Regeling zorgaanspraken AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2007 en zichtdatum 23-02-2007.
Geldend van 01-01-2007 t/m 22-02-2007

Regeling houdende nadere regels met betrekking tot de aanspraak op zorg ingevolge het Besluit zorgaanspraken AWBZ en wijziging van andere regelingen in verband met invoering van dat besluit alsmede wijziging van de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet voorzieningen gehandicapten, artikel 1p van de Ziekenfondswet, de artikelen 2, vierde lid, 13, eerste lid, 17 en 18 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ en artikel 16 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering;

Besluit:

Hoofdstuk I. Definitiebepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het Besluit: het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

  • b. intramurale zorg: zorg waarbij sprake is van opneming of verblijf in een instelling gedurende tenminste één nacht;

  • c. extramurale zorg: zorg die niet behoort tot de intramurale zorg;

  • d. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsmede Zwitserland.

Hoofdstuk II. De aanspraken

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Indien het verblijf van de verzekerde in een instelling wordt beëindigd in verband met verblijf als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering, bestaat nog gedurende een periode van ten hoogste acht dagen aanspraak op tandheelkundige zorg.

  • 2 Tot negen weken na beëindiging van het verblijf in een instelling bestaat aanspraak op de levering en het aanbrengen van een nieuwe of overgezette tandheelkundige prothese, zijnde een plaat-, overkappings-, opbouw- of frameprothese, alsmede van kronen of bruggen, indien deze tandheelkundige hulp voor het beëindigen van het verblijf was aangevangen. De zorgverzekeraar kan, gehoord de adviserend tandarts, een langere termijn van ten hoogste tweeënvijftig weken vaststellen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 37, datum inwerkingtreding 23-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

1 Indien het verblijf van de verzekerde in een instelling wordt beëindigd in verband met verblijf als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering, bestaat nog gedurende een periode van ten hoogste acht dagen aanspraak op tandheelkundige zorg.

2 Tot negen weken na beëindiging van het verblijf in een instelling bestaat aanspraak op de levering en het aanbrengen van een nieuwe of overgezette tandheelkundige prothese, zijnde een plaat-, overkappings-, opbouw- of frameprothese, alsmede van kronen of bruggen, indien deze tandheelkundige hulp voor het beëindigen van het verblijf was aangevangen. De zorgverzekeraar kan, gehoord de adviserend tandarts, een langere termijn van ten hoogste tweeënvijftig weken vaststellen.

3 De verzekerde die in verband met een psychiatrische aandoening in een instelling verblijft, kan zijn aanspraak op tandheelkundige zorg pas tot gelding brengen met ingang van de dag waarop zijn verblijf een periode van tweeënvijftig weken heeft overschreden. Voor de berekening van deze periode worden de dagen van onderbreking wegens weekeind- en vakantieverlof in aanmerking genomen.

4 In afwijking van het derde lid heeft de verzekerde aanspraak op tandheelkundige zorg met ingang van de dag waarop hij in verband met een psychiatrische aandoening in een instelling verblijft, indien de aanvang van dat verblijf plaatsvindt binnen zesentwintig weken na beëindiging van zijn verblijf in een instelling en gedurende dat verblijf artikel 15, aanhef en onderdeel d, van het Besluit op hem van toepassing was.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het individueel gebruik van een rolstoel omvat mede de voor de verzekerde noodzakelijke aanpassing en vervanging alsmede het noodzakelijke onderhoud en herstel van de hem in gebruik gegeven rolstoel. Indien de verzekerde daarop is aangewezen, kan een tweede exemplaar in een andere uitvoering worden verstrekt.

  • 2 De aanspraak op het individueel gebruik van een rolstoel bestaat indien dat gebruik is aangewezen in verband met het ontbreken van de loopfunctie dan wel in verband met blijvende of langdurige loopfunctiestoornissen.

  • 3 Indien het verblijf in een instelling eindigt, wordt de verzekerde in de gelegenheid gesteld de bij hem in gebruik zijnde rolstoel in eigendom te verwerven tegen betaling van een bedrag dat gelijk is aan de aanschafprijs, met inbegrip van de prijs van de daaraan naderhand aangebrachte wijzigingen, een en ander verminderd met de kosten van afschrijving.

  • 4 Bij de toepassing van het derde lid geldt een afschrijvingstermijn van drie jaren voor elektrisch aangedreven rolstoelen en van vijf jaren voor niet-elektrisch aangedreven rolstoelen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij doventolkzorg als bedoeld in artikel 12 van het Besluit, bestaat aanspraak op maximaal 30 uren zorg door een doventolk, dan wel indien de verzekerde doofblind is, aanspraak op maximaal 168 uren per kalenderjaar.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bestaat aanspraak op meer uren, indien het niet verlenen van meer uren voor de verzekerde zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3 Aanspraak op zorg door een doventolk bestaat slechts indien de zorg minimaal 30 minuten duurt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Onderzoek naar aangeboren stofwisselingsziekten omvat onderzoek naar het voorkomen van Phenylketonurie, Congenitale Hypothyreoïde en Andrenogenitaal Syndroom, uitgevoerd door een laboratorium dat daartoe door het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu is aangewezen.

  • 2 Aanspraak op het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, bestaat voor de zuigeling die de leeftijd van twee maanden nog niet heeft bereikt, en in zeer bijzondere gevallen voor oudere zuigelingen.

  • 3 Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, vindt in de regel plaats op de leeftijd van vier tot en met zeven dagen van betrokkene.

  • 4 Het laboratoriumonderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd volgens de onderzoekmethoden, vastgesteld door het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, dat tevens voor dit laboratoriumonderzoek wordt aangewezen als referentie-instituut.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het vaccinatieprogramma van het Besluit omvat toediening van de hierna aangegeven vaccins, afgeleverd door of vanwege het Nederlands Vaccin Instituut, aan de daartoe opgeroepen verzekerden:

    • a. in de leeftijd van 2–15 maanden: gecombineerd Difterie-, Kinkhoest-, Tetanus-, Poliomyelitis-vaccin gemengd met Haemophilus influenzae type b-vaccin alsmede geconjugeerd pneumokokkenvaccin;

    • b. in de leeftijd van 3–16 maanden: gecombineerd Difterie-, Kinkhoest-, Tetanus-, Poliomyelitis-vaccin gemengd met Haemophilus influenzae type b-vaccin alsmede geconjugeerd pneumokokkenvaccin;

    • c. in de leeftijd van 4–17 maanden: gecombineerd Difterie-, Kinkhoest-, Tetanus-, Poliomyelitis-vaccin gemengd met Haemophilus influenzae type b-vaccin alsmede geconjugeerd pneumokokkenvaccin;

    • d. in de leeftijd van 11–23 maanden: gecombineerd Difterie-, Kinkhoest-, Tetanus-, Poliomyelitis-vaccin gemengd met Haemophilus influenzae type b-vaccin alsmede geconjugeerd pneumokokkenvaccin;

    • e. in de leeftijd van 14–23 maanden: gecombineerd Bof-, Mazelen-, Rubella-vaccin alsmede geconjugeerd meningokokken C-vaccin;

    • f. geboren in het vierde kalenderjaar, voorafgaande aan het lopende kalenderjaar: gecombineerd Difterie-, Tetanus-, Polio-vaccin alsmede Kinkhoest-vaccin;

    • g. geboren in het negende kalenderjaar, voorafgaande aan het lopende kalenderjaar: gecombineerd Difterie-, Tetanus-, Polio-vaccin alsmede gecombineerd Bof-, Mazelen-, Rubella-vaccin.

  • 2 Het vaccinatieprogramma omvat tevens toediening van het hepatitis B-vaccin, afgeleverd door of vanwege het Nederlands Vaccin Instituut, aan daartoe opgeroepen

    • a. in de leeftijd van 2–15 maanden, 3–16 maanden, 4–17 maanden en 11–23 maanden indien ten minste één van de ouders afkomstig is uit een ander land dan een land genoemd in bijlage 1;

    • b. in de leeftijd van 0–1 maanden, 2–15 maanden, 3–16 maanden, 4–17 maanden en 11–23 maanden indien de moeder van de verzekerde HbsAg-positief is.

  • 3 In bijzondere gevallen ter beoordeling door of namens de desbetreffende entadministratie kan de toediening van de vaccins, genoemd in het eerste en tweede lid, aan een verzekerde van een andere leeftijd dan daar genoemd worden aangemerkt als te geschieden in het kader van de uitvoering van het vaccinatieprogramma.

  • 4 Als entadministaties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de vaccinaties worden de entadministratie, vermeld in de bijlage 2 van deze regeling, voor het daarbij aangegeven gebied aangewezen.

Hoofdstuk III. Procedurele voorwaarden en vergoedingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor het verkrijgen van aanspraak op vergoeding van kosten voor extramurale zorg in een andere lidstaat dan Nederland behoeft de verzekerde geen toestemming van de zorgverzekeraar.

  • 2 De vergoeding voor deze zorg is gelijk aan de gemaakte kosten voor deze zorg en bedraagt niet meer dan de kosten die in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend zijn te achten.

Artikel 6b

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een zorgverzekeraar kan aan een verzekerde toestemming verlenen zich voor intramurale zorg te wenden tot een niet door hem gecontracteerde zorgaanbieder in een andere lidstaat dan Nederland indien de zorgverzekeraar heeft vastgesteld dat dat voor de geneeskundige verzorging van de verzekerde nodig is.

  • 2 Een zorgverzekeraar kan aan een verzekerde toestemming verlenen zich voor intra- of extramurale zorg te wenden tot een niet door hem gecontracteerde zorgaanbieder in Nederland of een andere staat dan een lidstaat, indien de zorgverzekeraar heeft vastgesteld dat dat voor de geneeskundige verzorging van de verzekerde nodig is.

  • 3 De vergoeding voor deze zorg is gelijk aan de gemaakte kosten voor deze zorg en bedraagt niet meer dan de kosten die in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend zijn te achten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De verzekerde heeft slechts aanspraak op de zorg, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 9, 12 en 13, eerste lid, van het Besluit, indien binnen twee weken na de aanvang van de zorg door of namens hem aan het uitvoeringsorgaan is gemeld met ingang van welke datum de zorg is aangevangen, welke zorg wordt geleverd en wie die zorg levert.

  • 2 De verzekerde heeft slechts aanspraak op psychotherapeutische behandeling van meer dan:

    • a. vijfentwintig zittingen indien, tenzij hij jonger dan 18 jaar is, uiterlijk op de twintigste zitting door of namens hem aan de zorgverzekeraar gemeld is dat hij hierop is aangewezen, waarbij wordt aangegeven of de extra zittingen noodzakelijk zijn in verband met een persoonlijkheidsstoornis dan wel in verband met een andere stoornis;

    • b. vijftig zittingen indien uiterlijk op de vijfenveertigste zitting door of namens hem aan de zorgverzekeraar gemeld is dat hij hierop is aangewezen in verband met een persoonlijkheidsstoornis of, indien hij jonger is dan 18 jaar, in verband met een persoonlijkheidsstoornis dan wel een andere stoornis.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing indien de verzekerde:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 37, datum inwerkingtreding 23-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

1 De verzekerde heeft slechts aanspraak op de zorg, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 9, 12 en 13, eerste lid, van het Besluit, indien binnen twee weken na de aanvang van de zorg door of namens hem aan het uitvoeringsorgaan is gemeld met ingang van welke datum de zorg is aangevangen, welke zorg wordt geleverd en wie die zorg levert.

2 De verzekerde heeft slechts aanspraak op psychotherapeutische behandeling van meer dan:

  • a. vijfentwintig zittingen indien, tenzij hij jonger dan 18 jaar is, uiterlijk op de twintigste zitting door of namens hem aan de zorgverzekeraar gemeld is dat hij hierop is aangewezen, waarbij wordt aangegeven of de extra zittingen noodzakelijk zijn in verband met een persoonlijkheidsstoornis dan wel in verband met een andere stoornis;

  • b. vijftig zittingen indien uiterlijk op de vijfenveertigste zitting door of namens hem aan de zorgverzekeraar gemeld is dat hij hierop is aangewezen in verband met een persoonlijkheidsstoornis of, indien hij jonger is dan 18 jaar, in verband met een persoonlijkheidsstoornis dan wel een andere stoornis.

3 De verzekerde heeft slechts aanspraak op de zorg, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van het Besluit, indien de zorgverzekeraar vooraf toestemming heeft verleend en indien de indicatie is gesteld en de zorg wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden uit het ‘indicatieprotocol voor volwassenen’ van het Nederlands Psychoanalytische Instituut te Amsterdam.

4 De verzekerde heeft slechts aanspraak op de zorg, bedoeld in artikel 12 van het Besluit, indien hij aan de zorgverzekeraar een verklaring van de huisarts of behandelend keel-, neus en oorarts heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij op die zorg is aangewezen.

5 Het vierde lid is niet van toepassing indien de verzekerde:

  • a. dovenonderwijs volgt of heeft gevolgd,

  • b. ingevolge de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten voor zorg door een doventolk in de werk- en onderwijssituatie vergoeding ontvangt, of

  • c. op grond van artikel 1p van de Ziekenfondswet zoals die bepaling op 31 december 2005 luidde, zorg door een doventolk heeft ontvangen.

Artikel 7a

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verzekerde heeft geen aanspraak op zorg als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 8 van het Besluit gedurende het reizen of het tijdelijk verblijven buiten Nederland, voorzover deze door een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, van de wet wordt verleend.

Artikel 8

[Vervallen per 01-01-2007]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 37, datum inwerkingtreding 23-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verzekerde heeft slechts aanspraak op tandheelkundige zorg die nodig is met het oog op een ernstige aangeboren of verworven tandheelkundige aandoening of een lichamelijke of geestelijke aandoening, indien de zorgverzekeraar vooraf toestemming heeft verleend.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De verzekerde heeft slechts aanspraak op een rolstoel als bedoeld in artikel 3, indien de zorgverzekeraar daartoe vooraf toestemming heeft verleend.

  • 2 Voorafgaande toestemming is niet vereist voor zover het aanpassingen of herstel van een rolstoel betreft waarvan de kosten minder bedragen dan:

    • a. € 1 000, indien het een elektrisch aangedreven rolstoel betreft; en

    • b. € 500, indien het een niet-elektrisch aangedreven rolstoel betreft.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit hoofdstuk is niet van toepassing indien de zorg wordt verleend onder verantwoordelijkheid, waaronder begrepen de financiële verantwoordelijkheid, van de Minister van Justitie in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verzekerde die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 9 van het Besluit in verband met een psychiatrische aandoening dan wel in een instelling als bedoeld in artikel 13 van het Besluit, behoudt aanspraak op dat verblijf gedurende vier weken nadat een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 9b, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is vastgesteld waaruit blijkt dat hij geïndiceerd is voor verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 9 van het Besluit in verband met een somatische of psychogeriatrische aandoening, mits dat voortgezette verblijf verband houdt met een tekort aan plaatsingsmogelijkheden.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In afwijking van artikel 6, eerste lid, wordt het pneumokokkenvaccin voor het eerst toegediend bij verzekerden die op of na 1 april 2006 zijn geboren.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2003.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling zorgaanspraken AWBZ.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssceretaris

voornoemd,

C. Ross-van Dorp

Bijlage 1. van de Regeling zorgaanspraken AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Lijst van de landen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a

Andorra

Australië

Bahamas

Barbados

België

Bermuda

Canada

Chili

Colombia

Costa Rica

Cuba

Cyprus

Denemarken

Duitsland

El Salvador

Estland

Finland

Frankrijk

Hongarije

Ierland

Luxemburg

Mexico

Monaco

Nederland

Nicaragua

Nieuw-Zeeland

Noorwegen

Oostenrijk

Paraguay

Peru

San Marino

Sri Lanka

Slowakije

Tsjechië

Uruguay

IJsland

Verenigd Koninkrijk

Verenigde Staten

Zweden

Zwitserland

Bijlage 2. van de Regeling zorgaanspraken AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Lijst van de entadministratie, bedoeld in artikel 6, vierde lid, met het daarbij aangegeven verantwoordelijkheidsgebied
  • 1. Stichting Entadministratie Noord Nederland voor de provincies Groningen, Friesland en Drenthe;

  • 2. Stichting Entorganisatie voor Overijssel en Flevoland voor de provincies Overijssel en Flevoland;

  • 3. Stichting Provinciale Entadministratie Gelderland voor de provincie Gelderland;

  • 4. Stichting Entadministratie Utrecht & Noord-Holland voor de provincies Utrecht en Noord-Holland, met uitzondering van de gemeente Amsterdam;

  • 5. Stichting regionale Entadministratie Zuid-Holland voor de provincie Zuid-Holland, met uitzondering van de gemeente Rotterdam;

  • 6. Stichting Provinciale Kraamzorg & Entadministratie Zeeland;

  • 7. Stichting Provinciale Entadministratie Noord-Brabant voor de provincie Noord-Brabant;

  • 8. Stichting Provinciale Entadministratie Limburg voor de provincie Limburg;

  • 9. Gemeentelijke gezondheidsdienst te Amsterdam voor de gemeente Amsterdam;

  • 10. Gemeentelijke gezondheidsdienst te Rotterdam voor de gemeente Rotterdam.