Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
-
a. minister:
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;
-
b. school:
een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de
Wet op het voortgezet onderwijs of een scholengemeenschap waarvan een school als bedoeld
in artikel 10a van de WVO deel uit maakt, op basis van artikel 21, eerste lid WVO,
hierna te noemen vmbo;
-
c. instelling:
een BVE-instelling als bedoeld in artikel 1.1.1., onder b en artikel 1.3.3 van de
Wet educatie en beroepsonderwijs, of een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 en
een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van die wet en een hogeschool (hbo-instelling)
als bedoeld in artikel 1.2, onder a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek;
-
d. bedrijf:
bedrijf of instelling, niet zijnde een instelling als onder c, en vertegenwoordigers
daarvan, brancheorganisatie of een Opleidings- & Ontwikkelingsfonds;
-
e. een project:
een samenhangend geheel van werkzaamheden gericht op de doelstelling, bedoeld in
artikel 2;
-
f. een aanvrager:
een school of instelling;
-
g. innovatiearrangement:
een gezamenlijk (regionaal of sectoraal) project van een samenwerkingsverband van
tenminste een school/instelling en een BVE-instelling en een bedrijf waarmee het innovatief
vermogen van het beroepsonderwijs wordt versterkt, binnen de context van versterking
van de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven;
-
h. apparaatskosten:
kosten ten behoeve van de uitvoering van deze regeling;
-
i. subsidie:
de aanspraak op financiële middelen op grond van deze regeling;
-
l. Senter:
het agentschap Senter van het Ministerie van Economische Zaken, dat fungeert als
secretariaat van onder meer de beoordelingscommissie;
-
m. Convenant:
het convenant 'Samenwerking ten behoeve van innovatie in het beroepsonderwijs', gepubliceerd
in Uitleg, Gele katern van 11 juni 2003;
-
n. beoordelingscommissie:
een onafhankelijke commissie, als bedoeld in artikel 6, belast met de beoordeling
van de subsidieaanvragen, welke uitmonden in een advies aan de minister.
-
o. Platform beroepsonderwijs beroepsonderwijs:
een samenwerkingsverband van organisaties van het beroepsonderwijs, dat een bijdrage
wil leveren aan een hoger rendement, minder uitval, een sterker imago, en het centraler
stellen van de loopbaan van de deelnemer in het hele beroepsonderwijs, van vmbo tot
en met hbo.