Ja, de betalingskorting die in aanmerking wordt genomen bij de betaling van een aanslag
vennootschapsbelasting is onderdeel van de winst van de betaler en is dus belastbaar
voor de vennootschapsbelasting.
Deze conclusie stoelt op de volgende overwegingen.
De belastbaarheid van de betalingskorting vindt grond in de wetshistorie, in artikel
2, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna de Wet), vindt
steun in de wetsystematiek en artikel 10, eerste lid, onderdeel e, van de Wet verhindert
belastbaarheid niet.
Wetshistorie
Over de bedoeling van de wetgever kan geen twijfel bestaan. De betalingskorting is
belast (voor de vennootschapsbelasting). Bij de totstandkoming van de regeling is
dit herhaaldelijk en uitdrukkelijk aangegeven. (Zie o.a. Kamerstuk 1996–1997, 25051,
nr. 3, nr. 7 en nr. 10, Tweede Kamer.)
Artikel 2, vijfde lid, van de Wet
Voor bepaalde lichamen kan daarenboven nog worden verwezen naar artikel 2, vijfde
lid, van de Wet voor de belastbaarheid van de betalingskorting. In dit artikel is
bepaald dat de daar opgesomde lichamen geacht worden hun onderneming te drijven met
behulp van hun gehele vermogen. Voor deze lichamen is elke opbrengst, en dus ook de
betalingskorting, een bedrijfsopbrengst en dus winst (zie o.a. Hoge Raad, 13 maart
1957, BNB 1957/141).
Wetssystematiek
In artikel 10, eerste lid, onderdeel e, van de Wet is geregeld dat de vennootschapsbelasting
de fiscale winst niet beïnvloedt. Met vennootschapsbelasting wordt hier bedoeld het
bedrag aan belasting dat wordt vastgesteld in de heffingssfeer. De betalingskorting
valt hier niet onder. De betalingskorting is een regeling in de invorderingssfeer
en wijzigt de aanslag vennootschapsbelasting niet. Hij wordt daarmee slechts verrekend.
Voor een extensieve interpretatie van artikel 10, eerste lid, onderdeel e, van de
Wet op basis van het arrest van de Hoge Raad van 29 april 1953, BNB 1953/157, is op
grond van hetgeen hiervoor is beschreven over de wetshistorie, artikel 2, vijfde lid,
van de Wet en de wetssystematiek dan ook geen aanleiding.
Daarbij kan nog worden opgemerkt dat de betalingskorting in zekere zin complementair
is aan invorderingsrente. De door een belastingschuldigde betaalde invorderingsrente
is aftrekbaar en ontvangen invorderingsrente is belast. Een eventuele onbelastbaarheid
van de betalingskorting ligt dan ook niet voor de hand.