Stb. 2006, 403, datum inwerkingtreding 20-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.
Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband
[Regeling vervallen per 01-08-2015]
1 De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op
31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en
tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging,
en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000
luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage
2, onderdeel 7, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 6, overeenkomstig
de bij de functie behorende maximumschaal.
2 De betrokkene die geen aanspraak maakte op een salarisverhoging op grond van dit artikel,
eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, uitsluitend om de reden dat hij
op 1 januari 2001 niet voldeed aan de promotiecriteria, bedoeld in artikel 152, eerste
lid, en in de functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december
2000, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus volgend op het jaar waarin hij
is bezoldigd naar het maximumsalaris van de bij zijn functie behorende salarisschaal
aanspraak op de op hem van toepassing zijnde toelage, bedoeld in bijlage 2, onderdeel
6, indien hij voor 1 augustus 2001 alsnog aan die promotiecriteria voldoet.
3 De betrokkene die op grond van het eerste of tweede lid aanspraak heeft op een maandelijkse
toelage en die op enig moment na 1 januari 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld
in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde maximumschaal als die direct voorafgaand
aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering
ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld
in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor
primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt
niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.
4 De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het
in bijlage 2, onderdeel 6, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien
de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.
Stb. 2006, 403, datum inwerkingtreding 20-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.
Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband
[Regeling vervallen per 01-08-2015]
1 De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op
31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en
tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging,
en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000
luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage
2, onderdeel 8, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 4, overeenkomstig
de bij de functie behorende maximumschaal.
2 De betrokkene die op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een maandelijkse
toelage en die op enig moment na 1 augustus 2001 wordt benoemd in een functie als
bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde maximumschaal als die direct voorafgaand
aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering
ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld
in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor
primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt
niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.
3 De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het
in bijlage 2, onderdeel 4, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien
de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.
Stb. 2006, 403, datum inwerkingtreding 20-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-03-2001.
Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband
[Regeling vervallen per 01-08-2015]
1 De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op
31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en
tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging,
en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000
luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage
2, onderdeel 8, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 4, overeenkomstig
de bij de functie behorende salarisschaal.
2 De betrokkene die geen aanspraak maakte op een salarisverhoging op grond van dit artikel,het
eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, uitsluitend om de reden dat hij
op 1 januari 2001 niet voldeed aan de promotiecriteria, bedoeld in artikel 152, eerste
lid, en in de functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december
2000, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus volgend op het jaar waarin hij
is bezoldigd naar het maximumsalaris van de bij zijn functie behorende salarisschaal
aanspraak op de op hem van toepassing zijnde toelage, bedoeld in bijlage 2, onderdeel
4, indien hij voor 1 augustus 2001 alsnog aan die promotiecriteria voldoet.
3 De betrokkene die op grond van het eerste of tweede lid aanspraak heeft op een maandelijkse
toelage en die op enig moment na 1 januari 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld
in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde salarisschaal als die direct voorafgaand
aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering
ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld
in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor
primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt
niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.
4 De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het
in bijlage 2, onderdeel 4, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien
de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.