Warenwetbesluit suikers

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-02-2010 en zichtdatum 27-11-2024.
Geldend van 12-07-2004 t/m 12-12-2014

Besluit van 8 april 2003, houdende regels voor bepaalde voor menselijke voeding bestemde suikers (Warenwetbesluit suikers)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 december 2002, VGB/VL 2342791, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 2001/111/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde suikers (PbEG 2002, L 10), alsmede op artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, artikel 13, onder a, en artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 februari 2003, nummer W13.02.0577/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 maart 2003, VGB/VL 2368655, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a. suiker: gezuiverde en gekristalliseerde sacharose;

    • b. vloeibare suiker: waterige oplossing van sacharose;

    • c. vloeibare invertsuiker: waterige oplossing van door hydrolyse gedeeltelijk geïnverteerde sacharose;

    • d. invertsuikerstroop: waterige, eventueel gekristalliseerde oplossing van door hydrolyse gedeeltelijk geïnverteerde sacharose;

    • e. glucosestroop: gezuiverde en geconcentreerde waterige oplossing van voedingssuikers, verkregen uit zetmeel of inuline;

    • f. dextrose: gezuiverde en gekristalliseerde D-glucose;

    • g. fructose: gezuiverde en gekristalliseerde D-fructose;

    • h. verordening (EG) 1265/69: verordening (EEG) nr. 1265/69 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 juli 1969 betreffende de methoden welke van toepassing zijn bij de bepaling van de kwaliteit voor door de interventiebureaus gekochte suiker (PbEG L 163).

  • 2 Dit besluit is niet van toepassing op in paragraaf 2 bedoelde waren in de vorm van poedersuiker, kandijsuiker of suikerbroden.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden bij dit besluit bedoelde eet- en drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot hun aanduiding.

  • 2 Het is verboden met gebruikmaking van bij dit besluit bedoelde aanduidingen andere eet- en drinkwaren te verhandelen dan die waaraan die aanduidingen bij dit besluit zijn voorbehouden.

  • 3 Het is verboden bij dit besluit bedoelde eet- en drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen inzake de samenstelling of hoedanigheid van de waar.

§ 2. Etikettering

Artikel 3

De aanduiding halfwitte suiker wordt gebezigd voor suiker van deugdelijke handelskwaliteit, met de volgende kenmerken:

  • a. de polarisatie bedraagt ten minste 99,5 °Z;

  • b. het gehalte aan invertsuiker bedraagt ten hoogste 0,1 gewichtsprocent; en

  • c. het verlies bij het drogen bedraagt ten hoogste 0,1 gewichtsprocent.

Artikel 4

De aanduiding suiker of witte suiker wordt gebezigd voor suiker van voldoende handelskwaliteit, met de volgende kenmerken:

  • a. de polarisatie bedraagt ten minste 99,7 °Z ;

  • b. het gehalte aan invertsuiker bedraagt ten hoogste 0,04 gewichtsprocent;

  • c. het verlies bij het drogen bedraagt ten hoogste 0,06 gewichtsprocent; en

  • d. het kleurtype bedraagt ten hoogste negen punten.

Artikel 5

  • 1 De aanduiding geraffineerde suiker of geraffineerde witte suiker wordt gebezigd voor suiker van voldoende handelskwaliteit, met de volgende kenmerken:

    • a. de polarisatie bedraagt ten minste 99,7 °Z ;

    • b. het gehalte aan invertsuiker bedraagt ten hoogste 0,04 gewichtsprocent;

    • c. het verlies bij het drogen bedraagt ten hoogste 0,06 gewichtsprocent; en

    • d. het aantal punten, bedoeld in artikel 17, tweede lid, bedraagt in totaal niet meer dan 8, en:

      • niet meer dan 4 punten voor het kleurtype;

      • niet meer dan 6 punten voor het asgehalte; en

      • niet meer dan 3 punten voor de kleur van de oplossing.

  • 2 Onverminderd het eerste lid mag voor de daar bedoelde waar ook de aanduiding suiker of witte suiker worden gebezigd.

Artikel 6

  • 1 De aanduiding vloeibare suiker wordt gebezigd voor vloeibare suiker met de volgende kenmerken:

    • a. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 62 gewichtsprocent;

    • b. het gehalte aan invertsuiker met een fructose/dextroseverhouding van 1,0 ± 0,2, bedraagt ten hoogste 3 gewichtsprocent van de droge stof;

    • c. het conductometrisch bepaalde asgehalte bedraagt ten hoogste 0,1 gewichtsprocent van de droge stof; en

    • d. de kleur van de oplossing bedraagt ten hoogste 45 ICUMSA-eenheden.

  • 2 Bij een als vloeibare suiker aangeduide waar worden vermeldingen gebezigd inzake het gehalte aan droge stof en aan invertsuiker van de waar.

Artikel 7

  • 1 De aanduiding vloeibare invertsuiker wordt gebezigd voor vloeibare invertsuiker waarin de invertsuiker niet overweegt, met de volgende kenmerken:

    • a. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 62 gewichtsprocent;

    • b. het gehalte aan invertsuiker met een fructose/dextroseverhouding van 1,0 ± 0,1, bedraagt meer dan 3 maar niet meer dan 50 gewichtsprocent van de droge stof; en

    • c. het conductometrisch bepaalde asgehalte bedraagt ten hoogste 0,4 gewichtsprocent van de droge stof.

  • 2 Bij een als vloeibare invertsuiker aangeduide waar worden vermeldingen gebezigd inzake het gehalte aan droge stof en aan invertsuiker van de waar.

Artikel 8

  • 1 De aanduiding invertsuikerstroop wordt gebezigd voor invertsuikerstroop met de volgende kenmerken:

    • a. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 62 gewichtsprocent;

    • b. het conductometrisch bepaalde asgehalte bedraagt ten hoogste 0,4 gewichtsprocent van de droge stof; en

    • c. het gehalte aan invertsuiker met een fructose/dextroseverhouding van 1,0 ± 0,1 ten opzichte van de droge stof, bedraagt meer dan 50 gewichtsprocenten.

  • 2 Bij een als invertsuikerstroop aangeduide waar:

    • a. worden vermeldingen gebezigd inzake het gehalte aan droge stof en aan invertsuiker van de waar; en

    • b. wordt, voorzover de oplossing daarvan kristallen bevat, de vermelding« gekristalliseerd» gebezigd.

Artikel 9

  • 1 De aanduiding glucosestroop wordt gebezigd voor glucosestroop met de volgende kenmerken:

    • a. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 70 gewichtsprocent;

    • b. de dextrose-equivalent bedraagt ten minste 20 gewichtsprocent van de droge stof, uitgedrukt in D-glucose; en

    • c. de hoeveelheid sulfaatas bedraagt ten hoogste 1 gewichtsprocent van de droge stof.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde glucosestroop meer dan 5 gewichtsprocenten van de droge stof aan fructose bevat:

    • a. moet, in afwijking van het eerste lid, de aanduiding glucose-fructosestroop of fructose-glucosestroopworden gebezigd; en

    • b. wordt de waar in de lijst van ingrediënten vermeld met de aanduiding glucose-fructosestroop of fructose-glucosestroop;

    teneinde aan te geven of het glucose- dan wel fructoseaandeel van de waar het grootst is.

Artikel 10

  • 1 De aanduiding gedroogde glucosestroop wordt gebezigd voor gedeeltelijk gedroogde glucosestroop met de volgende kenmerken:

    • a. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 93 gewichtsprocent;

    • b. de dextrose-equivalent bedraagt ten minste 20 gewichtsprocent van de droge stof, uitgedrukt in D-glucose; en

    • c. de hoeveelheid sulfaatas bedraagt ten hoogste 1 gewichtsprocent van de droge stof.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde gedroogde glucosestroop meer dan 5 gewichtsprocenten van de droge stof aan fructose bevat:

    • a. moet, in afwijking van het eerste lid, de aanduiding gedroogde glucose-fructosestroop of gedroogde fructose-glucosestroop worden gebezigd; en

    • b. wordt de waar in de lijst van ingrediënten vermeld met de aanduiding gedroogde glucose-fructosestroop of gedroogdefructose-glucosestroop;

    teneinde aan te geven of het glucose- dan wel fructoseaandeel van de waar het grootst is.

Artikel 11

De aanduiding dextrose of dextrosemonohydraat wordt gebezigd voor dextrose met één molecuul kristalwater, met de volgende kenmerken:

  • a. de hoeveelheid dextrose bedraagt ten minste 99,5 gewichtsprocent van de droge stof;

  • b. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 90 gewichtsprocenten; en

  • c. de hoeveelheid sulfaatas bedraagt ten hoogste 0,25 gewichtsprocent van de droge stof.

Artikel 12

De aanduiding dextrose of watervrije dextrose wordt gebezigd voor dextrose zonder kristalwater, met de volgende kenmerken:

  • a. de hoeveelheid dextrose bedraagt ten minste 99,5 gewichtsprocent van de droge stof;

  • b. de hoeveelheid droge stof bedraagt ten minste 98 gewichtsprocenten; en

  • c. de hoeveelheid sulfaatas bedraagt ten hoogste 0,25 gewichtsprocent van de droge stof.

Artikel 13

De aanduiding fructose wordt gebezigd voor fructose met de volgende kenmerken:

  • a. de hoeveelheid fructose bedraagt ten minste 98%;

  • b. de hoeveelheid glucose bedraagt ten hoogste 0,5%;

  • c. het verlies bij het drogen bedraagt ten hoogste 0,5 gewichtsprocent; en

  • d. conductometrisch bepaald asgehalte bedraagt ten hoogste 0,1 gewichtsprocent.

Artikel 14

De aanduiding wit mag uitsluitend worden gebezigd bij de aanduiding van:

  • a. vloeibare suiker, bedoeld in artikel 6, waarvan de kleurintensiteit ten hoogste 25 ICUMSA-eenheden bedraagt;

  • b. vloeibare invertsuiker of invertsuikerstroop, bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 8, waarvan:

    • het conductometrisch bepaalde asgehalte niet hoger is dan 0,1%; en

    • de kleurintensiteit ten hoogste 25 ICUMSA-eenheden bedraagt.

Artikel 15

Onverminderd de artikelen 3 tot en met 14 mogen, voorzover de consument daardoor niet in verwarring kan worden gebracht:

  • a. de in deze paragraaf bedoelde waren ook worden aangeduid met andere in de lidstaten van de Europese Unie ter zake gebruikelijke aanduidingen;

  • b. de in deze paragraaf bedoelde aanduidingen ook worden gebruikt in aanduidingen waarmee, overeenkomstig bestaande gebruiken, andere dan in deze paragraaf bedoelde waren worden aangeduid.

Artikel 16

In afwijking van artikel 5, eerste lid, onder c, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, hoeft bij in deze paragraaf bedoelde, voorverpakte waren, met een gewicht van minder dan 20 g, geen vermelding te worden gebezigd inzake de netto-hoeveelheid.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 17

  • 1 Het kleurtype, het conductometrisch bepaalde asgehalte en de kleur van de oplossing, bedoeld in paragraaf 2, worden bepaald met inachtneming van het tweede lid.

  • 2 Eén punt komt overeen:

    • a. wat het kleurtype betreft, met 0,5 eenheid volgens de methode van het Instituut voor landbouwtechnologie en suikerindustrie te Brunswijk, als omschreven in deel A, punt 2, van de bijlage bij verordening (EEG) 1265/69;

    • b. wat het asgehalte betreft, met 0,0018% volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis (ICUMSA), als omschreven in deel A, punt 1, van de bijlage bij verordening (EG) 1265/69;

    • c. wat de kleur van de oplossing betreft, met 7,5 eenheden volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis (ICUMSA-methode), als omschreven in deel A, punt 3, van de bijlage bij verordening (EG) 1265/69.

Artikel 20

[Red: Wijzigt het Warenwetbesluit Cacao en chocolade, het Deegwarenbesluit (Warenwet), het Warenwetbesluit Frisdranken en het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten.]

Artikel 21

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 12 juli 2003.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treden artikel 2, artikel 18, artikel 19 en artikel 20 in werking met ingang van 12 juli 2004, met dien verstande dat waren die niet voldoen aan dit besluit, maar die vóór 12 juli 2004 zijn geëtiketteerd overeenkomstig het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977 zoals dat onmiddellijk voor dat tijdstip luidde, in de handel mogen worden gebracht totdat de voorraden zijn opgebruikt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 april 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de vierentwintigste april 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner