Verordening PT heffing teelt groenten en fruit 2004

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-10-2005.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 20-11-2004 t/m heden

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 1 juli 2003, houdende de vaststelling van een heffing over de teelt van groenten en fruit, voor het jaar 2004 (Verordening PT heffing teelt groenten en fruit 2004)

HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW,

gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en

gelet op de artikelen 14,15 en 19 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

gehoord de Sectorcommissie voor groenten en fruit, d.d. 26 juni 2003;

BESLUIT:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 2 In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. de voorzitter:

    de voorzitter van het Productschap Tuinbouw;

    b. het bestuur:

    het bestuur van het Productschap Tuinbouw;

    c. de ondernemer:

    de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarin de teelt van groenten en fruit, uitgangsmateriaal daaronder begrepen, wordt uitgeoefend;

    d. het bewerken:

    alle handelingen waarbij van groenten en fruit gebruiksklare artikelen worden gemaakt, zoals schonen, schillen, schrappen, snijden, mengen. wassen en centrifugeren;

    e. het verduurzamen:

    alle handelingen met betrekking tot groenten en fruit waardoor deze producten, al dan niet voorlopig, langer houdbaar worden;

    f. de productwaarde teelt:

    de verkoopsom van de door de ondernemer gedurende een kalenderjaar in Nederland geteelde groenten en fruit, ongeacht de bestemming daarvan; voor zover de ondernemer de door hem geteelde groenten en fruit verduurzaamt of bewerkt, wordt voor het bepalen van de verkoopsom de theoretische kostprijs gehanteerd; daaronder worden verstaan alle kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de teelt, de oogst, alsmede het vervoer van het product naar de fabriek of het bedrijf;

    g. de heffingsplichtige:

    de ondernemer die ingevolge deze verordening de heffing verschuldigd is;

    h. een afzetorganisatie:

    de natuurlijke of rechtspersoon die in opdracht van of ten behoeve van ondernemers de door hen geteelde producten verkoopt;

    i. het uitgangsmateriaal:

    opkweekmateriaal voor groentenplanten en aardbeien zowel onder glas als vollegrond, alsmede groentenzaden;

    j. de glasgroenten:

    onder glas of plastic tunnels geteelde groenten;

    k. de vollegrondsgroenten:

    groenten niet onder glas geteeld.

  • 3 Deze verordening is niet van toepassing op de teelt van uien.

§ 2. Heffingsplicht

Artikel 2

  • 1 De ondernemer is jaarlijks een heffing aan het Productschap Tuinbouw verschuldigd ten behoeve van aangelegenheden als milieuprojecten, kwaliteitscontrole, onderzoek en afzetbevordering, alsmede de algemene kosten van het Productschap Tuinbouw.

  • 2 De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd en berekend door de voorzitter, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde.

§ 3. Grondslag en hoogte

Artikel 3

  • 1 De heffing die de ondernemer is verschuldigd, wordt opgelegd naar de grondslag van de productwaarde over het kalenderjaar 2004.

  • 2 De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in een percentage van de productwaarde en bedraagt ten hoogste voor:

    a. glasgroenten:

    0, 60%;

    b. vollegrondsgroenten:

    0, 80%;

    c. fruit:

    0, 90%;

    d. champignons

    1, 50%, en

    e. uitgangsmateriaal:

    0, 20%.

  • 3 De hoogte van de heffing als bedoeld in het tweede lid. wordt door middel van een besluit van het bestuur vastgesteld, met inachtneming van de genoemde maxima voor verschillende soorten groenten en fruit.

  • 4 Indien en voor zover de ondernemer op contract teelt voor industrie die groenten en fruit verduurzaamt of bewerkt, is geen heffing verschuldigd waar het kwaliteitscontrole betreft; tegelijk met de jaarlijkse vaststelling van de hoogte van de heffing als bedoeld in het derde lid, stelt het bestuur het percentage vast, waarmee de heffing voor die gevallen wordt verlaagd.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing op teelt van champignons.

§ 4. Oplegging en inning

Artikel 4

Indien de heffingsplichtige de gegevens die hem krachtens de Verordening PT algemene bepalingen, ten behoeve van de onderhavige verordening zijn gevraagd, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan door de voorzitter te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, in welk geval de heffing met € 40,= wordt verhoogd in verband met administratiekosten.

Artikel 5

  • 1 De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door de voorzitter door middel van toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota.

  • 2 Iedere heffingsnota is gedagtekend en bevat ten minste:

    • a. naam en adres van de heffingsplichtige;

    • b. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend, en

    • c. het totaal van de heffing.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, kan de voorzitter de heffingsplichtige een voorlopige heffing opleggen tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.

  • 4 De heffingsplichtige kan bij wijze van voorschot de heffing ingeval van transacties via een afzetorganisatie in gedeelten voldoen. In dat geval houdt de afzetorganisatie per transactie in het door het bestuur vastgestelde percentage of vastgesteld tarief, bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 5 Voorschotten als bedoeld in het vierde lid worden verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.

Artikel 6

De voorzitter kan, indien hem uit te zijner beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming als bedoeld in artikel 4, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens herzien en opnieuw opleggen.

Artikel 7

  • 1 Betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de heffingsnota.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de nota terstond invorderbaar:

    • a. zodra het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd;

    • b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt;

    • c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.

Artikel 8

Aan de heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 7 bedoelde termijn heeft betaald, kunnen de daaruit voortvloeiende extra kosten van € 22,50 in rekening worden gebracht, alsmede wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

Artikel 9

De invorderingskosten voortvloeiend uit het niet betalen binnen de gestelde termijn als bedoeld in artikel 7 en 8, zijn voor rekening en risico van de ondernemer.

Artikel 10

De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9.

Artikel 11

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld.

  • 2 Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 12

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

  • 2 Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2003 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004.

De verordening en de daarbij behorende toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer, 1 juli 2003

J. van der Veen

voorzitter

C. Kuijvenhoven

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 4 december 2003 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 25 augustus 2003, nr. TRCJZ/2003/6260.