Omzetbelasting, heffing van omzetbelasting bij curator in faillissement

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2013 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 06-03-2003 t/m heden

Omzetbelasting, heffing van omzetbelasting bij curator in faillissement

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

De vraag is voorgelegd op welke wijze een curator in een faillissement voor de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 moet handelen ingeval zijn honorarium meer bedraagt dan het aanwezige boedelactief. Terzake deel ik het volgende mee.

Indien de rechter-commissaris aan een curator in een faillissement een honorarium toewijst dat hoger is dan het aanwezige boedelactief, wordt, om praktische redenen, goedgekeurd dat de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting in dezen wordt vastgesteld op het bedrag van het aanwezige boedelactief. In de gevallen waarin de failliet geen aanspraak kan maken op aftrek van de door de curator in rekening te brengen omzetbelasting, kan ik mij er mee verenigen dat de maatstaf van heffing wordt vastgesteld op 100/119e deel van het bedrag van het aanwezige boedelactief.

Indien de curator vanwege een uiteindelijk gebleken groter boedelactief nadien meer ontvangt dan door hem in eerste instantie in rekening is gebracht, dan is de curator ook over het meerdere omzetbelasting verschuldigd en dient hij terzake een – eventueel tweede – factuur uit te reiken.