Warenwetregeling gedehydrateerde melk 2003

[Regeling treedt (deels) in werking per 17-07-2003.]
Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1994 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 13-12-2014 t/m heden

Warenwetregeling gedehydrateerde melk 2003

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op richtlijn nr. 2001/114/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG 2002, L 15), alsmede op artikel 4, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit Zuivel;

Besluit:

§ 1. algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. melk: melk bestemd voor de bereiding van producten op basis van melk, bedoeld in artikel 1, onder k, van het Warenwetbesluit Zuivel;

    • b. geheel gedehydrateerde melk: de poedervormige waar die wordt verkregen door het onttrekken van water aan:

      • melk;

      • geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk;

      • room; of

      • een mengsel van de onder 1°, 2° en 3° bedoelde waren; met een vochtgehalte van het eindproduct van ten hoogste 5,0 gewichtsprocent;

    • c. gedeeltelijk gedehydrateerde melk: de vloeibare, al dan niet gesuikerde waar, die wordt verkregen door het gedeeltelijk onttrekken van water aan:

      • melk;

      • geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk; of

      • een mengsel van de onder 1° en 2° bedoelde waren; waaraan eventueel room of geheel gedehydrateerde melk zijn toegevoegd, met dien verstande dat de hoeveelheid toegevoegde geheel gedehydrateerde melk in het eindproduct ten hoogste 25% bedraagt van het totale gehalte aan van melk afkomstige droge stof;

    • d. sacharose: halfwitte suiker, witte suiker, of geraffineerde witte suiker;

    • e. verordening (EG) 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226);

    • f. melkretentaat: het product dat wordt verkregen door het concentreren van melkeiwit door ultrafiltratie van melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk;

    • g. melkpermeaat: het product dat wordt verkregen door het verwijderen van melkeiwit en melkvet door ultrafiltratie van melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk;

    • h. lactose: natuurlijk bestanddeel van melk dat normaal gesproken wordt verkregen uit wei, met een gehalte aan watervrij lactose van ten minste 99,0% m/m op basis van de droge stof, die watervrij is of door kristallisatie één watermolecuul bevat;

    • i. verordening (EG) 1925/2006: verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PbEU L 404);

    • j. verordening (EU) 1169/2011: Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304).

  • 2 Deze regeling is niet van toepassing op een waar die bestemd is voor uitvoer naar een land dat niet behoort tot de Europese Unie en geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

§ 2. bereiding

Artikel 2

Bij de bereiding van een in artikel 12, artikel 13 of artikel 14 bedoelde waar mag gebruik worden gemaakt van een extra hoeveelheid lactose van ten hoogste 0,03 gewichtsprocent, berekend in het eindproduct.

Artikel 3

Onverminderd de bij of krachtens verordening (EG) 853/2004 gestelde voorschriften wordt de verduurzaming van in §3 bedoelde waren bereikt door:

Artikel 3a

Onverminderd de artikelen 2 en 3 mag het eiwitgehalte van melk worden gewijzigd tot een minimumgehalte van 34 gewichtsprocenten (uitgedrukt in vetvrije droge stof) door toevoeging of verwijdering van uitsluitend:

  • a. melkretentaat;

  • b. melkpermeaat; of

  • c. lactose;

mits de verhouding tussen wei-eiwit en caseïne in de gewijzigde melk niet wordt veranderd.

§ 3. aanduiding

Artikel 4

De aanduiding:

  • a melkpoeder met hoog vetgehalte;

  • b vette melkpoeder; of

  • c roompoeder;

mag uitsluitend en wordt gebezigd voor geheel gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 42 gewichtsprocent.

Artikel 5

De aanduiding volle melkpoeder mag uitsluitend en wordt gebezigd voor geheel gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 26 en minder dan 42 gewichtsprocent.

Artikel 6

  • 1 De aanduiding melkpoeder van gedeeltelijk afgeroomde melk of gedeeltelijk afgeroomde melkpoeder mag uitsluitend en wordt gebezigd voor geheel gedehydrateerde melk met een vetgehalte van meer dan 1,5 gewichtsprocent en minder dan 26 gewichtsprocent.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mag in plaats van de daar bedoelde aanduiding de aanduiding halfvolle melkpoeder worden gebezigd voor geheel gedehydrateerde melk met een vetgehalte tussen 14 en 16 gewichtsprocent.

Artikel 7

De aanduiding magere melkpoeder mag uitsluitend en wordt gebezigd voor geheel gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten hoogste 1,5 gewichtsprocent.

Artikel 8

De aanduiding geëvaporeerde melk met hoog vetgehalte mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a een vetgehalte van ten minste 15 gewichtsprocent; en

  • b een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 26,5 gewichtsprocent.

Artikel 9

De aanduiding geëvaporeerde volle melk of koffiemelk mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a een vetgehalte van ten minste 7,5 en minder dan 15 gewichtsprocent; en

  • b een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 25 gewichtsprocent.

Artikel 10

  • 1 De aanduiding geëvaporeerde gedeeltelijk afgeroomde melk mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

    • a een vetgehalte van ten minste 1 en minder dan 7,5 gewichtsprocent; en

    • b een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 20 gewichtsprocent.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mag in plaats van de daar bedoelde aanduiding de aanduiding geëvaporeerde halfvolle melk of halfvolle koffiemelk worden gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a een vetgehalte tussen 4 en 4,5 gewichtsprocent; en

  • b een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 24 gewichtprocent.

Artikel 11

De aanduiding geëvaporeerde magere melk mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a een vetgehalte van minder dan 1 gewichtsprocent; en

  • b een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 20 gewichtsprocent.

Artikel 12

De aanduiding gecondenseerde volle melk met suiker mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a toegevoegde sacharose;

  • b een vetgehalte van ten minste 8 gewichtsprocent; en

  • c een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 28 gewichtsprocent.

Artikel 13

  • 1 De aanduiding gecondenseerde gedeeltelijk afgeroomde melk met suiker mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

    • a toegevoegde sacharose;

    • b een vetgehalte van ten minste 1 gewichtsprocent en minder dan 8 gewichtsprocent; en

    • c een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 24 gewichtsprocent.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mag in plaats van de daar bedoelde aanduiding de aanduiding gecondenseerde halfvolle melk met suiker worden gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a toegevoegde sacharose;

  • b een vetgehalte tussen 4 en 4,5 gewichtsprocent; en

  • c een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 28 gewichtsprocent.

Artikel 14

De aanduiding gecondenseerde magere melk met suiker mag uitsluitend en wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedehydrateerde melk met:

  • a toegevoegde sacharose;

  • b een vetgehalte van minder dan 1 gewichtsprocent; en

  • c een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 24 gewichtsprocent.

§ 4. vermeldingen

Artikel 15

  • 1 Bij een waar, bedoeld in §3, wordt in de nabijheid van de aanduiding een vermelding gebezigd inzake:

    • a het gewichtspercentage melkvet van het eindproduct; en

    • b het percentage van melk afkomstige vetvrije droge stof.

Artikel 16

Bij de waren, bedoeld in artikel 4 tot en met artikel 7, worden gebezigd:

  • a een vermelding inzake de aanbevolen wijze van verdunning of reconstitutie, met inbegrip van de vermelding van het vetgehalte van de waar na verdunning of reconstitutie; en

  • b de vermelding "niet bestemd voor zuigelingen van minder dan twaalf maanden".

Artikel 17

In afwijking van verordening (EU) 1169/2011 is het toegestaan de in deze paragraaf bedoelde vermeldingen slechts te bezigen op de verzamelverpakking, voor zover de desbetreffende daarin verpakte waar aanwezig is in eenheden van minder dan 20 gram.

§ 5. slotbepalingen

Artikel 18

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 17 juli 2003.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mogen waren die:

    • a voldoen aan de Warenwetregeling Gedehydrateerde melk zoals die onmiddellijk voor 17 juli 2003 luidde; en

    • b vóór 17 juli 2004 zijn geëtiketteerd; nog verhandeld worden zolang de voorraad strekt.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling gedehydrateerde melk 2003.

De

staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

C. Ross-van Dorp