-
a.
richtlijn:
richtlijn nr. 1999/105/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1999 betreffende het in de handel
brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (Pb EG 2000, L 11);
-
b.
bosbouwkundig teeltmateriaal: zaadeenheden, plantendelen en plantgoed van boomsoorten en van kunstmatige hybriden
daarvan die in de gehele Europese Unie of in een deel daarvan voor de bosbouw van
belang zijn en met name, die welke zijn opgenomen in bijlage I bij de richtlijn;
-
c.
uitgangsmateriaal: zaadbron, opstand, zaadgaarde, ouderplanten van een familie, kloon of mengsel van
klonen;
-
d.
zaadeenheden: kegels, vruchtgestellen, vruchten en zaden bestemd voor de productie van plantgoed;
-
e.
plantendelen: houtstekken, blad- en wortelstekken, explantaten of embryo's voor microvermeerdering,
knoppen, afleggers, wortels, enten, poten en plantendelen die voor de productie van
plantgoed bestemd zijn;
-
f.
plantgoed: uit zaadeenheden, uit plantendelen of uit natuurlijke zaailingen geteelde planten;
-
g.
zaadbron: de bomen in een gebied waar zaad wordt verzameld;
-
h.
opstand: een afgebakende, wat samenstelling betreft voldoende uniforme populatie bomen;
-
i.
zaadgaarde: een aanplanting van geselecteerde klonen of families die wordt afgeschermd of beheerd
teneinde bestuiving door externe stuifmeelbronnen te voorkomen of te beperken en die
wordt beheerd om veelvuldige, overvloedige en gemakkelijke zaadoogsten te verkrijgen;
-
j.
ouderplanten van een familie: bomen die ter verkrijging van nakomelingschap worden gebruikt door gecontroleerde
of vrije bestuiving van één geïdentificeerde, als moederplant fungerende ouderplant
met het stuifmeel van één ouderplant (full-sib-nakomelingschap) respectievelijk van
een aantal al dan niet geïdentificeerde ouderplanten (half-sib-nakomelingschap);
-
k.
kloon: een groep individuen (ramets) die door vegetatieve vermeerdering, bijvoorbeeld door
stekken, microvermeerdering, enten, afleggen of delen, van één oorspronkelijke uitgangsplant
(ortet) zijn afgeleid;
-
l.
mengsel van klonen: een mengsel van geïdentificeerde klonen in welbepaalde verhoudingen;
-
m.
autochtone opstand of zaadbron: een opstand of zaadbron waarvan de vernieuwing normaliter door continue natuurlijke
regeneratie is geschied. De opstand of zaadbron mag kunstmatig zijn vernieuwd met
behulp van zaadeenheden, plantendelen en plantgoed dat uit dezelfde opstand of zaadbron
of uit autochtone opstanden of zaadbronnen in de nabije omgeving is verkregen;
-
n.
inheemse opstand of zaadbron: een autochtone opstand of zaadbron of opstand of zaadbron die kunstmatig is geteeld
uit zaad waarvan de oorsprong in hetzelfde herkomstgebied gelegen is;
-
o.
oorsprong: voor een autochtone opstand of zaadbron, de plaats waar de bomen groeien. Voor een
niet-autochtone opstand of zaadbron, de plaats van waar de zaden of planten oorspronkelijk
zijn geïntroduceerd. De oorsprong van een opstand of zaadbron kan onbekend zijn;
-
p.
herkomst: de groeiplaats van een opstand;
-
q.
herkomstgebied: voor een soort of ondersoort, het gebied of de groep gebieden waar voldoende uniforme
ecologische omstandigheden heersen en waar opstanden of zaadbronnen met soortgelijke
fenotypische of genetische kenmerken worden aangetroffen, zo nodig rekening houdend
met de hoogtegrenzen;
-
r.
productie:alle stadia van het voortbrengen van de zaadeenheden, de omzetting van de zaadeenheden
in zaad en teelt van plantgoed en plantendelen;
-
s.
in de handel brengen: tentoonstellen met het oog op verkoop, te koop aanbieden, verkopen of leveren aan
een andere persoon, met inbegrip van levering in het kader van een dienstverleningscontract;
-
t.
Commissie: Commissie voor de samenstelling van de Rassenlijst voor bosbouwgewassen, bedoeld
in artikel 2 van het Besluit Aanbevelende Rassenlijst Bosbouwgewassen;
-
u.
categorie «van bekende origine»: zaadeenheden, plantendelen en plantgoed afgeleid van uitgangsmateriaal bestaande
uit een binnen één herkomstgebied gelegen zaadbron of opstand, dat aan de eisen van
bijlage II bij de richtlijn voldoet;
-
v.
categorie «geselecteerd»: zaadeenheden, plantendelen en plantgoed afgeleid van uitgangsmateriaal, bestaande
uit een binnen één enkel herkomstgebied gelegen opstand, dat op populatieniveau aan
fenotypische selectie is onderworpen en dat aan de eisen van bijlage III bij de richtlijn
voldoet;
-
w.
categorie «gekeurd»: zaadeenheden, plantendelen en plantgoed afgeleid van uitgangsmateriaal, bestaande
uit zaadgaarden, ouderplanten van families, klonen of mengsels van klonen, waarvan
de componenten individueel aan fenotypische selectie zijn onderworpen en die aan de
eisen van bijlage IV bij de richtlijn voldoen. Een toetsing van het bosbouwkundig
teeltmateriaal behoeft niet te zijn begonnen of te zijn voltooid;
-
x.
categorie «getest»: zaadeenheden, plantendelen en plantgoed afgeleid van uitgangsmateriaal, bestaande
uit opstanden, zaadgaarden, ouderplanten van families, klonen of mengsels van klonen;
-
y.
derde landen: landen buiten de Europese Unie;
-
z.
Verordening (EG) nr. 1597/2002:
Verordening (EG) nr. 1597/2002 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 september 2002 houdende vaststelling
van bepalingen ter uitvoering van richtlijn 1999/105/EG van de Raad inzake de vorm van de nationale lijsten van uitgangsmateriaal van bosbouwkundig
teeltmateriaal (Pb EG L 240);
-
aa.
Onze Minister: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.