Regeling uitkeringen beperkingengebied Schiphol

Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-07-2003 en zichtdatum 20-07-2003.
Geldend van 20-07-2003 t/m heden

Regeling houdende regels inzake het verstrekken van uitkeringen door het Rijk aan gemeenten ten behoeve van de uitvoering van met het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in overeenstemming gebrachte bestemmingsplannen (Regeling uitkeringen beperkingengebied Schiphol)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 8.33 van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. uitkering: geldelijke steun als bedoeld in artikel 8.33 van de Wet luchtvaart;

  • b. gemeente: gemeenten belast met het in overeenstemming brengen van bestemmingsplannen met het Luchthavenindelingbesluit Schiphol;

  • c. gebouwen: woningen, woonwagens, woonboten en andere gebouwen die niet langer zijn toegestaan op gronden als bedoeld in artikel 2.2.1, eerste en tweede lid, van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol;

  • d. verwervingskosten: de te maken redelijke kosten van de verwerving van gebouwen met de daarbij behorende ondergrond, de te maken redelijke kosten van deskundige bijstand met inbegrip van het doen opstellen van een taxatierapport als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, en, voor zover van toepassing, de kosten van het voeren van een gerechtelijke onteigeningsprocedure;

  • e. sloop van gebouwen: de afbraak en de verwijdering van gebouwen met aanhorigheden, alsmede het in bruikbare staat verplaatsen van gebouwen zijnde woonwagens en woonboten;

  • f. sloopkosten: de te maken redelijke kosten van de sloop van gebouwen;

  • g. apparaatskosten: de te maken redelijke kosten van het inrichten en instandhouden van een organisatie ter begeleiding en uitvoering van werkzaamheden gericht op de verwerving en de sloop van gebouwen;

  • h. onderhoudskosten beheer ondergrond: de te maken redelijke kosten van het beheer van de ondergrond bij een gebouw dat na de verwerving en de sloop daarvan bij de gemeente in eigendom blijft,

  • i. onderhoudskosten beheer bouwkundige eenheid: de te maken redelijke kosten van het beheer van onderdelen van een bouwkundige eenheid die gelet op artikel 6, derde en vierde lid, niet binnen een jaar na de verwerving daarvan voor sloop in aanmerking komen;

  • j. kosten van milieutechnisch bodemonderzoek: de te maken redelijke kosten van milieutechnisch bodemonderzoek ter plaatse van te verwerven gebouwen;

  • k. voortgezet gebruik: het voort zetten van het gebruik van een gebouw door de bestaande gebruiker niet zijnde een huurder van het gebouw tot een periode van maximaal drie jaar na de verwerving van dat gebouw;

  • l. bouwkundige eenheid: een aaneengesloten geheel van gebouwen;

  • m. minister: Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2

  • 1 De minister kan gemeenten op aanvraag een uitkering verstrekken ter bestrijding van:

    • a. verwervingskosten,

    • b. sloopkosten,

    • c. kosten van milieutechnisch bodemonderzoek,

    • d. onderhoudskosten beheer bouwkundige eenheid,

    • e. onderhoudskosten beheer ondergrond,

    • f. apparaatskosten.

  • 2 Voor iedere kostensoort, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, bedraagt de uitkering 100 % van de kosten.

  • 3 Voor onderhoudskosten beheer ondergrond bestaat de uitkering uit de contante waarde van de jaarlijkse onderhoudskosten van ondergrond, berekend op basis van de op de datum van de aanvraag geldende wettelijke rente als bedoeld in artikel 119 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 4 Voor de apparaatskosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, bedraagt de uitkering 1% van het totaal van de in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde kosten.

  • 5 Het totaal van de in het tweede lid tot en met het vierde lid, bedoelde uitkering wordt verminderd met de restwaarde van de ondergrond van de te verwerven gebouwen na de sloop daarvan.

Artikel 3

  • 1 De uitkering ter bestrijding van verwervingskosten kan zowel in geval van verwerving in der minne als in geval van verwerving door middel van een gerechtelijke onteigeningsprocedure als bedoeld in de onteigeningswet worden verstrekt.

  • 2 De gemeente overlegt vooraf met de minister over het starten van een gerechtelijke onteigeningsprocedure alsmede over het instellen van cassatie in die procedure.

Artikel 4

  • 1 De aanvraag wordt voorafgaand aan de verwerving en sloop van een gebouw ingediend en bestaat in ieder geval uit de volgende gegevens:

    • a. de datum van de aanvraag;

    • b. de naam van de betrokken gemeente;

    • c. een korte omschrijving van het betrokken gebouw, bestaande uit een aanduiding van de plaatselijke en kadastrale bekendheid en de eigendoms- en gebruikssituatie daarvan;

    • d. een taxatierapport met betrekking tot het betrokken gebouw opgesteld door drie niet-ambtelijke deskundigen met een raming van:

      • 1°. de verwervingskosten,

      • 2°. de restwaarde van de ondergrond van het betrokken gebouw na de sloop daarvan,

      • 3°. de vergoeding van de onderhoudskosten beheer ondergrond;

    • e. een rapport van het milieutechnisch bodemonderzoek ter plaatse van het betrokken gebouw met een overzicht van de kosten van dat milieutechnisch bodemonderzoek;

    • f. een vermelding van te maken afspraken omtrent het mogelijke voortgezette gebruik na verwerving van het betrokken gebouw met een toelichting daarop;

    • g. een raming van de sloopkosten van het betrokken gebouw;

    • h. een raming van de apparaatskosten welke direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving en de sloop van het betrokken gebouw;

    • i. een raming van de onderhoudskosten beheer bouwkundige eenheid die betrekking heeft op de eerstvolgende onderhoudsperiode van twee jaar en die, indien de aanvraag wordt goedgekeurd, vanaf het einde van de eerste onderhoudsperiode, elke twee jaar voor de daarop volgende onderhoudsperiode ter goedkeuring bij de minister wordt ingediend;

    • j. een afschrift van het bestemmingsplan van de gemeente dat, voor zover het betreft het betrokken gebouw, met het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in overeenstemming is gebracht.

  • 2 De minister wijst jaarlijks de deskundigen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, aan en stelt de betrokken gemeenten in kennis van de aanwijzing. De eerste aanwijzing vindt uiterlijk een maand na de inwerkingtreding van dit besluit plaats.

Artikel 5

De gemeente gaat niet eerder tot verwerving of sloop van een gebouw over dan nadat de aanvraag met betrekking tot dat gebouw is goedgekeurd.

Artikel 6

  • 1 Uiterlijk een jaar na de verwerving van een gebouw gaat de gemeente over tot de sloop van dat gebouw.

  • 2 De gemeente draagt direct voorafgaand aan de sloop zorg voor het uitbrengen van een offerte van de vaste prijs van de werkzaamheden voor de uitvoering van de sloop en legt deze ter goedkeuring aan de minister voor.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, gaat de gemeente in de volgende gevallen uiterlijk een jaar na de beëindiging van het gebruik van een gebouw over tot de sloop van dat gebouw:

  • 4 In afwijking van het eerste lid, gaat de gemeente uiterlijk een jaar na de verwerving van het laatste te verwerven onderdeel van een bouwkundige eenheid over tot de sloop van die bouwkundige eenheid. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De gemeente stelt de minister binnen een maand na de voltooiing van de in het eerste tot en met het derde lid bedoelde sloop op de hoogte van de uitvoering daarvan.

Artikel 7

Na de goedkeuring van de aanvraag geschiedt de uitbetaling van de uitkering voor de onderstaande kosten als volgt:

  • a. verwervingskosten:

    • 1°. in geval van verwerving in der minne: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de koopsom en de aan de transportakte verbonden kosten welke na het sluiten van de overeenkomst tot verwerving tezamen met een kopie van de transportakte bij de minister wordt ingediend,

    • 2°. in geval van een gerechtelijke onteigeningsprocedure: per processtap, binnen 30 dagen na de indiening bij de minister van de gespecificeerde processtukken en de daarop gebaseerde declaraties van betalingen,

    • 3°. voor zover het betreft de kosten van het opstellen van een taxatierapport als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de kosten welke tezamen met de onder 1° en 2° bedoelde stukken bij de minister wordt ingediend;

  • b. de kosten van milieutechnisch bodemonderzoek ter plaatse van het betrokken gebouw: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de kosten welke tezamen met de in onderdeel a, onder 1° of 2°, bedoelde stukken bij de minister wordt ingediend;

  • c. sloopkosten: binnen 30 dagen na de indiening bij de minister van een declaratie van de kosten, mits deze is uitgevoerd overeenkomstig de door de minister goedgekeurde offerte bedoeld in artikel zes, tweede lid;

  • d. apparaatskosten: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de kosten welke bij de minister wordt ingediend;

  • e. onderhoudskosten beheer ondergrond: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de kosten welke direct na de verwerving van het betrokken gebouw bij de minister wordt ingediend;

  • f. onderhoudskosten beheer bouwkundige eenheid: binnen 30 dagen na de positieve beoordeling door de minister van een declaratie van de kosten welke aan het einde van elke tweejaarlijkse periode van onderhoud bij de minister wordt ingediend.

Artikel 8

  • 1 De uitkering kan vervallen indien blijkt dat de gemeente onvolledige of onjuiste gegevens heeft verstrekt.

  • 2 De uitkering ter bestrijding van de sloopkosten komt te vervallen indien niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6.

Artikel 9

  • 1 De Beleidsregel verplaatsing en aankoop van woonschepen in verband met de uitbreiding van Schiphol wordt ingetrokken.

  • 2 In afwijking van het eerste lid blijft de Beleidsregel verplaatsing en aankoop van woonschepen in verband met de uitbreiding van Schiphol tot 20 februari 2006 onder de volgende voorwaarden van toepassing op een woonboot:

    • a. het betreft een woonboot gelegen buiten gronden bedoeld in artikel 2.2.1, eerste en tweede lid, van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol;

    • b. op grond van de beleidsregel is uiterlijk op 20 februari 2003 een taxatie is uitgevoerd naar de waarde van de woonboot; en

    • c. de eigenaar van de woonboot heeft uiterlijk op 20 augustus 2005 te kennen gegeven van een aanbod tot aankoop van zijn woonboot door het Rijk gebruik te willen maken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen