AWR, aanslag; buitenlandse belastingplicht; binnenlandse belastingplicht

[Regeling vervallen per 09-07-2010.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-04-2007.
Geldend van 15-09-2003 t/m 08-07-2010

AWR, aanslag; buitenlandse belastingplicht; binnenlandse belastingplicht

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over een aanslag inkomstenbelasting opgelegd naar buitenlandse belastingplicht terwijl later blijkt dat er sprake is van binnenlandse belastingplicht. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

Een belastingplichtige zegt in jaar x naar het buitenland te zijn geëmigreerd. Aan de belastingplichtige is voor jaar x + 1 een C-biljet uitgereikt. Er is vervolgens een aanslag inkomstenbelasting jaar x + 1 opgelegd waarbij de belastingplichtige is aangemerkt als buitenlandse belastingplichtige. Bij nader inzien blijkt de belastingplichtige in jaar x + 1 binnenlands belastingplichtig te zijn.

Kan de naar buitenlandse belastingplicht opgelegde aanslag in stand blijven?

Antwoord

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

Ja, de naar buitenlandse belastingplicht opgelegde aanslag inkomstenbelasting kan in stand blijven. Voorzover het standpunt binnenlandse belastingplicht tot een hogere aanslag leidt, behoeft slechts voor het meerdere een navorderingsaanslag te worden opgelegd.

Uit de systematiek van de wet volgt dat geen afzonderlijke aanslagen als binnenlandse en als buitenlandse belastingplichtige moeten worden opgelegd. Dit kan afgeleid worden uit de bijzondere situatie die gold en geldt voor het jaar van (r)emigratie, het jaar waarin belastingplichtige dus zowel binnenlandse als buitenlandse belastingplichtige is. Onder het Besluit op de inkomstenbelasting 1941 werden in die situatie twee aanslagen opgelegd. Onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is met ingang van 1 januari 1990 in artikel 62 bepaald dat bij zowel binnenlandse als buitenlandse belastingplicht in één jaar twee aanslagen moesten worden opgelegd. Deze wetswijziging hield verband met de invoering in de inkomstenbelasting van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen. Met ingang van 1 januari 1999 is het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen in de inkomstenbelasting afgeschaft en wordt één aanslag opgelegd voor zowel de binnenlandse als de buitenlandse periode. Dit geldt ook onder de Wet IB 2001.

Daarnaast geldt dat een eenmaal opgelegde aanslag alleen gecorrigeerd kan worden door het opleggen van een navorderingsaanslag (Hoge Raad 25 oktober 1978, nr. 18 790, BNB 1979/6*). De termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag als binnenlandse belastingplichtige wordt verlengd met het uitstel dat belastingplichtige heeft gehad voor het indienen van het C-biljet. De Hoge Raad heeft in het arrest van 17 november 1999, nr. 34.570, BNB 2000/257 bepaald dat in de omgekeerde situatie het uitstel dat is verleend voor het doen van aangifte inkomstenbelasting als binnenlandse belastingplichtige ook telt als uitstel voor het doen van aangifte inkomstenbelasting als buitenlandse belastingplichtige.