Wijzigingsbesluit Bekostigingsbesluit WEC, enz. (invoering van leerlinggebonden financiering)

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2003 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 01-08-2003 t/m 13-09-2005

Besluit van 26 februari 2003, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WEC, het Formatiebesluit WEC, het Onderwijskundig besluit WEC, het Bekostigingsbesluit WPO, het Formatiebesluit WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de invoering van leerlinggebonden financiering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 19 april 2002, nr. WJZ/2002/15493 (2599), directie Wetgeving en Juridische Zaken; gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op de artikelen 24, 70, 117 en 120, van de Wet op de expertisecentra, artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel XV van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631);

De Raad van State gehoord (advies van 4 juli 2002, nr. W05.02.0181/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 20 februari 2003, nr. WJZ/2003/3992 (2599), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel VII. Invoeringsbepaling bekostiging REC

Voor de toepassing van artikel 56a van het Bekostigingsbesluit WEC wordt voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 het aantal geïndiceerde leerlingen vastgesteld op de helft van de som van het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2002 is ingeschreven bij de aan het regionaal expertisecentrum deelnemende scholen en het aantal door die scholen ambulant begeleide leerlingen op die datum.

Artikel VIII. Aantal leerlingen t.b.v. berekening formatie en vergoeding materiële instandhouding scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Voor de berekening van de formatie en de berekening van de vergoeding voor de materiële instandhouding van scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde instellingen, worden de leerlingen die met inachtneming van artikel V van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631) op de school zijn ingeschreven, aangemerkt als leerlingen die toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort.

Artikel IX. Invoeringsregeling formatie schooljaar 2003–2004

De formatie voor een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs en een school voor speciaal en voortgezetspeciaal onderwijs, niet zijnde een instelling, voor het schooljaar 2003–2004, wordt ten minste vastgesteld op de omvang van de formatie die de school zou ontvangen op basis van de regelingen zoals die op de school van toepassing waren op 31 juli 2003 en gebaseerd op het leerlingenaantal dat daarvoor van toepassing was.

Artikel X. Invoeringsregeling ambulante begeleiding

  • 1 Het totaal van de formatie ambulante begeleiding voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 wordt vastgesteld op de omvang van die formatie zoals die voor de school gold op 1 augustus 2003 vermeerderd met de formatie op grond van de Regeling aanvullende formatie (v)so rechtstreekse instromers zoals die voor de school op genoemde datum gold.

  • 2 Ten behoeve van de berekening van de omvang van de formatie ten behoeve van preventieve ambulante begeleiding voor het schooljaar 2005–2006 wordt op de teldatum 1 oktober 2003 het aantal leerlingen geteld dat op basis van de Regeling aanvullende formatie (v)so rechtstreekse instromers in aanmerking komt voor ambulante begeleiding en wordt op 1 oktober 2004 vastgesteld voor hoeveel van die leerlingen een leerlinggebonden budget beschikbaar is.

Artikel XI. Aanvullende formatie en vergoeding materiële instandhouding scholen verbonden aan pedologische instituten

  • 1 Voor de vaststelling van de aanvullende formatie voor scholen verbonden aan pedologische instituten wordt het verschil berekend tussen de voor de school geldende formatie op 31 juli 2003 en de formatie volgens de bepalingen in het Formatiebesluit WEC zoals die luiden met ingang van 1 augustus 2003 en berekend op basis het leerlingenaantal op 1 oktober 2001 dan wel 16 januari 2002 indien toepassing is gegeven aan artikel 9 van het Formatiebesluit WEC.

  • 2 Het met toepassing van het eerste lid berekende verschil wordt jaarlijks als aanvullende formatie toegekend aan de scholen die zijn verbonden aan pedologische instituten in aanvulling op de formatie die voor die scholen voor dat schooljaar beschikbaar is op grond van het Formatiebesluit WEC.

  • 3 Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergoeding voor de materiële instandhouding voor de scholen die zijn verbonden aan de pedologische instituten.

Artikel XII. Invoeringsregeling vergoeding materiële instandhouding cluster 4

Voor de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van de Wet op de expertisecentra worden voor de periode 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 nieuwe programma's van eisen vastgesteld, die voor al die onderwijssoorten gelijk zijn.

Artikel XIV. Invoeringsregeling leerlinggebonden budget basisonderwijs

Artikel XV. Invoeringsregeling leerlinggebonden budget basisonderwijs

Artikel XVI. Invoeringsregeling leerlinggebonden budget voortgezet onderwijs

  • 2 In afwijking van artikel 8a van het Bekostigingsbesluit W.V.O. wordt de vergoeding in verband met een leerling met leerlinggebonden budget voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 vastgesteld op het bedrag dat het verschil bedraagt tussen de in artikel 8a van genoemd besluit voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde bedrag en het in genoemd artikel voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde verplicht her te besteden bedrag.

  • 4 Het bevoegd gezag van de school waarbij de leerling is ingeschreven, meldt Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, welke school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra de ambulante begeleiding van de leerling verzorgt.

Artikel XVII. Invoeringsregeling scholen met formatie op grond van artikel 117, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra

Indien een school op 31 juli 2003 leerlingen ontvangt uit een residentiële instelling en de school om diezelfde reden met ingang van 1 augustus 2003 daarvoor formatie krijgt toegekend, op grond van artikel 117, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra wordt het aantal leerlingen dat bepalend is voor de toekenning van die formatie, in mindering gebracht op het aantal leerlingen, bedoeld in artikel VIII.

Artikel XVIII

  • 2 Op geschillen met betrekking tot de ingevolge dit besluit gewijzigde artikelen van het Bekostigingsbesluit WEC, het Formatiebesluit WEC, het Onderwijskundig besluit WEC, het Bekostigingsbesluit WPO, het Formatiebesluit WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O., zoals die artikelen luidden op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, op die datum in bezwaar of beroep aanhangig zijn of na die datum binnen de bezwaar- of beroepstermijn aanhangig zijn gemaakt, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de aldaar bedoelde geschillen hebben geleid.

Artikel XIX

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 februari 2003

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. J. Odink

Uitgegeven de achttiende maart 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner