Artikel 1
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De directeur, de plaatsvervangend directeur en de adjunct-directeur van de Plantenziektenkundige
Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:
-
a. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet, alsmede de aanwijzing van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;
-
b. het besluit om in plaats van de bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet toe te passen een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht op te leggen;
-
c. de ontheffing, bedoeld in artikel 19 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
-
d. de ontheffing, bedoeld in artikel 9 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;
-
e. de ontheffing, bedoeld in artikel 7 van het Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1991;
-
f. het vaststellen en bekendmaken van de naamlijst A.M.-resistente aardappelrassen als
bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;
-
g. het aanwijzen van instanties als bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;
-
h. de erkenning als onderzoeksinstantie, bedoeld in artikel 30 van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995;
-
i. de ontheffing, bedoeld in de artikelen 2 en 14 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
-
j. het sluiten en wijzigen van overeenkomsten betreffende de uitvoering van artikel 17 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten met:
- -
de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen;
- -
de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw;
- -
de Stichting Bloembollenkeuringsdienst;
-
k. de verklaring, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van
planten;
-
l. de verklaring, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Regeling bruin- en ringrot 2000;
-
m. de taken van de coördinerende autoriteit en het beheren van een gegevensbank als
bedoeld in artikel 1a van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit 1993;
-
n. de vrijstelling en het vrijstellingscertificaat, bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel b, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten
en fruit 1993;
-
o. de vrijstelling, bedoeld in artikel 5, vierde lid, Landbouwkwaliteitsregeling controle en groenten en fruit 1993;
-
p. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst;
-
q. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard;
-
r. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire
of fytofarmaceutische deskundigheid;
-
s. het sluiten van overeenkomsten betreffende advisering, diagnostisering op verzoek,
voorlichting en kennisoverdracht aan derden op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein;
-
t. het aanvragen van de benodigde vergunningen in het kader van de uitvoering van de
werkzaamheden de dienst betreffende;
-
u. de afdoening van klachten betreffende gedragingen van ambtenaren van de Plantenziektenkundige
Dienst, voorzover de klacht niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens
uit de aard en inhoud van de desbetreffende klachten niet voortvloeit dat de beantwoording
door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden
ondertekend;
-
v. de beantwoording van aan de Minister gerichte individuele brieven, het werkterrein
van de dienst betreffende, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving
van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit
de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording
door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden
ondertekend.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur en het hoofd van
de afdeling Financiën & Control van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd
om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken
te ondertekenen betreffende:
Artikel 3
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De afdelingshoofden, de plaatsvervangend afdelingshoofden, de districtsmanagers en
het hoofd Bedrijfsbureau Buitendienst van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd
om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken
te ondertekenen betreffende:
-
a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voorzover deze een
bedrag van € 50.000,- niet te boven gaan;
-
b. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire
of fytofarmaceutische deskundigheid, voorzover deze een bedrag van € 50.000,- niet
te boven gaan;
-
c. het sluiten van overeenkomsten betreffende advisering, diagnostisering op verzoek,
voorlichting en kennisoverdracht aan derden op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein,
voorzover deze een bedrag van € 50.000,- niet te boven gaan.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De medewerkers Inkoop van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens
de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen
betreffende:
-
a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard voor zover deze een
bedrag van € 5.000,- niet te boven gaan;
-
b. het sluiten van overeenkomsten betreffende het inhuren van externe fytosanitaire
of fytofarmaceutische deskundigheid voor zover deze een bedrag van € 5.000,- niet
te boven gaan.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur en het hoofd van
de afdeling Fytosanitair Risicomanagement van de Plantenziektenkundige Dienst zijn
gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen
en stukken te ondertekenen betreffende:
-
a. de mededelingen en aanzeggingen, de voorzieningen en de vergunningen, bedoeld in
het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
-
b. het besluit, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Plantenziektenwet;
-
c. de besluiten, bedoeld in de Regeling bestrijding schadelijke organismen;
-
d. het waarmerken van kaarten of lijsten, bedoeld in artikel 3 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;
-
e. het waarmerken van kaarten of lijsten, bedoeld in artikel 2 van de Regeling bruin- en ringrot 2000;
-
f. de registratie, bedoeld in artikel 17, dan wel de doorhaling van de registratie, bedoeld in artikel 19 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur, het hoofd van de
afdeling Fytosanitair Risicomanagement, het hoofd van de afdeling Buitendienst, de
districtsmanagers, de locatiemanagers en de senior medewerkers Buitendienst van de
Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij besluiten te nemen en te ondertekenen betreffende:
-
a. de ontheffing, bedoeld in artikel 7 van het Besluit bestrijding Aardappelmoeheid 1991 voor het telen van aardappelen in tuinen aangewezen in artikel 5 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;
-
b. de toestemming en de aanwijzing, bedoeld in artikel 8 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;
-
c. besluiten op grond van artikel 8 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;
-
d. besluiten op grond van artikel 4 van het Besluit bestrijding wratziekte 1973;
-
e. besluiten op grond van het San José-schildluisbesluit 1977;
-
f. de mededeling, bedoeld in de artikelen 2 en 8 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
-
g. de toestemmingen en de aanwijzingen, bedoeld in het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
-
h. het afwijken in bijzondere gevallen, bedoeld in artikel 20 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
-
i. de besluiten, bedoeld in artikel 20a, derde en vierde lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De directeur, de plaatsvervangend directeur, de adjunct-directeur, het hoofd van de
afdeling Fytosanitair Risicomanagement, het hoofd van de afdeling Geïntegreerde Gewasbescherming,
het hoofd van de afdeling Buitendienst, de districtsmanagers, de locatiemanagers,
de senior medewerkers Buitendienst en de technisch medewerkers Buitendienst van de
Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij besluiten te nemen en te ondertekenen betreffende:
-
a. het plantenpaspoort, bedoeld in artikel 6 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
-
b. de verklaring, bedoeld in artikel 12, zevende lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
-
c. het certificaat, bedoeld in artikel 15 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
-
d. de besluiten, bedoeld in artikel 20a, vijfde tot en met zevende lid, en het tiende lid, van de Regeling invoer,
uitvoer en verkeer van planten;
-
e. het besluit, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, voorzover betrekking hebbend op de vermelding op een fytosanitair certificaat, bedoeld
in artikel 8, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van 30 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten
door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Pb EG 2001, nr. L250);
-
f. het recept, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen
2001;
-
g. de vergunning, bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 van het Besluit vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen;
-
h. de verlenging van een vergunning, bedoeld in de artikelen 4a en 4b van de Uitvoeringsregeling vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen;
-
i. de vergunning, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen;
-
j. de maatregel, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit
1993;
-
k. het certificaat van industriële bestemming, bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel a, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten
en fruit 1993;
-
l. de toestemming, bedoeld in artikel 4, derde lid en artikel 5, vijfde lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en fruit
1993;
-
m. het certificaat naar aanleiding van de controle, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid en vierde lid, artikel 4, derde lid, en 5, eerste lid en tweede lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling controle groenten en
fruit 1993;
-
n. de verklaring dat het gebruik van het middel Plantomycin noodzakelijk wordt geacht,
bedoeld in de bijlage bij toelatingsbeschikking nr. 6879 N van de Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij van 15 april 1987, voorzover in de voor het middel geldende
toelatingsbeschikking naar deze bijlage wordt verwezen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De sectiehoofden van de afdeling Diagnostiek, de locatiemanagers, de senior medewerkers
Buitendienst en de technisch medewerkers Buitendienst van de Plantenziektenkundige
Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te
beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten betreffende
advisering, diagnostisering op verzoek, voorlichting en kennisoverdracht aan derden
op fytosanitair of fytofarmaceutisch terrein, voorzover deze een bedrag van € 1.000,-
niet te boven gaan.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9, luidt:
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze;
DE DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET PLAATSVERVANGEND HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE
DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN HET BEDRIJFSBUREAU BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
MEDEWERKER INKOOP VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE DISTRICTSMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN DE SECTIE [NAAM SECTIE] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE LOCATIEMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE SENIOR MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE TECHNISCH MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE TOEZICHTHOUDER PLANTENZIEKTENWET VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,'.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
Voorzover een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9 behoort tot het takenpakket van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij, geschiedt het nemen van beslissingen of ondertekenen van stukken betreffende
die aangelegenheden namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
Indien artikel 11 van toepassing is, luidt de ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9, in afwijking van artikel 10:
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze;
DE DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET PLAATSVERVANGEND HOOFD VAN DE AFDELING [NAAM AFDELING] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE
DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN HET BEDRIJFSBUREAU BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
MEDEWERKER INKOOP VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE DISTRICTSMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
HET HOOFD VAN DE SECTIE [NAAM SECTIE] VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE LOCATIEMANAGER VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE SENIOR MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE TECHNISCH MEDEWERKER BUITENDIENST VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,',
onderscheidenlijk
`DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
voor deze:
DE TOEZICHTHOUDER PLANTENZIEKTENWET VAN DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST,'.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 17 december
2002, nr TRCJZ/2002/13225 (Stcrt. 2002, nr. 248), houdende machtiging aan ambtenaren
van de Plantenziektenkundige Dienst, wordt ingetrokken.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 10-08-2005]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant
waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2003.