Uitvoeringsregeling E.G.-verordening gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

[Regeling vervallen per 07-09-2005.]
Geraadpleegd op 08-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-2004 en zichtdatum 04-12-2024.
Geldend van 03-09-2004 t/m 07-12-2004

Uitvoeringsregeling E.G.-verordening gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273), verordening (EG) nr. 999/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001, houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147), verordening (EG) nr. 809/2003 van de Europese Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest, gebruikt in composteerinstallaties (PbEG L 117), verordening (EG) nr. 810/2003 van de Europese Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest, gebruikt in biogasinstallaties (PbEG L 117), verordening (EG) nr. 811/2003 van de Europese Commissie van 12 mei 2003 ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis, de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen (PbEG L 117), beschikking nr. 2003/326 van de Europese Commissie van 12 mei 2002 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europese Parlement en de Raad wat betreft de scheiding van categorie 2- en categorie 3-oleochemische bedrijven (PbEG L 117), beschikking nr. 2003/329 van de Europese Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 wat betreft de warmtebehandeling van mest (PbEG L 117), artikel 19 van de Landbouwwet, de artikelen 2, 3, 12 en 23 van de Destructiewet en de artikelen 16, 17a, 18 en 28 van het Destructiebesluit 1996;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. verordening (EG) nr. 1774/2002: verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

    • b. verordening nr. (EG) 809/2003: verordening (EG) nr. 809/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest, gebruikt in composteerinstallaties (PbEG L 117);

    • c. verordening (EG) nr. 810/2003; verordening (EG) nr. 810/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest gebruikt in biogasinstallaties (PbEG L 117);

    • d. verordening (EG) nr. 811/2003; verordening (EG) nr. 811/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis, de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen (PbEG L 117);

    • e. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001, houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

    • f. richtlijn nr. 2000/76/EG: richtlijn nr. 2000/76 van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332);

    • g. beschikking nr. 2003/326: beschikking nr. 2003/326 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de scheiding van categorie 2- en categorie 3-oleochemische bedrijven (PbEG L 117);

    • h. beschikking nr. 2003/329: beschikking nr. 2003/329 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 wat betreft de warmtebehandeling van mest (PbEG L 117);

    • i. beschikking nr. 2004/407: beschikking nr. 2004/407/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEG L208);

    • j. overlaadstation: intermediair categorie 1- of categorie 2-bedrijf waarin niet verwerkt categorie 1- of categorie 2-materiaal wordt gehanteerd of tijdelijk opgeslagen met het oog op verder vervoer naar een categorie 1- of 2-verwerkingsbedrijf en waarin uitsluitend voorbereidende activiteiten plaatsvinden die verband houden met het vervoer van dat materiaal;

    • k. aangifteplichtige: eigenaar of houder als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Destructiewet, niet zijnde een natuurlijke of rechtspersoon die, onderscheidenlijk dat, een bedrijf of installatie exploiteert waar categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal overeenkomstig verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt gehanteerd, opgeslagen of verwerkt;

    • l. de Minister: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • m. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127);

    • n. bijlage: bijlage bij verordening (EG) nr. 1774/2002.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling gelden de definities, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 1774/2002, met dien verstande dat onder gespecificeerd risicomateriaal wordt verstaan: gespecificeerd risico-materiaal genoemd in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 1, onder a, punt i en ii, van verordening (EG) nr. 999/2001, alsmede de thymus, milt en tonsillen van uit Frankrijk afkomstige in Nederland geslachte runderen, ongeacht hun leeftijd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

De Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in:

  • a. de artikelen 5, tweede lid, onderdeel e, 10, eerste lid, 11, eerste lid, 12, tweede en derde lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 17, eerste lid, en 18, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002;

  • b. bijlage II, hoofdstuk III en hoofdstuk VIII, eerste zin, bijlage V, hoofdstuk III, bijlage VI, hoofdstuk II, bijlage VII, hoofdstuk I en hoofdstuk II, punt 13, en bijlage VIII, hoofdstuk III.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

De ambtenaren van de VWA zijn de bevoegde autoriteit, bedoeld in:

  • a. de artikelen 8, vierde en vijfde lid, 10, tweede lid, onderdeel d, 10, derde lid, onderdeel d, 11, tweede lid, onderdeel b, 13, tweede lid, onderdeel, c, 13, tweede lid, onderdeel e, 14, tweede lid, onderdeel c, 14, tweede lid, onderdeel d, 15, tweede lid, onderdeel c, 17, tweede lid, onderdeel c, 17, tweede lid, onderdeel e, 18, tweede lid, 25 en 26 van verordening (EG) nr. 1774/2002;

  • b. bijlage II, hoofdstuk V, bijlage II, hoofdstuk VIII, tweede zin, bijlage III, hoofdstuk II, bijlage IV, hoofdstuk VII, bijlage V, hoofdstuk IV, bijlage V, hoofdstuk V, en bijlage VII, hoofdstuk II, punten 10, 11 en 12.

§ 2. Regels inzake het verwerken en onschadelijk maken van dierlijke bijproducten

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Onverminderd het tweede lid, is het verboden in strijd te handelen met artikel 4, tweede en derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, met dien verstande dat bij verwerking van categorie 1-materiaal overeenkomstig artikel 4, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de verordening de Minister kan bepalen dat uitsluitend verwerkingsmethode 1 wordt toegepast.

  • 2 Het is uitsluitend toegestaan categorie 1-materiaal overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdelen a, c en e, van verordening (EG) nr. 1774/2002 te verwerken of te verwijderen indien daarvoor toestemming is verleend door de Minister.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde toestemming is niet vereist voor de verwijdering van kadavers van gezelschapsdieren overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Onverminderd het tweede lid, is het verboden in strijd te handelen met artikel 5, tweede en derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, met dien verstande dat bij verwerking van categorie 2-materiaal overeenkomstig artikel 5, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de verordening de Minister kan bepalen dat uitsluitend verwerkingsmethode 1 wordt toegepast.

  • 2 Het is uitsluitend toegestaan categorie 2-materiaal overeenkomstig artikel 5, tweede lid, onderdelen a, c, subonderdeel iii, d, f en g, van verordening (EG) nr. 1774/2002, of, voor zover van toepassing, overeenkomstig artikel 8 van verordening (EG) nr. 811/2003, te verwerken of te verwijderen indien daarvoor toestemming is verleend door de Minister.

  • 3 De Minister kan de in bijlage VI, hoofdstuk I, in punt 2 bedoelde toestemming verlenen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Het is verboden in strijd te handelen met:

Artikel 7

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 2 Het verbod, gesteld in het eerste lid, geldt niet ter zake van het verzamelen en vervoeren van onverwerkte mest:

    • a. die rechtstreeks wordt vervoerd tussen twee punten op dezelfde boerderij, voor zover deze zich in Nederland bevinden;

    • b. die via een intermediaire onderneming als bedoeld in het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet wordt vervoerd tussen boerderijen en gebruikers, voor zover deze zich in Nederland bevinden, met dien verstande dat bijlage II, hoofdstuk II, op dat vervoer van toepassing is.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Het is verboden dierlijke bijproducten en verwerkte producten in strijd met artikel 8, eerste tot en met derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002:

    • a. naar andere lidstaten te zenden;

    • b. uit lidstaten in Nederland te brengen.

  • 2 Voorafgaand aan de zending, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a:

    • 1°. bevestigt de afzender aan de VWA dat de in artikel 8, tweede lid, eerste zin, van verordening (EG) nr. 1774/2002 bedoelde toestemming door de lidstaat van bestemming is verleend, en

    • 2°. zendt de afzender aan de VWA een kopie van het handelsdocument.

  • 3 De in het artikel 8, tweede lid, eerste zin, van verordening (EG) nr. 1774/2002 bedoelde toestemming, voor zover het betreft het brengen in Nederland van dierlijke bijproducten en verwerkte producten, kan door de Minister worden verleend, met dien verstande deze toestemming niet is vereist voor het brengen in Nederland van:

    • a. verwerkte dierlijke eiwitten;

    • b. verwerkte mest en overige verwerkte producten die afgeleid zijn van categorie 2-materiaal die verwerkingsmethode 1 hebben ondergaan.

  • 5 Het is verboden categorie 1- of categorie 2-materiaal alsmede daarvan afgeleide producten, niet zijnde in bijlage VII of VIII genoemde producten, uit Nederland naar een derde land uit te voeren, via Nederland vanuit een derde land in de Gemeenschap in te voeren of via Nederland door te voeren.

  • 6 Het is verboden categorie 3-materiaal via Nederland vanuit een derde land in de Gemeenschap in te voeren, tenzij voldaan is aan bijlage XI, hoofdstuk A, punt 15, van verordening (EG) nr. 999/2001.

Artikel 8a

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, geldt niet ten aanzien van de invoer van de in artikel 1 van beschikking nr. 2004/407 genoemde fotografische gelatine vanuit de in bijlage I bij deze beschikking genoemde derde landen, mits:

    • a. de fotografische gelatine vergezeld gaat van het in bijlage III, van beschikking nr. 2004/407 bedoelde gezondheidscertificaat;

    • b. de fotografische gelatine afkomstig is van de in bijlage I, van beschikking nr. 2004/407 genoemde bedrijven van oorsprong;

    • c. de fotografische gelatine via de in bijlage I, van beschikking nr. 2004/407 genoemde grensinspectieposten wordt ingevoerd,

    • d. de fotografische gelatine bestemd is voor de in bijlage I, van beschikking nr. 2004/407 genoemde en door de Minister erkende fotografische fabrieken.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, kan in door de Minister te bepalen bijzondere gevallen de fotografische gelatine via een andere grensinspectiepost worden ingevoerd.

  • 3 Het is uitsluitend toegestaan fotografische gelatine te gebruiken voor de vervaardiging van fotografische producten, in fotografische fabrieken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

  • 4 De exploitant van een fotografische fabriek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, voldoet aan artikel 3, eerste lid, van beschikking nr. 2004/407.

  • 5 Een fotografische fabriek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt door de Minister erkend indien het een administratie bijhoudt als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van beschikking nr. 2004/407 en deze gedurende twee jaar bewaart.

  • 6 De erkenning, bedoeld in het vijfde lid, wordt door de Minister ingetrokken, indien naar het oordeel van de Minister blijkt dat een fotografische fabriek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, niet voldoet aan het vierde en het vijfde lid.

  • 7 Fotografische gelatine wordt in voertuigen, waarin niet tegelijkertijd voor levensmiddelen of diervoeders bestemde producten worden vervoerd, met inbegrip van gelatine bestemd voor andere doeleinden dan gebruik in de fotografische industrie, rechtstreeks van de grensinspectieposten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vervoerd naar de fotografische fabrieken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

  • 8 Tijdens het vervoer, bedoeld in het zevende lid, gaat de fotografische gelatine vergezeld van het in bijlage III, van beschikking nr. 2004/407 bedoelde gezondheidscertificaat.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Het is verboden in strijd te handelen met artikel 9, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 2 Het verbod, gesteld in het eerste lid, geldt niet ter zake van het voederen van vismeel aan vissen.

  • 3 Het is de eigenaar of de houder van ander vee dan pelsdieren verboden keukenafval en etensresten of voedermiddelen die keukenafval en etensresten bevatten of daarvan afkomstig zijn voorhanden te hebben.

  • 4 Het verbod, gesteld in het derde lid, geldt niet ter zake van het voorhanden hebben van keukenafval en etensresten die zijn ontstaan in de eigen huishouding van de eigenaar of houder van ander vee dan pelsdieren, indien deze uitsluitend verpakt voorhanden worden gehouden in afwachting van afvoer, op zodanige wijze dat zij onbereikbaar zijn voor het vee.

  • 5 Het is verboden keukenafval en etensresten of voedermiddelen die keukenafval en etensresten bevatten of daarvan afkomstig zijn te vervoeren naar plaatsen waar ander vee dan pelsdieren wordt gehouden of af te leveren aan eigenaren of houders van ander vee dan pelsdieren.

  • 6 Onverminderd de leden één tot en met vijf is het verboden dieren, ongeacht het gebruiksdoel of de leefomgevingomgeving van deze dieren te voederen met keukenafval en etensresten of voedermiddelen die keukenafval en etensresten bevatten of daarvan afkomstig te zijn.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Het is verboden de in artikel 23, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemde activiteiten te verrichten, tenzij daarvoor toestemming is verleend door de Minister.

  • 2 Het is verboden de in artikel 23, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemde activiteiten te verrichten, tenzij daarvoor toestemming is verleend door de Minister.

  • 4 Het verbod, gesteld in het eerste lid, geldt tot 1 mei 2004 niet voor het gebruik van dierlijke bijproducten voor diagnose, onderwijs en onderzoek, mits daarvoor op grond van artikel 13, tweede lid, van de Destructiewet voor de inwerkingtreding van deze regeling een ontheffing is verleend dan wel op grond van artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van de Vleeskeuringswet een aanwijzing is verricht, en de ontheffing, onderscheidenlijk de aanwijzing, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling geldig is en de toegestane activiteiten overeenkomstig de bij de ontheffing, onderscheidenlijk de aanwijzing, gestelde voorschriften worden verricht.

  • 5 Het verbod, gesteld in het tweede lid, geldt tot 1 mei 2004 niet voor het gebruik van het in artikel 23, tweede lid, onderdeel b, onder ii, van verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemde materiaal voor het voederen aan edelpelsdieren, mits de houder of eigenaar van die dieren:

Artikel 12

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toestemming is niet vereist voor het begraven van kadavers van gezelschapsdieren, mits de kadavers rechtstreeks als afval worden verwijderd door begraving op een terrein dat ter beschikking staat van de eigenaar of houder van desbetreffende dode dieren, dan wel op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur daarvoor is toegelaten.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Het is verboden in strijd te handelen met artikel 25 van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Het merken, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, onderdelen b en c, en 5, tweede lid, onderdelen b en c, van verordening (EG) nr. 1774/2002, bijlage VI, hoofdstuk I, onder C, en in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 11, bij verordening (EG) nr. 999/2001 geschiedt door middel van kleuring met de kleurstoffen methyleen blauw, patent-blauw E 131, brillant-blauw E133, pistache-groen E102 of pistache-groen E131 of door middel van een andere door de toezichthoudende ambtenaar goedgekeurde methode.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Het is verboden in strijd te handelen met bijlage XI, hoofdstuk A, punt 5, bij verordening (EG) nr. 999/2001.

§ 3. Erkenningen

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Het is verboden zonder erkenning:

    • a. als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een intermediair categorie 1-bedrijf, een intermediair categorie 2-bedrijf of een intermediair categorie 3-bedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • b. als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een opslagbedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • c. als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een verbrandingsinstallatie als bedoeld in artikel 12, tweede of derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • d. als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een categorie 1-verwerkingsbedrijf of een categorie 2-verwerkingsbedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • e. als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een categorie 2-oleochemisch bedrijf of een categorie 3-oleochemisch bedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • f. als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een biogasinstallatie of een composteerinstallatie in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • g. als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een categorie 3-verwerkingsbedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • h. als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen;

    • i. als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, een technisch bedrijf in werking te hebben, uit te breiden of te wijzigen.

  • 2 De in het eerste lid, aanhef en onderdeel i, bedoelde erkenning wordt verleend voor behandeling of productie van een of meer van de in bijlage VIII genoemde technische producten of voor niet in die bijlage genoemde technische producten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde erkenning wordt aangevraagd bij de VWA.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 3 Tot 1 mei 2004 wordt met een erkenning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, gelijkgesteld:

    • a. een vóór de inwerkingtreding van deze regeling op grond van artikel 5, tweede lid, van de Destructiewet verrichte registratie voor een verwerkingsbedrijf dat laag-risico-materiaal gebruikt voor de bereiding van voeder voor gezelschapsdieren, mits de registratie op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is doorgehaald;

    • b. een vóór de inwerkingtreding van deze regeling op grond van artikel 11.6 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten verrichte registratie, mits de registratie op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is doorgehaald en de registratie betrekking heeft op één of meer van de in bijlage VIII, hoofdstuk II, genoemde producten.

  • 6 Een overlaadstation als bedoeld in artikel 13 van het Destructiebesluit 1996 dat overeenkomstig dat artikel op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling in werking is, is door de Minister tot 1 mei 2004 erkend als intermediair categorie 1- of categorie 2-bedrijf, met dien verstande dat in dat bedrijf uitsluitend voorbereidende activiteiten worden verricht die verband houden met het verdere vervoer van categorie 1- of categorie 2-materiaal.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Artikel 16 is niet van toepassing op:

    • a. een biogasinstallatie of composteerinstallatie waarin uitsluitend mest of categorie 3-materiaal als grondstof wordt verwerkt;

    • b. een oleochemisch bedrijf dat zowel van categorie 2-materiaal als van categorie 3-materiaal verkregen vet verwerkt;

    • c. een technisch bedrijf voor vervaardiging van verwerkte mest, mits de installatie of het bedrijf door de Minister is erkend en de installatie of het bedrijf sinds 1 november 2002 overeenkomstig de in het tweede lid genoemde voorwaarden in gebruik is.

  • 2 Indien:

    • a. het een biogasinstallatie betreft, is voldaan aan bijlage VI, hoofdstuk II, onder B, is de installatie uitgerust overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van verordening (EG) nr. 810/2003 en is voldaan aan artikel 1, derde lid, van die verordening;

    • b. het een composteerinstallatie betreft, is voldaan aan bijlage VI, hoofdstuk II, onder B, is de installatie uitgerust overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van verordening (EG) nr. 809/2003 en is voldaan aan artikel 1, derde lid, van die verordening;

    • c. het een oleochemisch bedrijf betreft, wordt in het bedrijf een methode toegepast voor monitoring en controle op kritische controlepunten op basis van het gebruikte procédé en wordt overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van beschikking (EG) nr. 2003/326 gehandeld;

    • d. het een technisch bedrijf betreft,is het bedrijf sinds 1 november 2002 tot de inwerkingtreding van deze regeling op grond van artikel 11.6 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten geregistreerd en is voldaan aan bijlage VIII, hoofdstuk III, punt 5, met dien verstande dat onderdeel b van punt 5 niet van toepassing is.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde erkenning alsmede de in artikel 17, zesde en zevende lid, bedoelde erkenning, vervalt indien de installatie of het bedrijf wordt uitgebreid of de werkzaamheden worden gewijzigd.

  • 4 Het eerste lid is van toepassing tot:

    • a. 1 januari 2005, voor zover het een biogas- of composteerinstallatie of een technisch bedrijf betreft;

    • b. 1 november 2005, voor zover het een oleochemisch bedrijf betreft.

  • 5 De in het eerste lid bedoelde erkenning wordt binnen 1 maand na de inwerkingtreding van deze regeling aangevraagd bij de VWA.

  • 6 Met de erkenning, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld, indien het een technisch bedrijf betreft, een vóór de inwerkingtreding van de regeling op grond van artikel 11.6 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten verrichte registratie voor desbetreffend technisch product, mits de registratie op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is doorgehaald.

  • 7 In zoverre in afwijking van het eerste lid is het vanaf de inwerkingtreding van deze regeling voor een tijdvak van 3 maanden toegestaan een biogasinstallatie, composteerinstallatie of oleochemisch bedrijf als bedoeld in dat lid in werking te hebben zonder dat daarvoor een erkenning als bedoeld in het eerste lid is verleend.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 Het is, voor zover van toepassing, verboden een overeenkomstig artikel 16:

    • a. erkend intermediair categorie 1-bedrijf of intermediair categorie 2-bedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk I en hoofdstuk II, onderdeel B;

    • b. erkend intermediair categorie 3-bedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk I en hoofdstuk II, onderdeel A;

    • c. erkend opslagbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk III;

    • d. erkende verbrandingsinstallatie of een erkende meeverbrandingsinstallatie waarop richtlijn nr. 2000/76/EG niet van toepassing is in werking te hebben in strijd met artikel 12, derde lid, onderdelen a en b, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage IV;

    • e. erkend categorie 1-verwerkingsbedrijf of categorie 2-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage V, hoofdstukken I en II, en bijlage VI, hoofdstuk I;

    • f. erkend categorie 2-oleochemisch bedrijf of categorie 3-oleochemisch bedrijf in werking te hebben in strijd met artikel 14, tweede lid, onderdelen c en d, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage VI, hoofdstuk III;

    • g. erkende biogasinstallatie of composteerinstallatie in werking te hebben in strijd met artikel 15, tweede lid, onderdelen d en e, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage VI, hoofdstuk II;

    • h. erkend categorie 3-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage V, hoofdstukken I en II, bijlage VII en, indien het een verzamelcentrum is, bijlage IX, of, voor zover van toepassing, in strijd met de artikelen 3 en 4 van verordening (EG) nr. 811/2003;

    • i. erkend bedrijf voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren in werking te hebben in strijd met artikel 18, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage VIII;

    • j. erkend technisch bedrijf in werking te hebben in strijd met artikel 18, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage VIII.

  • 2 Het is verboden een op grond van artikel 18, eerste lid, erkende biogasinstallatie of composteerinstallatie of een op grond van dat artikellid erkend oleochemisch of technisch bedrijf in werking te hebben in strijd met artikel 18, tweede lid.

§ 4. Destructiewet

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002 is het bepaalde in:

niet van toepassing.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van die wet verstaan onder:

  • a. destructiemateriaal: categorie 1-materiaal, categorie 2-materiaal of categorie 3-materiaal;

  • b. verwerking: het onschadelijk maken van categorie 1-materiaal, categorie 2-materiaal of categorie 3-materiaal door het overeenkomstig verordening (EG) nr. 1774/2002 te verwerken of te verwijderen.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 4a, eerste lid, van die wet verstaan onder hoog- of gespecificeerd hoog-risicomateriaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met e, en tweede lid:

  • a. categorie 1-materiaal, met uitzondering van:

  • b. categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, f en g, van verordening (EG) nr. 1774/2002, met uitzondering van:

    • 1. kadavers van paarden, mits het kadavers betreft die overeenkomstig artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verwerkt in een op grond van artikel 12, tweede lid, van die verordening erkende verbrandingsinstallatie;

    • 2. kadavers van pelsdieren, mits het kadavers betreft die overeenkomstig artikel 5, derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 worden onthuid in een op grond van artikel 10, eerste lid, van die verordening erkend intermediair categorie 2-bedrijf.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Voor de toepassing van artikel 6a van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor ‘vergunningen krachtens de artikelen 5, 5a en 6’ gelezen: erkenningen krachtens artikel 23 van de Destructiewet.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 7 van die wet verstaan onder:

  • a. destructiemateriaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal;

  • b. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 10 van die wet verstaan onder:

  • a. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend;

  • b. verwerking: het onschadelijk maken van categorie 1- of categorie 2-materiaal door het overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdeel b, en artikel 5, tweede lid, onderdelen b en c, van verordening (EG) nr. 1774/2002 te verwerken of te verwijderen, door of onder verantwoordelijkheid van een op grond van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1774/2002 erkend verwerkingsbedrijf;

  • c. hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal;

  • d. verwerkingsbedrijf: op grond van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1774/2002 erkend verwerkingsbedrijf.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 12 van die wet verstaan onder:

  • a. hoog- of gespecificeerd-hoog-risico-materiaal: categorie 1-materiaal en categorie 2-materiaal, met uitzondering van:

    • 1. keukenafval en etensresten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt e, van verordening (EG) nr. 1774/2002;

    • 2. kadavers van gezelschapsdieren, mits de kadavers rechtstreeks als afval worden verwijderd door begraving op een terrein dat ter beschikking staat van de eigenaar of houder van desbetreffende dode dieren, dan wel op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dat doel is toegelaten of overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verbrand in een op grond van artikel 12, tweede of derde lid, van die verordening erkende verbrandingsinstallatie;

    • 3. kadavers van paarden, mits de kadavers overeenkomstig artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verwerkt in een op grond van artikel 12, tweede lid, van die verordening erkende verbrandingsinstallatie;

    • 4. mest en de van het maagdarmkanaal gescheiden inhoud van het maagdarmkanaal;

    • 5. kadavers van pelsdieren, mits het kadavers betreft die overeenkomstig artikel 5, derde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, worden onthuid in een op grond van artikel 10, eerste lid, van die verordening erkend intermediair categorie 2-bedrijf;

    • 6. dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, mits ten aanzien van deze dierlijke bijproducten toestemming is verleend voor de in voornoemd artikellid genoemde activiteiten overeenkomstig artikel 11, eerste en tweede lid.

  • b. laag-risico-materiaal: categorie 3-materiaal;

  • c. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 13 van die wet verstaan onder hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 14 van die wet verstaan onder:

  • a. destructiemateriaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal;

  • b. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 17 van die wet verstaan onder:

Artikel 31

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 20 van die wet verstaan onder:

  • a. hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal;

  • b. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 21 van die wet verstaan onder:

  • a. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend;

  • b. gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, zevende, achtste of negende lid: categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

In zoverre in afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 16, eerste lid, van het Destructiebesluit 1996 verstaan onder:

  • a. hoog-risico-materiaal onderscheidenlijk gespecificeerd hoog-risico-materiaal: categorie 1- onderscheidenlijk categorie 2-materiaal;

  • b. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door de Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt voor de toepassing van:

§ 5. Eisen eigenaar of houder van dierlijke bijproducten

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 35

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 De aangifteplichtige doet van categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 12 van de Destructiewet zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag dat waarop dit materiaal is ontstaan, aangifte bij het op grond van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1774/2002 door de Minister erkende categorie 1-verwerkingsbedrijf onderscheidenlijk erkende categorie 2-verwerkingsbedrijf in wiens gebied het materiaal zich bevindt. De aangifte geschiedt telefonisch onder opgave van de soort en de hoeveelheid van het materiaal alsmede van de plaats waar het zich bevindt.

  • 2 In zoverre in afwijking van de eerste zin van het eerste lid geschiedt de aangifte, indien het materiaal betreft dat op een vaste dag wordt opgehaald, uiterlijk op de werkdag voorafgaand aan de dag dat het materiaal wordt opgehaald.

  • 3 Na aangifte wordt in de daaropvolgende week in ieder geval eenmaal het in artikel 38, eerste lid, bedoelde materiaal opgehaald.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 De aangifteplichtige deponeert categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 12 van de Destructiewet op de dag dat het door het verwerkingsbedrijf wordt opgehaald op een zodanige plaats dat het vanaf de verharde openbare weg binnen het vrij bereik ligt van de laadkraan van het vervoermiddel waarmee het materiaal wordt opgehaald. Indien door plaatselijke omstandigheden de fysieke mogelijkheid hiertoe ontbreekt, wordt tussen de aangifteplichtige en het verwerkingsbedrijf schriftelijk een andere plaats van deponering afgesproken, waarbij uitgangspunt is dat het vervoermiddel niet verder dan één wagenlengte op het erf behoeft te komen. Bij geschillen tussen de aangifteplichtige en het verwerkingsbedrijf over de plaats van deponering, zal, met inachtneming van hetgeen hiervoor is gesteld, de plaats worden bepaald door de Minister.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien tussen de aangifteplichtige en het verwerkingsbedrijf een overeenkomst is gesloten strekkende tot het deponeren van het materiaal op een andere plaats. Het materiaal wordt dan telkens op die plaats gedeponeerd.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 De aangifteplichtige draagt er zorg voor dat categorie 1-, categorie 2- of categorie 3-materiaal tot het moment waarop het wordt opgehaald:

    • a. op een zodanige manier wordt bewaard dat het materiaal niet vrij toegankelijk is voor anderen dan de aangifteplichtige en het bedrijf dat het materiaal ophaalt;

    • b. voor zover het kadavers betreft, dat materiaal op een zodanig manier is afgedekt dat het is onttrokken aan het oog van passanten en niet vrij toegankelijk is voor vogels, knaagdieren, honden en katten en de afdekking door het bedrijf dat het materiaal ophaalt makkelijk verwijderbaar is.

  • 2 In gevallen als bedoeld in artikel 35, tweede lid, wordt het materiaal in vaten passend in de laadinrichting van het bedrijf dat het materiaal ophaalt aangeboden. De aangifteplichtige draagt er zorg voor dat op de vaten duidelijk is aangegeven welk type materiaal zij bevatten.

  • 3 De aangifteplichtige draagt er zorg voor dat categorie 1- en categorie 2-materiaal op een zodanige plaats wordt aangeboden dat:

    • a. het duidelijk van elkaar gescheiden is en herkenbaar is van ander materiaal;

    • b. het categorie 1-materiaal onderscheidenlijk categorie 2-materiaal door het bedrijf dat het materiaal ophaalt apart kan worden geladen.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

  • 1 De aangifteplichtige draagt er zorg voor dat:

    • a. kadavers van vee als bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 1774/2002 tot een gewicht van 40 kg, met uitzondering van kadavers van kalveren, tot het moment waarop dit materiaal wordt opgehaald, worden bewaard bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10°C;

    • b. het in artikel 12 van de Destructiewet bedoelde categorie 1 of categorie 2-materiaal, met uitzondering van kadavers of bloed, tot het moment waarop dit materiaal wordt opgehaald, wordt bewaard bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10°C of een inwendige temperatuur van ten hoogste 15°C;

    • c. bloed, voor zover het categorie 1- of categorie 2-materiaal betreft, wordt bewaard bij een inwendige temperatuur van ten hoogste 15°C.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op materiaal dat ontstaat op slachterijen, mits dit materiaal op dezelfde dag waarop het als zodanig is ontstaan, wordt opgehaald, met dien verstande dat materiaal dat overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 is bestemd voor gebruik voor het voederen van de in dat artikel genoemde dieren binnen twaalf uur na het ontstaan wordt opgehaald.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

De overdracht van categorie 1- of categorie 2-materiaal door de aangifteplichtige aan het verwerkingsbedrijf geschiedt door overlading van dat materiaal in het daarvoor bestemde vervoermiddel.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

De eigenaar of houder van categorie 3-materiaal draagt er zorg voor dat dat materiaal wordt bewaard bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10°C, tenzij het materiaal binnen twaalf uur na het ontstaan wordt opgehaald om overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002 te worden verwerkt of verwijderd.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Artikel 41

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 7 september 2005.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 07-09-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling E.G.-verordening gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 augustus 2003

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman