renkum

Renswoude

Rheden

Rhenen

Rijnwaarden

Rozendaal

Scherpenzeel

Steenderen

Veenendaal

Voorst

Vorden

Wageningen

Warnsveld

Wehl

Westervoort

Winterswijk

Wisch

Zelhem

Zevenaar

Zutphen

f. regio 6, bestaande uit de volgende gemeenten:

Abcoude

Almere

Amersfoort

Baarn

Barneveld

Blaricum

Breukelen

Bunnik

Bunschoten

Bussum

De Bilt

De Ronde Venen

Doorn

Driebergen-Rijsenburg

Eemnes

Hilversum

Houten

Huizen

IJsselstein

Laren

Leersum

Lelystad

Leusden

Loenen

Lopik

Maarn

Maarssen

Montfoort

Muiden

Naarden

Nieuwegein

Nijkerk

Oudewater

Soest

Utrecht

Vianen

Weesp

Wijdemeren

Wijk bij Duurstede

Woerden

Woudenberg

Zeewolde

Zeist

g. regio 7, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alkemade

Alphen aan den Rijn

Bodegraven

Jacobswoude

Katwijk

Leiden

Leiderdorp

Liemeer

Nieuwkoop

Noordwijk

Noordwijkerhout

Oegstgeest

Rijnsburg

Rijnwoude

Sassenheim

Ter Aar

Valkenburg

Voorhout

Voorschoten

Warmond

h. regio 8, bestaande uit de volgende gemeenten:

Bergschenhoek

Berkel en Rodenrijs

Bleiswijk

Boskoop

De Lier

Delft

Gouda

Leidschendam-Voorburg

Maasland

Monster

Moordrecht

Naaldwijk

Ouderkerk

Pijnacker-Nootdorp

Reeuwijk

Rijswijk

Schipluiden

Schoonhoven

's-Gravenhage

's-Gravenzande

Vlist

Waddinxveen

Wassenaar

Wateringen

Zevenhuizen-Moerkapelle

Zoetermeer

Zoeterwoude

i. regio 9, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalburg

Alblasserdam

Albrandswaard

Barendrecht

Bergambacht

Bernisse

Binnenmaas

Brielle

Capelle aan den IJssel

Cromstrijen

Dirksland

Dordrecht

Giessenlanden

Goedereede

Gorinchem

Graafstroom

Hardinxveld-Giessendam

Hellevoetsluis

Hendrik-Ido-Ambacht

Korendijk

Krimpen aan den IJssel

Leerdam

Liesveld

Lingewaal

Maassluis

Middelharnis

Nederlek

Nieuwerkerk aan den IJssel

Nieuw-Lekkerland

Oostflakkee

Oud-Beijerland

Papendrecht

Ridderkerk

Rotterdam

Rozenburg

Schiedam

's-Gravendeel

Sliedrecht

Spijkenisse

Strijen

Vlaardingen

Werkendam

Westvoorne

Woudrichem

Zederik

Zwijndrecht

j. regio 10, bestaande uit de volgende gemeenten:

Borsele

Goes

Hulst

Kapelle

Middelburg

Noord-Beveland

Reimerswaal

Schouwen-Duiveland

Sluis

Terneuzen

Veere

Vlissingen

k. regio 11, bestaande uit de volgende gemeenten:

Bergen (L)

Beuningen

Boxmeer

Buren

Cuijk

Culemborg

Druten

Geldermalsen

Gennep

Grave

Groesbeek

Heumen

Kesteren

Lingewaard

Mill en Sint Hubert

Millingen aan de Rijn

Mook en Middelaar

Neerijnen

Nijmegen

Overbetuwe

Sint Anthonis

Tiel

Ubbergen

West Maas en Waal

Wijchen

l. regio 12, bestaande uit de volgende gemeenten:

Bernheze

Boxtel

Haaren

Heusden

Landerd

Lith

Maasdonk

Maasdriel

Oss

Schijndel

's-Hertogenbosch

Sint-Michielsgestel

Sint-Oedenrode

Uden

Veghel

Vught

Zaltbommel

m. regio 13, bestaande uit de volgende gemeenten:

Asten

Bergeijk

Best

Bladel

Boekel

Cranendonck

Deurne

Eersel

Eindhoven

Geldrop

Gemert-Bakel

Heeze-Leende

Helmond

Laarbeek

Mierlo

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Oirschot

Someren

Son en Breugel

Valkenswaard

Veldhoven

Waalre

n. regio 14, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alphen-Chaam

Baarle-Nassau

Dongen

Goirle

Hilvarenbeek

Loon op Zand

Oisterwijk

Reusel-De Mierden

Tilburg

Waalwijk

o. regio 15, bestaande uit de volgende gemeenten:

Bergen op Zoom

Breda

Drimmelen

Etten-Leur

Geertruidenberg

Gilze en Rijen

Halderberge

Moerdijk

Oosterhout

Roosendaal

Rucphen

Steenbergen

Tholen

Woensdrecht

Zundert

p. regio 16, bestaande uit de volgende gemeenten:

Ambt Montfort

Arcen en Velden

Beek

Beesel

Brunssum

Echt-Susteren

Eijsden

Gulpen-Wittem

Haelen

Heel

Heerlen

Helden

Heythuysen

Horst aan de Maas

Hunsel

Kerkrade

Kessel

Landgraaf

Maasbracht

Maasbree

Maastricht

Margraten

Meerlo-Wanssum

Meerssen

Meijel

Nederweert

Nuth

Onderbanken

Roerdalen

Roermond

Roggel en Neer

Schinnen

Sevenum

Simpelveld

Sittard-Geleen

Stein

Swalmen

Thorn

Vaals

Valkenburg aan de Geul

Venlo

Venray

Voerendaal

Weert

Cluster 4

a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aa en Hunze

Achtkarspelen

Ameland

Appingedam

Assen

Bedum

Bellingwedde

Boarnsterhim

Bolsward

Borger-Odoorn

Coevorden

Dantumadeel

De Marne

Delfzijl

Dongeradeel

Eemsmond

Emmen

Ferwerderadiel

Franekeradeel

Gaasterlân-Sleat

Groningen

Grootegast

Haren

Harlingen

Heerenveen

het Bildt

Hoogeveen

Hoogezand-Sappemeer

Kollumerland en Nieuwkruisland

Leek

Leeuwarden

Leeuwarderadeel

Lemsterland

Littenseradiel

Loppersum

Marum

Menaldumadeel

Menterwolde

Midden-Drenthe

Nijefurd

Noordenveld

Ooststellingwerf

Opsterland

Pekela

Reiderland

Scheemda

Schiermonnikoog

Skarsterlân

Slochteren

Smallingerland

Sneek

Stadskanaal

Ten Boer

Terschelling

Tynaarlo

Tytsjerksteradiel

Veendam

Vlagtwedde

Vlieland

Westerveld

Weststellingwerf

Winschoten

Winsum

Wunseradiel

Wymbritseradiel

Zuidhorn

b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalten

Almelo

Apeldoorn

Bathmen

Bergh

Borculo

Borne

Brummen

Dalfsen

De Wolden

Deventer

Dinkelland

Dinxperlo

Doesburg

Doetinchem

Eibergen

Elburg

Enschede

Epe

Gendringen

Gorssel

Groenlo

Haaksbergen

Hardenberg

Harderwijk

Hattem

Heerde

Hellendoorn

Hengelo (Gld)

Hengelo (O)

Hof van Twente

Hummelo en Keppel

Kampen

Lichtenvoorde

Lochem

Losser

Meppel

Neede

Nunspeet

Oldebroek

Oldenzaal

Olst-Wijhe

Ommen

Raalte

Rijssen

Ruurlo

Staphorst

Steenderen

Steenwijkerland

Tubbergen

Twenterand

Voorst

Vorden

Warnsveld

Wehl

Wierden

Winterswijk

Wisch

Zelhem

Zutphen

Zwartewaterland

Zwolle

c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alkmaar

Andijk

Anna Paulowna

Beemster

Bennebroek

Bergen

Beverwijk

Bloemendaal

Castricum

Den Helder

Drechterland

Edam-Volendam

Enkhuizen

Graft-De Rijp

Haarlem

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Harenkarspel

Heemskerk

Heemstede

Heerhugowaard

Heiloo

Hoorn

Langedijk

Medemblik

Niedorp

Noorder-Koggenland

Obdam

Opmeer

Schagen

Schermer

Stede Broec

Texel

Uitgeest

Velsen

Venhuizen

Wervershoof

Wester-Koggenland

Wieringen

Wieringermeer

Wognum

Wormerland

Zandvoort

Zeevang

Zijpe

d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalsmeer

Amstelveen

Amsterdam

Diemen

Haarlemmermeer

Landsmeer

Muiden

Oostzaan

Ouder-Amstel

Purmerend

Uithoorn

Waterland

Weesp

Zaanstad

e. regio 5, bestaande uit de volgende gemeenten:

Almere

Dronten

Lelystad

Noordoostpolder

Urk

Zeewolde

f. regio 6, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alkemade

Berkel en Rodenrijs

Bleiswijk

De Lier

Delft

Hillegom

Jacobswoude

Katwijk

Leiden

Leiderdorp

Leidschendam-Voorburg

Liemeer

Lisse

Maasland

Monster

Moordrecht

Naaldwijk

Nieuwkoop

Noordwijk

Noordwijkerhout

Oegstgeest

Pijnacker-Nootdorp

Rijnsburg

Rijnwoude

Rijswijk

Sassenheim

Schipluiden

's-Gravenhage

's-Gravenzande

Ter Aar

Valkenburg

Voorhout

Voorschoten

Waddinxveen

Warmond

Wassenaar

Wateringen

Zevenhuizen-Moerkapelle

Zoetermeer

Zoeterwoude

g. regio 7, bestaande uit de volgende gemeenten:

Abcoude

Amerongen

Amersfoort

Baarn

Barneveld

Blaricum

Breukelen

Bunnik

Bunschoten

Bussum

De Bilt

De Ronde Venen

Doorn

Driebergen-Rijsenburg

Eemnes

Ermelo

Hilversum

Houten

Huizen

IJsselstein

Laren

Leersum

Leusden

Loenen

Lopik

Maarn

Maarssen

Montfoort

Naarden

Nieuwegein

Nijkerk

Oudewater

Putten

Renswoude

Rhenen

Scherpenzeel

Soest

Utrecht

Veenendaal

Wijdemeren

Wijk bij Duurstede

Woerden

Woudenberg

Zeist

h. regio 8, bestaande uit de volgende gemeenten:

Alblasserdam

Albrandswaard

Alphen aan den Rijn

Barendrecht

Bergambacht

Bergschenhoek

Bernisse

Binnenmaas

Bodegraven

Boskoop

Brielle

Capelle aan den IJssel

Cromstrijen

Dirksland

Dordrecht

Giessenlanden

Goedereede

Gorinchem

Gouda

Graafstroom

Hardinxveld-Giessendam

Hellevoetsluis

Hendrik-Ido-Ambacht

Korendijk

Krimpen aan den IJssel

Leerdam

Liesveld

Maassluis

Middelharnis

Nederlek

Nieuwerkerk aan den IJssel

Nieuw-Lekkerland

Oostflakkee

Oud-Beijerland

Ouderkerk

Papendrecht

Reeuwijk

Ridderkerk

Rotterdam

Rozenburg

Schiedam

Schoonhoven

's-Gravendeel

Sliedrecht

Spijkenisse

Strijen

Vianen

Vlaardingen

Vlist

Westvoorne

Zederik

Zwijndrecht

i. regio 9, bestaande uit de volgende gemeenten:

Angerlo

Arnhem

Bernheze

Beuningen

Buren

Cuijk

Culemborg

Didam

Druten

Duiven

Ede

Geldermalsen

Grave

Groesbeek

Heumen

Kesteren

Lingewaal

Lingewaard

Lith

Maasdonk

Maasdriel

Millingen aan de Rijn

Mook en Middelaar

Neerijnen

Nijmegen

Oss

Overbetuwe

Renkum

Rheden

Rijnwaarden

Rozendaal

Tiel

Ubbergen

Uden

Wageningen

West Maas en Waal

Westervoort

Wijchen

Zaltbommel

Zevenaar

j. regio 10, bestaande uit de volgende gemeenten:

Bergen op Zoom

Borsele

Breda

Drimmelen

Etten-Leur

Geertruidenberg

Gilze en Rijen

Goes

Halderberge

Hulst

Kapelle

Middelburg

Moerdijk

Noord-Beveland

Oosterhout

Reimerswaal

Roosendaal

Rucphen

Schouwen-Duiveland

Sluis

Steenbergen

Terneuzen

Tholen

Veere

Vlissingen

Werkendam

Woensdrecht

Woudrichem

Zundert

k. regio 11, bestaande uit de volgende gemeenten:

Aalburg

Alphen-Chaam

Baarle-Nassau

Dongen

Goirle

Hilvarenbeek

Loon op Zand

Oisterwijk

Reusel-De Mierden

Tilburg

Waalwijk

l. regio 12, bestaande uit de volgende gemeenten:

Asten

Bergeijk

Best

Bladel

Boekel

Boxmeer

Boxtel

Cranendonck

Deurne

Eersel

Eindhoven

Geldrop

Gemert-Bakel

Haaren

Heeze-Leende

Helmond

Heusden

Laarbeek

Landerd

Mierlo

Mill en Sint Hubert

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Oirschot

Schijndel

's-Hertogenbosch

Sint Anthonis

Sint-Michielsgestel

Sint-Oedenrode

Someren

Son en Breugel

Valkenswaard

Veghel

Veldhoven

Vught

Waalre

m. regio 13, bestaande uit de volgende gemeenten:

Ambt Montfort

Arcen en Velden

Beesel

Bergen (L)

Echt-Susteren

Gennep

Haelen

Heel

Helden

Heythuysen

Horst aan de Maas

Hunsel

Kessel

Maasbracht

Maasbree

Meerlo-Wanssum

Meijel

Nederweert

Roerdalen

Roermond

Roggel en Neer

Sevenum

Swalmen

Thorn

Venlo

Venray

Weert

n. regio 14, bestaande uit de volgende gemeenten:

Beek

Brunssum

Eijsden

Gulpen-Wittem

Heerlen

Kerkrade

Landgraaf

Maastricht

Margraten

Meerssen

Nuth

Onderbanken

Schinnen

Simpelveld

Sittard-Geleen

Stein

Vaals

Valkenburg aan de Geul

Voerendaal