Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden 2003

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 08-06-2008.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2004.
Geldend van 01-07-2003 t/m 31-12-2005

Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over de bestrijding van erosie op landbouwgronden (Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden 2003)

Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw;

Gelet op de artikelen 93, 95, 104, eerste en derde lid, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4, 15 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997;

Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening verstaat onder:

a.

hoofdproductschap

:

Hoofdproductschap Akkerbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het hoofdproductschap;

c.

dagelijks bestuur

:

dagelijks bestuur van het hoofdproductschap;

d.

voorzitter

:

voorzitter van het hoofdproductschap;

e.

sectormanager

:

als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met teeltaangelegenheden;

f.

commissie

:

Commissie Teeltaangelegenheden;

g.

onderneming

:

onderneming waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld;

h.

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

i.

landbouwgrond

:

grond waarop akkerbouw wordt beoefend inclusief tijdelijk braakliggende landbouwgronden;

j.

bodemerosie

:

de versnelde afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water met als gevolg sedimentatie van het geërodeerde materiaal op lager gelegen terreinen;

k.

normale bodemerosie

:

bodemerosie waarbij geen geulerosie plaatsvindt dieper dan 30 centimeter;

l.

erosie bevorderend gewas

:

maïs, aardappelen, bieten, cichorei;

m.

directzaaimethode

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten gedurende de opkomst van het nieuwe hoofdgewas blijven gehandhaafd,

n.

strodek

:

laag stro die wordt aangebracht op de landbouwgrond en gedurende de opkomst van het hoofdgewas wordt gehandhaafd, dan wel slechts oppervlakkig wordt ondergewerkt;

o.

perceel

:

een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming;

p.

gewasperceel

:

een perceel grond, in gebruik bij één bedrijf, waarop één hoofdgewas aanwezig is en waarvan de buitengrenzen zijn bepaald door duidelijk waarneembare kavelgrenzen zoals wegen, graften, heggen, houtwallen, sloten, dan wel doordat op het aangrenzende perceel (mits bij dezelfde ondernemer in gebruik) andere dan wel geen gewassen aanwezig zijn;

q.

lengte van een gewasperceel

:

die zijde van het gewasperceel, die het minst parallel loopt met de hoofdinrichting van de hoogtelijnen;

r.

breedte van een gewasperceel

:

die zijde van het gewasperceel, die het meest parallel loopt met de hoofdinrichting van de hoogtelijnen;

s.

hellingspercentage

:

het quotiënt van het hoogteverschil en de horizontale afstand, uitgedrukt in procenten, volgens de in de bijlage aangegeven meetmethode;

t.

knelpuntgebieden

:

de gebieden, gelegen in een stroomgebied en als zodanig aangeduid op de kaart, die als bijlage 2 bij deze verordening gaat, waar belangrijke wateroverlast kan optreden;

u.

mulchmethode

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten vooraf aan het inzaaien van het nieuwe hoofdgewas oppervlakkig worden ingewerkt;

v.

groenbemester

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten vooraf aan het inzaaien van het nieuwe hoofdgewas worden weggewerkt, gevolgd door een traditionele zaaibedbereiding;

w.

grasondergroei

:

teeltsysteem waarbij gras wordt ingezaaid tijdens de teelt van een hoofdgewas, leidend tot een grasmat die na de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden;

x.

bedrijfserosieplan

:

een plan van aanpak voor de erosiebestrijding op bedrijfsniveau.

§ 2. Gebied

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze verordening is van toepassing op landbouwgronden voorzover deze geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in de navolgende gemeenten:

    Eijsden, Maastricht, Meerssen, Stein, Geleen, Beek, Schinnen, Nuth, Voerendaal, Simpelveld, Vaals, Gulpen-Wittem, Margraten, Valkenburg a/d/ Geul, Sittard, Onderbanken, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde landbouwgronden, voor zover deze zijn gelegen:

    • -

      in het watervoerend en waterbergend winterbed in het Maasdal;

    • -

      in de inundatiegebieden van de rivier de Geul;

    • -

      ten noorden van de wegen Sittard - Wehr en Sittard - Urmond.

§ 3. Algemene verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer is verplicht:

    • a. met betrekking tot elk perceellandbouwgrond, dat hij in gebruik heeft en dat zichtbaar is aangetast door meer dan normale bodemerosie, onverwijld hiervan melding te doen aan de sectormanager onder opgave van een zo exact mogelijke plaatsaanduiding met situatieschets;

    • b. te gedogen dat door de sectormanager namens het bestuur aangewezen personen de bij hem in gebruik zijnde landbouwgronden aan een onderzoek onderwerpen naar het voorkomen van, dan wel de gevoeligheid voor bodemerosie;

    • c. alle door de onder b bedoelde personen gewenste gegevens te verstrekken voor zover deze redelijkerwijs relevant geacht moeten worden voor het onder b bedoelde onderzoek;

    • d. om aan te geven welke van de in lid 2 genoemde maatregelen het meest geschikt is om de erosie adequaat te bestrijden.

  • 2 De sectormanager is, namens het bestuur, bevoegd om in het belang van de bestrijding van bodemerosie de volgende landbouwkundige maatregelen, dan wel combinaties daarvan, voor te schrijven:

    • a. toepassen van een bodembedekker die in het voorjaar, onmiddellijk na het inzaaien van het hoofdgewas mag worden vervangen door een strodek;

    • b. het blijvend omzetten van landbouwgrond in grasland en het handhaven van grasland;

    • c. herinzaai van grasland in het najaar;

    • d. minimaliseren van grondbewerking;

    • e. grondbewerking na de oogst;

    • f. Voorkomen en opheffen van spoorvorming;

    • g. bodemstructuur verbeterende maatregelen;

    • h. draineren;

    • i. verbreken van storende lagen;

    • j. grondbewerking volgens de hoogtelijnen;

    • k. beperken van de lengte van percelen gerekend loodrecht van de hoogtelijn hellingafwaarts;

    • l. strokenbouw;

    • m. begreppeling.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die landbouwgrond in gebruik heeft, is verplicht:

  • a. na elke oogst een op het voorkomen van bodemerosie gerichte grondbewerking uit te voeren met een minimale diepte van 20 centimeter, behoudens bij de toepassing van grasondergroei en bij de aanwezigheid van meerjarige teelten;

  • b. de onder a. bedoelde grondbewerking dient zo spoedig mogelijk na de oogst te worden uitgevoerd, doch vóór 1 oktober na de oogst van granen en vóór 1 december na de oogst van de overige gewassen;

  • c. bij het inzaaien van bieten of maïs de sporen van de trekkerwielen te wissen, tenzij de directzaaimethode wordt toegepast;

  • d. na de teelt van maïs en granen een groenbemester toe te passen, tenzij het korrelmaïs, ccm of mks betreft, dan wel bij de oogst van granen alle stro op het land achterblijft, waarbij de verplichting zoals opgenomen in onderdeel a niet mag leiden tot een verwijdering van de gewasresten;

  • e. bij de teelt van een erosie bevorderend gewas aan de onderzijde van het gewasperceel een waterremmende voorziening te realiseren, tenminste in de vorm van een berm, graft, heg, houtwal, sloot, schot, bloemrijke akkerrand of niet-erosie bevorderend gewas met een minimale breedte van 3 meter.

§ 4. Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het is een ondernemer verboden landbouwgronden met een hellingspercentage van 2% of méér, met een erosie bevorderend gewas te betelen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een hellingspercentage van 2 tot 5% indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 400 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een gemiddelde hellingspercentage van 5 tot 18 % indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 300 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek.

  • 4 Indien bij het bereiken van het lengtecriterium voor de teelt van een erosie bevorderend gewas, zoals vermeld in onderdeel a van de leden 2 en 3, afwisseling plaatsvindt met een niet-erosie bevorderend gewas, dient op de eerste plaats dit niet-erosiebevorderende gewas over de volle breedte te grenzen aan het erosiebevorderende gewas en dient op de tweede plaats de lengte van het niet- erosiebevorderende gewas tenminste 100 meter te bedragen, alvorens een volgend erosie bevorderend gewas wordt geteeld.

  • 5 Het is een ondernemer verboden landbouwgrond met een hellingspercentage van 18% of méer anders te exploiteren dan als grasland.

§ 5. Nadere voorschriften knelpuntgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer die landbouwgronden in gebruik heeft, niet zijnde grasland, en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, kan een bedrijfserosieplan laten goedkeuren en dient hieraan uitvoering te geven.

  • 2 De ondernemer die landbouwgronden in gebruik heeft als grasland en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, is verplicht een bedrijfserosieplan te laten goedkeuren en hieraan uitvoering te geven, indien hij voornemens is de landbouwgronden anders te exploiteren dan als grasland.

  • 4 De voorzitter kan, namens het bestuur, bij besluit nadere regelen stellen aan het bedrijfserosieplan.

  • 5 De ondernemer die voornemens is een bedrijfserosieplan in te dienen, dient een retributie te voldoen van €114,--.

  • 6 De sectormanager beslist namens het bestuur over de goedkeuring van het bedrijfserosieplan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die voornemens is om landbouwgronden, in gebruik als grasland en gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, te scheuren met het doel die gronden weer in te zaaien als grasland (graslandvernieuwing) of met het doel elders binnen het bedrijf een zelfde are-aal landbouwgrond om te zetten in grasland (wisselteelt) meldt dit voornemen tenminste vier weken voorafgaand aan het scheuren aan de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Artikel 6, tweede lid, is niet van toepassing.

§ 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De sectormanager is, namens het bestuur, bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 7 en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan € 450,- per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr. 27025 (1999-2000), tot wet wordt verheven en in werking treedt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2003.

Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 10 bepaalde.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden 2003.

Den Haag, 20 maart 2003

J .H.M. Kienhuis

voorzitter

R.J.M. ten Berge

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 12 juni 2003.