I. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de
eisen van de artikelen 8, derde lid, 9 en 10
I.A. Bestemmingen en programmacategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft
Een schriftelijke opgave van de bestemming of bestemmingen waarop de aanvraag betrekking
heeft (landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep,
middengolf), en in het geval de aanvraag tevens of uitsluitend betrekking heeft op
landelijke commerciële radio-omroep, de opgave of het om geclausuleerde of ongeclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep, dan wel beide gaat. De schriftelijke opgave geschiedt
met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze regeling.
I.B. Kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder I.A., per opgave de schriftelijke vermelding
van de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft door middel van de aanduiding van
kavels zoals die in bijlage 1 staan vermeld (bijvoorbeeld: kavel B11).
I.C. Voorkeuren voor de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Uitsluitend voor het geval dat de aanvraag betrekking heeft op niet-landelijke commerciële
radio-omroep: de schriftelijke vermelding van voorkeuren die aan de kavels wordt gegeven
waarop de aanvraag betrekking heeft. De voorkeuren worden weergegeven op de in artikel 10 genoemde wijze.
II. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de
eisen van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 21
II.A. Algemeen
II.A.1. Natuurlijke personen
1. Naam van de aanvrager;
2. Adres en woonplaats van de aanvrager;
3. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening
van de aanvraag, uit het bevolkingsregister;
4. Een recente verklaring, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening
van de aanvraag, omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;
5. Indien de aanvrager onder curatele is gesteld, schriftelijke toestemming van zijn
curator om handelingen te verrichten met betrekking tot het verwerven van vergunningen
voor en het verrichten van commerciële radio;
6. Een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden van de aanvrager.
Indien de aanvrager zijn werkelijke woonplaats heeft in een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens het recht van dat land.
II.A.2. Rechtspersonen
1. Naam van de aanvrager;
2. Rechtsvorm van de aanvrager, alsmede het recht van het land dat deze rechtsvorm
beheerst;
3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire
zetel en de zetel van het hoofdbestuur;
4. Statuten;
5. Een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders
van de aanvrager, voor zover deze rechtspersonen zijn;
6. Een recent, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van
de aanvraag, uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel. Indien de aanvrager
deel uitmaakt van een groep van ondernemingen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de uittreksels van de andere ondernemingen die deel
uit maken van de groep. Indien de aanvrager een dochtermaatschappij heeft als bedoeld
in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de statuten van die dochtermaatschappij;
7. Documenten of verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager niet een
rechtspersoon in oprichting is;
8. Een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is de aanvraag te ondertekenen,
dan wel een verwijzing naar overgelegde documenten waaruit deze bevoegdheid blijkt.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens dat recht.
II.B. Financiële positie landelijke commerciële radio-omroep specifiek
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke
commerciële radio-omroep: een bankgarantie als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.
II.C. Kennis en ervaring
1. Een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager kan beschikken
met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma, welke op grond
van artikel 19 van deze regeling is voorgeschreven.
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en
ervaring ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking
hebbende overeenkomsten.
II.D. Technische middelen
1. Een beschrijving van de technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken
met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving waarin wordt aangegeven door wie en op welke
wijze de technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van een
radioprogramma ter beschikking van de aanvrager worden gesteld, vergezeld van de daarop
betrekking hebbende overeenkomsten.
II.E. Hoedanigheid als commerciële omroep
De toestemming van het Commissariaat voor de Media, als is bedoeld in artikel 71a van de Mediawet of, voor zover van toepassing, een bewijs dat die toestemming is aangevraagd gevolgd
door de definitieve toestemming op uiterlijk 3 oktober 2003.
II.F. Kwaliteit programma
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke
commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op niet-landelijke
commerciële radio-omroep: de verklaring, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van deze regeling door middel van het model opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.
III. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde landelijke
of niet-landelijke vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder f, van de Telecommunicatiewet jo. het bepaalde bij of krachtens artikel 82f van de Mediawet moet worden geweigerd. Tevens ten behoeve van de beoordeling door de minister of
op grond van artikel 45 de verplichting geldt om een verschillend programma uit te zenden
III.A.1. Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen rechtspersoon-aanvrager
Een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen en overlegging van
alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden. De beschrijving dient inzicht
te bieden of er een zodanige verbondenheid met een andere aanvrager of vergunninghouder
bestaat dat er sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet. Voor zover het commerciële radio-omroep via de middengolf betreft, dient de beschrijving
inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid is met een andere aanvrager of
vergunninghouder dat er sprake is van elkaar overlappende kavels in de zin van artikel 45 van deze regeling.
1. De beschrijving bevat in elk geval gegevens met betrekking tot:
-
a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone,
preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders.
Een kopie van het aandeelhoudersregister dient te worden overgelegd;
-
b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen,
en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt; alsmede degene die
de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld en degene aan wie de aanvrager
zekerheidsrechten heeft verleend,
-
c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen onderscheidenlijk
de vergadering van aandeelhouders onder meer ten aanzien van benoeming, schorsing
of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;
-
d. de inhoud van doorlopende volmachten om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie),
waarbij tevens wordt vermeld aan wie de volmacht is verleend, met daarbij vermeld
de beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid
gelden. Een kopie van de volmacht dient te worden overgelegd;
-
e. bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen,
of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap
uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
-
f. afschriften van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene
vergadering van aandeelhouders van de aanvrager, alsmede, voor zover van toepassing,
van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij
van de aanvrager.
2. De jaarrekening, bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het jaar 2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, of een verklaring
dat de aanvrager is vrijgesteld van de jaarrekeningenplicht en het jaarverslag, en
het verslag in de Nederlandse taal alsmede de daarbij te voegen overige gegevens,
bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij eventuele verschillen tussen de inrichtingsjaarrekening en de jaarrekening voor
publicatiedoeleinden dient de eerste te worden overgelegd, dan wel:
3. Voor zover van belang voor de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, een afschrift
van de notulen van vergaderingen van het bestuur, de raad van commissarissen en de
algemene vergadering van aandeelhouder over de jaren 2001 en, voor zover beschikbaar,
2002;
4. Documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en, voor zover van
toepassing, de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies
met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een
rechtspersoon of een natuurlijk persoon.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten
van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens
en bescheiden krachtens dat recht.
III.A.2. Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen natuurlijke persoon-aanvrager
1. Een beschrijving van de (neven)functies en werkzaamheden van de aanvrager, waaronder
begrepen (doch niet uitsluitend) optredend als bestuurder, commissaris of adviseur
van rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen die zelf, dan wel door
middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen of
voornemens zijn dit te doen;
2. Een beschrijving van bestaande en voorgenomen overeenkomsten van de aanvrager met
andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, die zelf, dan wel
door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen
of voornemens zijn dit te doen;
3. Een beschrijving van de financiering van de door de aanvrager gedreven onderneming,
waarmee de aanvrager voornemens is uitzendingen van radioprogramma’s te verzorgen,
alsmede een beschrijving van degenen die garant, borg of anderszins (hoofdelijk) aansprakelijk
zijn voor de aflossing van de financiering.
Vergelijkbare informatie moet worden toegevoegd indien andere dan de Nederlandse regelgeving
van toepassing is.
VIII. Schriftelijke verklaringen
VIII.A. Aanvrager
Een schriftelijke en ondertekende verklaring van de aanvrager omtrent:
De aanvrager voldoet aan onderdeel c door te verklaren dat hij voldoende zorgdraagt
dat een krachtens de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep
2003 aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare
feiten.
VIII.B. Advocaat
Een schriftelijke opinie van een advocaat, gevestigd in een van de lidstaten van de
Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, omtrent het voldoen door de aanvrager
aan de artikelen 16 en 17.
Model bankgarantie
De ondergetekende
…. (naam van een bank die een vergunning heeft van De Nederlandsche bank of van een andere
toezichthoudende instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een van
de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte) , gevestigd te …., mede kantoorhoudende te ….., hierna te noemen: ‘de Bank’;
In aanmerking nemende:
-
A. dat art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist;
-
B. dat … (naam aanvrager), woonachtig te … (invullen als de aanvrager een natuurlijk persoon is, anders doorhalen)/rechtspersoon naar ... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige
staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ..., kantoorhoudende te ..., hierna te noemen:
‘de Aanvrager’, voornemens is een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet in te dienen;
-
C. dat met betrekking tot de verlening van een vergunning regels zijn gesteld. Deze regels
zijn onder meer vastgelegd in de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële
radio-omroep 2003, de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 en de Regeling Vaststelling eenmalig bedrag commerciële radio-omroep 2003;
-
D. dat op grond van artikel 18 van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep
2003 van de Aanvrager wordt verlangd dat deze een bankgarantie doet stellen ter zekerheid
van:
-
i. de (tijdige en algehele) nakoming van betaling van de eerste en tweede termijn van
het financieel bod als bedoeld in artikel 42 lid 2 en 3 van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep
2003,
hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar
Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen:
‘de Staat’. Voor zover de Aanvrager een bankgarantie heeft overgelegd waarvan bij
het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag hoger is dan waartoe de zekerheid
noodzakelijk is, dan wel een van de hiervoor bedoelde verplichtingen tot betaling
aan de Staat is nagekomen, zal de Staat onverwijld de vereisten handelingen doen verrichten
teneinde te bewerkstelligen dat het maximumbedrag van deze bankgarantie dienovereenkomstig
wordt verlaagd;
-
E. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie
te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar
is;
Verbindt zich tot het navolgende:
1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ……
(zegge: …….), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen
de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering
van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde
bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke
mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen
te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van
de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank
nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
Zulks met inachtneming van:
3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze
bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4. Onverminderd het bepaalde onder 3, zal het maximumbedrag van deze bankgarantie
worden verlaagd voor zover bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag
waarvoor deze bankgarantie is overgelegd hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk
is, dan wel de Aanvrager een verplichting nakomt tot zekerheid waartoe deze bankgarantie
strekt. De verlaging vindt plaats na en door middel van ontvangst door de Bank van
een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel
van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de Bank de bankgarantie
dient te verlagen alsmede het bedrag waarmee het maximumbedrag van deze bankgarantie
dient te worden verlaagd.
5. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief
gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland ingeschreven
advocaat van de Staat, dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval achttien
(18) maanden na datum van ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank tenminste
één maand voor de einddatum van deze bankgarantie per aangetekende brief een schriftelijke
verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland inschreven advocaat van de Staat
heeft ontvangen dat een (civielrechtelijke of bestuursrechtelijke) procedure tussen
de Staat en de Aanvrager ter zake (van een deel) van de Vordering nog aanhangig is,
in welk geval deze bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van zes (6) maanden
geldig is.
6. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van
deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse
rechter te ’s-Gravenhage.
7. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens
de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht
het origineel van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.
Plaats:
Datum:
(naam Bank en ondertekening)
Model Bedrijfsplan
Inleiding
Algemeen
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken
en vier bijlagen, genummerd A tot en met D. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient
minimaal deze acht hoofdstukken en bijlagen A en B te bevatten. Daarnaast dienen de
bedrijfsplannen voor de geclausuleerde landelijke kavel en niet-landelijke kavels
het betreffende model uit bijlage D te bevatten. De hoofdstukken dienen te zijn opgesteld
op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit bijlage A.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben
tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan.
De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt niet dwingend voorgeschreven. De aanvrager is vrij om paragrafen weg te laten dan wel
andere paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk
acht. De aanvrager is tevens vrij om aan de hand van bijlage C een gevoeligheidsanalyse
toe te passen.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. Het betreffende
kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk
te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere
delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan
worden volstaan met kopieën van deze passages. Het is niet toegestaan te verwijzen
naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels. Het
bedrijfsplan geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen
en de toekomstmogelijkheden van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende
elementen, de kwantitatieve elementen en de financiële berekeningen moeten consistent
zijn en een duidelijke samenhang vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie
dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel
van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling
moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie worden
uiteengezet.
Het bedrijfsplan heeft dezelfde opbouw voor zowel de landelijke als de niet-landelijke
en middengolf frequenties.
Hoofdstukken
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen
hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
Let op: De in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens worden voor de
toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium getoetst en vergeleken
met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag
zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van
de markt en de organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op de financiële zaken
zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt
een periode van 9 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2003
als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2011 te bevatten. Deze periode
is langer dan de vergunningperiode. In de eerste maanden voorafgaand aan de vergunningperiode
kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin investeringen en aanloopkosten
gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit deze hoofdstukken als leidraad
te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht geeft, kan
van de tabellen worden afgeweken. Op synergie-effecten als gevolg van het verkrijgen
van meerdere kavels wordt niet getoetst. De aanvrager is vrij om deze effecten in
het bedrijfsplan te vermelden.
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal,
het financieel instrument (eenmalig bedrag) en het financieel bod. Deze grondslagen
zijn dwingend voorgeschreven. Deze bijlage is verplicht.
In bijlage B staan drie modellen voor winst en verliesrekening, balans en liquiditeitsprognoses.
De aanvrager is vrij om de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan
noodzakelijk acht. Deze bijlage is verplicht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor een eventuele gevoeligheidsanalyse. Deze
bijlage is facultatief.
In bijlage D worden modellen gegeven voor de invulling van de programmatische voornemens
in procenten. Deze bijlage is verplicht bij de bedrijfsplannen voor de geclausuleerde
landelijke en de niet-landelijke kavels.
Toetsing van het bedrijfsplan
Het bedrijfsplan wordt getoetst op de financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt
tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken. Uit de
financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel
gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren. Daartoe wordt niet alleen
gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing
daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en de
gehanteerde aannames. Deze facetten tezamen bepalen de financiële haalbaarheid.
De facetten worden als volgt beschreven:
-
• Samenhang
De verschillende hoofdstukken dienen op elkaar aan te sluiten en het totale bedrijfsplan
dient consistent te zijn. Het is daarbij vanzelfsprekend dat het cijfermateriaal in
de verschillende hoofdstukken correct is en op elkaar aansluit.
-
• Realiteitsgehalte
De aannamen dienen realistisch en onderbouwd te zijn. Uit het totale bedrijfsplan
moet blijken dat de betreffende aannamen ook gehaald kunnen worden.
-
• Financiële haalbaarheid
Uit het bedrijfsplan moet blijken dat de aanvrager de vergunning voor de frequentie
ook daadwerkelijk kan exploiteren gedurende de vergunningsperiode. Het bedrijfsplan
dient voldoende zekerheden te bevatten voor de financiering van de onderneming.
Voor het kunnen verkrijgen van een vergunning dient een bedrijfsplan ten minste de
acht hoofdstukken en de verplichte bijlagen van dit model te bevatten en ‘voldoende’
te scoren voor de financiële haalbaarheid. Het bedrijfsplan wordt dan als ‘voldoende’
beschouwd. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een
‘0’.
Het bedrijfsplan wordt als ‘goed’ beschouwd indien het bedrijfsplan ten minste de
acht hoofdstukken en de verplichte bijlagen bevat en ‘goed’ scoort op de financiële
haalbaarheid. De waardering ‘goed’ wordt uitsluitend gegeven indien in het bedrijfsplan
aanzienlijk meer en/of betere onderbouwing wordt gegeven ten opzichte van een ‘voldoende’
bedrijfsplan zodat hierdoor het inzicht, dat het bedrijfsplan oplevert, wordt vergroot.
Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een ‘+’.
Indien bij de toetsing blijkt dat één van de hoofdstukken onvoldoende uitgewerkt is
of indien blijkt dat de samenhang ontbreekt, de aannames niet realistisch zijn of
dat het plan niet financieel haalbaar blijkt te zijn, wordt het gehele bedrijfsplan
als onvoldoende beschouwd.
1. Managementsamenvatting
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan
samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling
van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat derhalve uit de onderdelen:
2. Programmatische voornemen en kavel
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking
heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van
het programmatische voornemen op het betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten
minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen
zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie.
De in dit hoofdstuk beschreven programmatische voornemens worden voor de toepassing
van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium getoetst en vergeleken met
de programmatische voornemens van de andere aanvragers.
Voor geclausuleerde landelijke en niet landelijke commerciële radio-omroep geldt het
volgende: Voor de toepassing van artikel 82e van de Mediawet en de daarop gebaseerde Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt in percentages uitgedrukt in welke mate het voorgenomen uit te zenden programma
voldoet aan de in die regeling opgenomen programmatische voorschriften en in hoeverre
het voorgenomen uit te zenden programma uit stijgt boven deze voorschriften.
Voor het weergeven van deze percentages dient gebruik gemaakt te worden van de modellen
uit bijlage D.
Voor de aanvraag van een middengolffrequentie geldt dat in dit hoofdstuk de aanvrager
dient te beschrijven in hoeverre zijn programmatische voornemen specifiek gericht
is de middengolf.
3. Doelgroep
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met
zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt
wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar
de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.
3.1. Landelijke FM
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De
aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van
belang is.
Kavel A8 ongeclausuleerd voor het geval de bestemming wijzigt
Bij een aanvraag voor kavel A8 voor het geval de bestemming wijzigt in ongeclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep kan de beschrijving van de doelgroep onder andere
betrekking hebben op:
-
• demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding)
-
• psychologische criteria (sociale klasse, levensstijl)
-
• gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Kavel A8 geclausuleerd
Bij een aanvraag voor de geclausuleerde kavel A8 kan de beschrijving van de doelgroep
naast hetgeen hierboven is vermeld ook betrekking hebben op:
-
• het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
-
• de aannamen die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
-
• in hoeverre deze aannamen gevoelig zijn voor veranderingen
-
• waarom voor deze doelgroep is gekozen
3.2. Niet landelijke FM en AM
Bij een aanvraag voor een niet landelijke FM frequentie of AM frequentie kan de beschrijving
van de doelgroep voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de categorie ongeclausuleerd
onder paragraaf 3.1. en kan nader worden ingegaan op regionale programmering of specifieke
AM programmering.
4. Markt
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep
wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen/eisen van de afnemers
(luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing)
beleid.
Bij de omschrijving kan worden ingegaan op de volgende punten. Bij elke omschrijving
wordt expliciet vermeld welke aannamen en/of voorspellingen men hanteert.
4.1. Positionering
Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden
van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt
begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een
belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie. Kenmerken daarbij
kunnen onder andere zijn:
-
• De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
-
• Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
-
• Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
-
• In welk opzicht is de eigen doelgroep cq programmatisch voornemen verschillend van
de doelgroep cq programmatisch voornemen van de concurrenten.
-
• Waar zit het concurrentievoordeel?
-
• Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2. Luisteraarmarkt
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij zijn:
-
• Een realistische inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte
luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
-
• Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3. Adverteerdermarkt
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt zijn:
-
• Een realistische inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
-
• Kortingen die aan de adverteerders worden verleend.
-
• Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
-
• Hoe zijn de adverteerders te typeren?
-
• Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
-
• Welke aannamen en veronderstellingen worden gemaakt?
4.4. Trends en ontwikkelingen
De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden
haar huidige en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen
die op allerlei gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische
ontwikkelingen.
5. Organisatie
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht
voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten
van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld
van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van
de organisatie.
5.1. Kennis en ervaring
De aanvrager geeft aan in welke mate hij (toegang tot) kennis en ervaring heeft met
betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma’s en zijn programmatische
voornemens en onderbouwt dit. Verder kan worden aangegeven door wie en op welke wijze
deze kennis en ervaring ten dienste wordt gemaakt aan de productie en exploitatie
van radioprogramma’s.
5.2. Bedrijfsfuncties
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie
worden onderscheiden zoals:
-
• marketing/sales
-
• programmering
-
• administratie
-
• personeelszaken
-
• beheer
Per functie kan worden aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot
de personele inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt
op welke plaats binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder
kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau
en de leeftijdsopbouw van het personeel is.
5.3. Technische organisatie
Hier kan worden beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd.
De beschrijving kan ingaan op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de
kerntaak van de toekomstige organisatie. Hierbij kan het productieproces – van het
produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar – als leidraad worden
genomen.
5.4. Vennootschappelijke structuur
De vennootschappelijke organisatiestructuur van het radiostation wordt beschreven
en kan worden verduidelijkt met een organogram.
5.5. Management
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie.
Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management
is vormgegeven.
6. Omzet en kosten
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten. De posten
worden zowel kwantitatief beschreven als woordelijk toegelicht. Deze posten liggen
mede ten grondslag aan de financiële overzichten in bijlage B.
6.1. Omzet
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van
9 kalenderjaren (2003 tot en met 2011). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk
3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is
onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten
uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 9 jaar
kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt
van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens
wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden
en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten
zal aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten.
De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met
name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over
het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder
exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband
De inkomsten die van ondernemingen binnen concernverband worden ontvangen, worden
hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie
gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden.
Omzetprognose totaal in euro x 1.000
Totalen
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet binnen concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale netto omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Specificatie naar soort omzet in euro x 1.000
Derden
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inkomsten uit sponsoring
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Concernverband
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet verkregen uit concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nadere specificatie reclameboodschappen voor derden in euro x 1.000
Reclame uitzendingen derden
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddelde tarief
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Barterovereenkomsten derden
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal tegenprestaties
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddeld tarief tegenprestatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nadere specificatie reclameboodschappen binnen concernverband in euro x 1.000
Reclame uitzendingen concern
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddelde tarief
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Barterovereenkomsten
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal tegenprestaties
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddeld tarief tegenprestatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6.2. Kosten
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 jaar.
Kostenprognose totaal in euro x 1.000
Totalen
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten en pensioenlasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijving activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers
alsmede de verwachte personeelsbezetting
Lonen en salarissen, aantal FTE
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Aantal werknemers in FTE
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen in euro x 1.000
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Leiding en administratie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Productie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Presentatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technici
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verkoop
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overigen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten,
met vermelding van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.
Afschrijving vaste activa in euro x 1.000
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Uitzendapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Software
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inrichting en inventaris
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa zoals Financieel instrument
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overigen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. De 8 jaarlijkse
termijnen van het financieel bod maken deel uit van de exploitatiekosten en worden
hier opgenomen.
De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten
alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de
overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
Overige bedrijfslasten in euro x 1.000
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Algemene kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huisvestingskosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kantoorkosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Investeringen
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat
zowel de technische woordelijke beschrijving alsmede de financiële opstelling. De
investeringen worden uitgesplitst over de jaren. Het financieel instrument wordt eveneens
onder de investeringen meegenomen. De investeringen liggen mede ten grondslag aan
de financiële overzichten in bijlage B.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven,
waarbij tevens de afschrijvingstermijn wordt vermeld:
Totale investeringen
Investeringen totaal
|
Afschrijvings- termijn
|
Inbreng
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Materiele vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste
activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Specificatie investeringen
Materiele vaste activa
|
Afschrijvings- termijn
|
Inbreng
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Uitzendapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Software
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
Afschrijvings- termijn
|
Inbreng
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Investering financieel instrument
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij
bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen
de boekwaarde onder de kolom inbreng.
8. Financiering
In dit hoofdstuk worden de posten van de totale financiering toegelicht. Deze posten
liggen mede ten grondslag aan de financiële overzichten in bijlage B. Indien er gebruik
wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor krediet, dan dienen
de formele stukken hieromtrent te worden bijgevoegd. Uit dit hoofdstuk moet blijken
dat de onderneming voldoende middelen heeft of kan genereren om de vergunning te kunnen
exploiteren.
Daarbij kan worden ingegaan op:
de financieringsbehoefte voor
de financieringsmiddelen zoals
NB – Ook indien geen externe financiering benodigd is, dient dat in dit hoofstuk te
worden beschreven.
Bijlage A. Grondslagen voor de waardering
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling dienen te worden uiteengezet. Deze
dienen in overeenstemming te zijn met de grondslagen welke gebruikt worden bij het
opstellen van de jaarrekening van de onderneming en dienen te voldoen aan de regels
van Burgerlijk Wetboek 2 titel 9 en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument wordt behandeld als een investering in immateriële activa,
de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële
activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen
onder afschrijvingen.
Het financiële bod wordt betaald in 8 jaarlijkse termijnen en wordt in de geprognosticeerde
exploitatierekeningen opgenomen onder exploitatiekosten.
Bijlage B. Financiële overzichten
Deze bijlage bevat modellen voor de financiële overzichten: Winst en verliesrekening,
balans en liquiditeitsprognoses. In het bedrijfplan dienen alle drie deze overzichten
te bevatten voor de periode 2003 tot en met 2011. Indien de aanvrager van mening is
dat een andere indeling van de overzichten een beter inzicht geeft, kan van de overzichten
worden afgeweken.
De overzichten dienen consistent met elkaar en met de voorgaande hoofdstukken te zijn.
B.1. Geprognosticeerde winst- en verliesrekening met toelichting
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening geeft inzicht in de financiële performance
van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 9 jaar,
voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven. Indien er posten in de
winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten afkomstig zijn van ondernemingen
binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk melding gemaakt.
Geprognosticeerde winst- en verliesrekening
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijving vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo opbrengst beleggingen en rente
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitengewone baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resultaat voor belastingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resultaat na belastingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B.2 Geprognosticeerde balans met toelichting
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder
jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. De uitgangspositie (beginbalans van het
eerste jaar) wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële
positie van de onderneming.
Geprognosticeerde balans
|
Begin
2003
|
Eind 2003
|
Eind
2004
|
Eind
2005
|
Eind
2006
|
Eind
2007
|
Eind
2008
|
Eind
2009
|
Eind
2010
|
Eind 2011
|
Activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiele vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorraden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Passiva
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelenkapitaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reserves
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden op lange termijn
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden op korte termijn
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal passiva
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B.3. Liquiditeitsprognose
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose
(per jaar) opgesteld. De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie
van de onderneming en geeft inzicht in financiële knelpunten
Geprognosticeerde liquiditeitsoverzicht
Inkomende liquiditeitsstroom
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Cash flow
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijvingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal cash flow
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalstortingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opgenomen langlopende leningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal inkomende liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgaande liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aflossing leningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mutatie saldo vorderingen en schulden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal uitgaangde liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo liquiditeitstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquiditeiten begin van de periode
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquiditeiten eind van de periode
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijlage C. Gevoeligheidsanalyse
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan kan de aanvrager een gevoeligheidsanalyse toepassen
op het bedrijfsplan. Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de afwijking
in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten op de nettowinst, de solvabiliteit en
de liquiditeit bijvoorbeeld volgens onderstaande schema’s:
Vermindering reclameopbrengsten van derden met 10%
|
2003
|
2004
|
2005
|
2006
|
2007
|
2008
|
2009
|
2010
|
2011
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ook voor de andere componenten kunnen dergelijke berekeningen worden gemaakt indien
deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie
van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet in enig jaar.
Bijlage D. Modellen percentages programmatische voornemens
D.1. Geclausuleerde kavel voor klassieke muziek of jazz-muziek (kavel A8)
Programma- voorschrift
|
Voorgeschreven minimum- percentage
|
Ma.
07.00 –19.00 uur
|
Di.
07.00 – 19.00 uur
|
Wo.
07.00 – 19.00 uur
|
Do.
07.00 – 19.00 uur
|
Vrij.
07.00 – 19.00 uur
|
Za.
07.00 – 19.00 uur
|
Zo.
07.00 – 19.00 uur
|
Ma. t/m Zo.
07.00 – 19.00 uur gemiddeld
|
Klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of jazz-muziek
|
Ten minste 50% van de netto-zendtijd
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In ieder leeg vakje dient u een opgave te doen van het percentage dat u op de desbetreffende
dag van de week tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het desbetreffende programmavoorschrift
wenst te besteden. Dit percentage dient u te berekenen door het aantal minuten dat
op de desbetreffende dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het desbetreffende
programmavoorschrift zal worden besteed (A) te delen door de zogenaamde netto-zendtijd
(B), en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met 100%. Onder netto-zendtijd wordt
verstaan: de totale zendtijd in minuten tussen 07.00 en 19.00 uur (720 minuten) minus
het totaal aantal minuten aan reclameboodschappen en nieuws dat op de desbetreffende
dag binnen het tijdvak 07.00 uur en 19.00 uur wordt uitgezonden.
Het percentage is dus: (A : B) x 100%. Het percentage wordt weergegeven in een heel
getal (geen cijfers achter de komma).
In het laatste vakje dient u het gemiddelde percentage per dag, gemeten over een week,
op te geven door de dagpercentages bij elkaar op te tellen en te delen door zeven.
Ook dit percentage wordt weergegeven in een heel getal.
D.2. Kavel bestemd voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Programma-voorschriften
|
Voorgeschreven minimum- percentage
|
Ma.
07.00 –19.00 uur
|
Di.
07.00 – 19.00 uur
|
Wo.
07.00 – 19.00 uur
|
Do.
07.00 – 19.00 uur
|
Vrij.
07.00 – 19.00 uur
|
Za.
07.00 – 19.00 uur
|
Zo.
07.00 – 19.00 uur
|
Ma. t/m Zo.
07.00 – 19.00 uur gemiddeld
|
Muziek in het bijzonder gericht op het gebied waarvoor het programma bestemd is
|
Ten minste 10% netto-zendtijd
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bovenstaande tabel dient u telkens per aangevraagde kavel volledig in te vullen.
In ieder leeg vakje dient u een opgave te doen van het percentage dat u op de desbetreffende
dag van de week tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan muziek in het bijzonder
gericht op het gebied waarvoor het programma bestemd is, wenst te besteden. Dit percentage
dient u te berekenen door het aantal minuten dat op de desbetreffende dag tussen 07.00
uur en 19.00 uur uitsluitend aan het programmavoorschrift zal worden besteed (A) te
delen door de zogenaamde netto-zendtijd (B), en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen
met 100%. Onder netto-zendtijd wordt verstaan: de totale zendtijd in minuten tussen
07.00 en 19.00 uur (720 minuten) minus het totaal aantal minuten aan reclameboodschappen
dat op de desbetreffende dag binnen het tijdvak 07.00 uur en 19.00 uur wordt uitgezonden.
Het percentage is dus: A : B x 100%. Het percentage wordt weergegeven in een heel
getal (geen cijfers achter de komma).
In het laatste vakje dient u het gemiddelde percentage per dag, gemeten over een week,
op te geven door de dagpercentages bij elkaar op te tellen en te delen door zeven.
Ook dit percentage wordt weergegeven in een heel getal.