Accijns, administratief geleidedocument; waarmerken van alternatieve bewijsmiddelen in andere lidstaten

[Regeling vervallen per 12-04-2008 met terugwerkende kracht tot en met 21-03-2008.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-03-2008 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 22-08-2003 t/m 20-03-2008

Accijns, administratief geleidedocument; waarmerken van alternatieve bewijsmiddelen in andere lidstaten

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over het waarmerken van alternatieve bewijsmiddelen waarmee alsnog wordt aangetoond dat accijnsgoederen zijn ontvangen in andere lidstaten. De vraag en het antwoord zijn hierna opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 12-04-2008 met terugwerkende kracht tot en met 21-03-2008]

De verzending van accijnsgoederen onder schorsing van de accijns naar een andere lidstaat vindt plaats met een administratief geleide document (AGD). De geadresseerde in de andere lidstaat verklaart op de achterzijde van het derde exemplaar van het AGD de goederen te hebben ontvangen. Hij zendt dit exemplaar vervolgens terug naar de afzender van de goederen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat voor de terugzending van het AGD dit bij de bevoegde autoriteiten van die lidstaat wordt aangeboden ter visering. Nederland heeft het viseren verplicht gesteld. Echter niet alle lidstaten zijn hiertoe overgegaan.

In het geval het derde exemplaar van het AGD niet wordt terugontvangen door de afzender staat Nederland toe dat alsnog met alternatieve bewijsmiddelen het bewijs wordt geleverd dat de goederen zijn ontvangen door de geadresseerde. Het alternatieve bewijs moet worden geleverd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor douanegoederen waarvan op alternatieve wijze het volgen van de bestemming wordt aangetoond. Dit betekent dat het handels- of administratief bescheid waaruit blijkt dat de goederen in de lidstaat van bestemming zijn ontvangen door de geadresseerde moet zijn gewaarmerkt door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Soms weigeren die autoriteiten, op formele gronden, hiertoe over te gaan.

Een alternatief bewijs is afkomstig uit een lidstaat waar AGD’s niet wordend geviseerd na ontvangst van de goederen. Mag dit alternatief bewijs worden aanvaard als bewijs dat accijnsgoederen, die onder schorsing van de accijns naar een andere lidstaat zijn overgebracht, in de lidstaat van bestemming door de geadresseerde zijn ontvangen, ook als deze bescheiden niet zijn gewaarmerkt door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat?

Antwoord

[Regeling vervallen per 12-04-2008 met terugwerkende kracht tot en met 21-03-2008]

Nee, alternatieve bewijsmiddelen die niet zijn gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming kunnen niet dienen als bewijs dat accijnsgoederen die onder schorsing van de accijns zijn verzonden naar een andere lidstaat daar zijn ontvangen door de geadresseerde.

Alternatieve bewijsmiddelen voor het overbrengen van accijnsgoederen naar andere lidstaten worden aanvaard overeenkomstig de bepalingen die gelden voor douanegoederen waarvan het volgen van de bestemming op alternatieve wijze wordt aangetoond. Het feit dat voor accijnsgoederen niet door alle lidstaten wordt voorgeschreven dat na ontvangst van accijnsgoederen onder schorsing het AGD ter visering moet worden aangeboden is niet van invloed op de voorwaarden die gelden voor het aanvaarden van alternatieve bewijsmiddelen.