Stcrt. 2006, 20, datum inwerkingtreding 29-01-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-01-2008]
1 Met betrekking tot de uitbreiding van de gemeentelijke personele formatie op het gebied
van opsporing kunnen voor subsidie in aanmerking worden gebracht de per kalenderjaar
te onderscheiden, vanaf het tijdstip van de aanvraag tot en met 31 december 2006 te
maken, brutosalariskosten verbonden aan maximaal één extra fte.
2 Met betrekking tot de uitbreiding van de gemeentelijke personele formatie op het gebied
van controle kunnen voor subsidie in aanmerking worden gebracht de per kalenderjaar
te onderscheiden, vanaf het tijdstip van de aanvraag tot en met 31 december 2006 te
maken, brutosalariskosten verbonden aan maximaal:
-
a. één extra fte, indien het aantal uitkeringen minder dan 2000 bedraagt;
-
b. twee extra fte's, indien het aantal uitkeringen tenminste 2000, maar minder dan 5000
bedraagt;
-
c. drie extra fte's, indien het aantal uitkeringen tenminste 5000, maar minder dan 20.000
bedraagt;
-
d. vijf extra fte's, indien het aantal uitkeringen tenminste 20.000 bedraagt.
3 Subsidie met betrekking tot de uitbreiding van de gemeentelijke personele formatie
op onderscheidenlijk het gebied van de opsporing en de controle wordt geweigerd, indien
het aantal uitkeringen minder dan 100 bedraagt.
4 De omvang van het aantal uitkeringen, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt vastgesteld
op grond van de kwartaaldeclaratie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling
financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ en artikel 4, eerste lid, van de
Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik over het vierde kwartaal van
2002.
5 Met betrekking tot de kosten opsporingssamenwerkingsverband kunnen voor subsidie in
aanmerking worden gebracht:
-
a. kosten met betrekking tot het opstellen van een plan van aanpak met betrekking tot
het totstandbrengen of uitbreiden van een opsporingssamenwerkingsverband;
-
b. verhuiskosten in verband met het overbrengen van opsporingsactiviteiten naar een
centrale locatie;
-
c. inrichtingskosten van de gezamenlijke huisvesting;
-
d. kosten voor aanpassing van de automatisering;
-
e. kosten verbonden aan de aanpassing van de werkprocessen.
6 Kosten als bedoeld in het vijfde lid komen slechts voor subsidie in aanmerking voor
zover deze kosten noodzakelijk zijn en betrekking hebben op:
-
a. de totstandbrenging van een opsporingssamenwerkingsverband met een gezamenlijke gemeentelijke
personele formatie van tenminste vijf fte's op het gebied van opsporing, dan wel
-
b. de uitbreiding van een bestaand opsporingssamenwerkingsverband met een gezamenlijke
gemeentelijke personele formatie van tenminste vijf fte's, maar minder dan tien fte's
op het gebied van opsporing, tot een opsporingssamenwerkingsverband met een gezamenlijke
gemeentelijke personele formatie van tenminste tien fte's op het gebied van opsporing.