U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 01-01-2011. Geldend van 01-01-2011 t/m 30-11-2011
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 16 oktober 2003, nr. W&B/WWB/2003/78560, Directie Werk en Bijstand, houdende nadere regels terzake van enkele in de Wet werk en bijstand en het Besluit WWB geregelde onderwerpen (Regeling WWB)
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 31, tweede lid, onderdeel l, en vierde lid, 75, 77, derde lid, en 78, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, 10, vierde lid, van het Besluit WWB, en 4.1, vijfde lid, van het Besluit SUWI;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. wet: Wet werk en bijstand;
c. tekortgemeente: gemeente waarvan het college een verzoek om een incidentele aanvullende uitkering heeft ingediend;
d. incidentele aanvullende uitkering: de incidentele aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet;
e. meerjarige aanvullende uitkering: de meerjarige aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet;
f. toetsingscommissie: de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73 van de wet;
g. WIJ: Wet investeren in jongeren;
h. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
i. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
j. WWIK: de Wet werk en inkomen kunstenaars.
[Vervallen per 01-01-2009]
[Vervallen per 01-01-2007]
1 Het beeld van de uitvoering, bedoeld in de artikelen 77, tweede lid, van de wet en 89, tweede lid, van de WIJ wordt uiterlijk op 28 februari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het beeld van de uitvoering betrekking heeft door de minister ontvangen.
2 Het beeld van de uitvoering wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld met het Digitaal Verantwoordingssysteem.
3 Indien het beeld van de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, niet op de in het eerste lid genoemde datum is ontvangen, schort de minister de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de ontvangsttermijn is verlopen, doch niet gedurende de periode waarover door de minister aan het college in geval van overmacht uitstel is verleend.
4 De betaling van de uitkering wordt hervat op de vijftiende van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het beeld van de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, is ontvangen door de minister.
5 Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien het college in gebreke blijft om binnen een door de minister vastgestelde termijn aanvullende informatie te verstrekken noodzakelijk voor het financieel beheer van de wet of van de WIJ.
1 Met uitzondering van de maand mei, wordt iedere maand op of omstreeks de vijftiende dag van die maand 8% van de voor het betreffende jaar vastgestelde uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet betaalbaar gesteld. In de maand mei wordt op of omstreeks de vijftiende dag 12% van de uitkeringen betaalbaar gesteld.
2 Het bedrag waarmee de uitkering op grond van artikel 71 van de wet wordt aangepast, wordt in gelijke delen verrekend met de voor het betreffende kalenderjaar resterende maandelijks te betalen delen van de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet.
3 Elk van de drie delen waaruit de meerjarige aanvullende uitkering bestaat, bedoeld in artikel 10c, tweede lid, van het Besluit WWB 2007, wordt betaalbaar gesteld voor 1 april van het tweede kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waar het desbetreffende deel op ziet.
In de bijlage bij deze regeling zijn de peiljaren, peildata en gewichten opgenomen die gelden voor de verdeelmaatstaven, bedoeld in de bijlage bij het Besluit WWB 2007.
De correctiefactor, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van het Besluit WWB 2007, bedraagt 5%.
Niet tot de middelen, bedoeld in artikel 31 van de wet, worden gerekend:
a. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 van de Uitkeringsregeling Hulpfonds Gedupeerden Bijlmerramp;
b. de eenmalige uitkering en het voorschot, bedoeld in de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers;
c. de vergoeding, bedoeld in artikel 16 van het Besluit tot wijziging van de aanwijzing van het luchtvaartterrein Maastricht, alsmede vaststelling van geluidszones (Interim-aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Maastricht);
d. de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epidemie;
e. de eenmalige uitkering toegekend aan oud-mijnwerkers in verband met silicose;
f. de eenmalige uitkering ingevolge de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen;
g. de individuele uitkeringen in het kader van tegoeden Tweede Wereldoorlog aan leden van de Joodse, Sinti, Roma en Indische gemeenschappen;
h. een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste € 95,– per maand met een maximum van € 764,– per jaar, dan wel een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet van ten hoogste € 150,– per maand met een maximum van € 1500,– per jaar;
i. de eenmalige tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening;
j. de uitkering, bedoeld in artikel 3 van de Vaststellingsovereenkomst houdende een regeling voor een collectieve partiële afwikkeling van schade die mogelijk verband houdt met DES-gebruik tijdens zwangerschap, die is gehecht aan de beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 1 juni 2006, R05/1743 (LJN: AX6440) en bij die beschikking op grond van artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek verbindend is verklaard voor de in artikel 1 van die overeenkomst bedoelde personen;
k. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 4 van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom.
1 Met ingang van de dag waarop de bedragen, genoemd in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wijzigen, worden de bedragen, genoemd in artikel 7, onderdeel h, herzien met het percentage van deze wijziging.
2 Van de herziene bedragen, bedoeld in het eerste lid, en van de dag waarop de herziening plaatsvindt wordt door de minister mededeling gedaan in de Staatscourant.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. inkomen: in aanmerking te nemen inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet voorzover daarover aanspraak op vakantietoeslag bestaat, zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantietoeslag, na aftrek van de daarover verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid, van de wet;
b. aanspraak op vakantietoeslag: aanspraak op vakantietoeslag voor zover daarop aanspraak bestaat over het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet, na aftrek van de daarover verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid van de wet;
c. algemene heffingskorting: tot een bedrag per maand omgerekende algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964;
d. arbeidskorting: arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964.
Deze paragraaf is van toepassing op de vaststelling van de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen ontvangen in het kalenderjaar 2011.
Indien over het inkomen van de belanghebbende aanspraak op vakantietoeslag bestaat neemt het college bij de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstand of de inkomensvoorziening op grond van de WIJ mede op grond van de artikelen 11, 12, 13 of 14 berekende aanspraak op vakantietoeslag in aanmerking.
Indien de belanghebbende jonger dan 65 jaar is, het in aanmerking te nemen inkomen loon uit tegenwoordige arbeid betreft en voor de inhouding van loonheffing rekening is gehouden met de arbeidskorting en de algemene heffingskorting, wordt de aanspraak op vakantietoeslag vastgesteld aan de hand van de navolgende tabel, waarbij onder ‘ink’ het inkomen wordt verstaan.
bij een netto inkomen per maand
gelijk aan of meer dan
en minder dan
bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
€
0,00
454,88
8,00%
x ink
493,42
5,16%
604,99
7,76%
– €
12,85
1115,45
6,56%
5,61
1134,23
1196,84
5,59%
4,77
5,58%
Indien de belanghebbende jonger dan 65 jaar is, het in aanmerking te nemen inkomen loon uit vroegere arbeid betreft en voor de inhouding van loonheffing rekening is gehouden met de algemene heffingskorting wordt de aanspraak op vakantietoeslag vastgesteld aan de hand van de navolgende tabel, waarbij onder ‘ink’ het inkomen wordt verstaan.
431,26
465,68
944,83
13,26
1.025,97
13,25
1.077,26
6,80%
11,27
Indien de belanghebbende jonger dan 65 jaar is en voor de inhouding van loonheffing geen rekening is gehouden met de algemene heffingskorting, wordt de aanspraak op vakantietoeslag vastgesteld aan de hand van de navolgende tabel, waarbij onder ‘ink’ het inkomen wordt verstaan.
844,20
860,39
+ €
911,76
6,81%
1 Indien de belanghebbende 65 jaar of ouder is en het inkomen van de belanghebbende bestaat uit een gekort ouderdomspensioen en toeslag als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet bedraagt de daarbij behorende de aanspraak op vakantietoeslag voor:
a. alleenstaande
5,66%
x ink;
b. alleenstaande ouder, indien
– het inkomen € 996,58 of meer bedraagt
5,75%
– € 9,90
– het inkomen lager is dan € 996,58
4,81%
c. gehuwden, waarvan beide echtgenoten 65 jaar of ouder zijn
5,89%
d. gehuwden, waarvan een echtgenoot 65 jaar of ouder is en de andere echtgenoot jonger dan 65 jaar, indien
– het inkomen € 792,52 of meer bedraagt
5,90%
– € 8,10
– het inkomen lager is dan € 792,52
x ink.
2 Indien de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, naast het gekorte ouderdomspensioen en toeslag, bedoeld in het eerste lid, een ander inkomen heeft dat recht geeft op vakantietoeslag bedraagt de aanspraak op die vakantietoeslag 8% van dat andere inkomen.
1 Een verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering wordt in de periode van 1 januari tot en met 31 juli van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft, door de toetsingscommissie ontvangen. Een verzoek, dat door de toetsingscommissie wordt ontvangen na 31 juli wordt niet behandeld, met dien verstande dat indien artikel 8b van de wet, onderscheidenlijk artikel 10 van de WIJ, artikel 40 van de IOAW en artikel 40 van de IOAZ van toepassing is het verzoek niet in behandeling wordt genomen indien het wordt ontvangen na 31 augustus.
2 Een verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld met het Digitaal Verantwoordingssysteem.
3 Na afloop van de periode, bedoeld in het eerste lid, beslist de minister op het verzoek uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarin het verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering is ontvangen.
4 Een verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering kan met betrekking tot een gemeente met meer dan 10.000 inwoners slechts voor inwilliging in aanmerking komen, indien naar het oordeel van de toetsingscommissie sprake is van:
a. een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt, en
b. de overstijging, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit WWB 2007, niet het gevolg is van:
1°. onrechtmatige uitvoering van de wet, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of de WWIK, of
2°. beleidskeuzen van, dan wel handelen door het college of de gemeenteraad van de tekortgemeente.
5 Van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt is in ieder geval sprake, indien:
a. de instroom van de tekortgemeente in jaar [t] ten opzichte van de gemiddelde instroom van de tekortgemeente in de jaren [t-1], [t-2] en [t-3] hoger is dan de landelijke instroom in jaar [t] ten opzichte van de gemiddelde landelijke instroom in de jaren [t-1], [t-2] en [t-3], en
b. de uitstroom van de tekortgemeente in jaar [t] ten opzichte van de gemiddelde uitstroom van de tekortgemeente in de jaren [t-1], [t-2] en [t-3] lager is dan de landelijke uitstroom in jaar [t] ten opzichte van de gemiddelde landelijke uitstroom in de jaren [t-1], [t-2] en [t-3].
6 Het derde lid, onderdeel b, sub 2, is niet van toepassing op gemeenten met 40.000 of minder inwoners.
7 Indien naar het oordeel van de toetsingscommissie met betrekking tot een gemeente met maximaal 40.000 inwoners geen sprake is van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, kan de toetsingscommissie het gevoerde gemeentelijk beleid en de uitvoering daarvan bij de oordeelsvorming betrekken en indien dat beleid of de uitvoering daarvan daartoe aanleiding geeft, alsnog tot het oordeel komen dat het verzoek voor inwilliging in aanmerking kan komen.
8 Met betrekking tot gemeenten met 10.000 of minder inwoners kan een verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering voor inwilliging in aanmerking komen, indien naar het oordeel van de toetsingscommissie de overstijging, bedoeld in artikel in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit WWB 2007, niet het gevolg is van een onrechtmatige uitvoering van de wet, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of de WWIK.
1 Een verzoek tot een meerjarige aanvullende uitkering wordt door de toetsingscommissie ontvangen in de periode van 1 januari tot en met 31 maart van het eerste kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.
2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van gegevens op grond waarvan de toetsingscommissie kan beoordelen of voldaan is aan de vereisten, genoemd in artikel 10a, eerste lid, van het Besluit WWB 2007.
3 Een verzoek tot een meerjarige aanvullende uitkering wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld met het Digitaal Verantwoordingssysteem.
4 Een verzoek dat door de toetsingscommissie wordt ontvangen na 31 maart wordt niet behandeld.
5 De minister:
a. beslist uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarin het verzoek als bedoeld in het eerste lid is ingediend of dat verzoek wordt gehonoreerd en of de eigen bijdrage 2,5%, 5% of 7,5% bedraagt;
b. stelt, na toewijzing van het verzoek, de hoogte van elk van de delen vast binnen zes weken na 15 juli van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het desbetreffende deel betrekking heeft of, indien een gemeente haar verantwoording over de uitvoering van de wet op de wijze als bedoeld in artikel 17a van de Financiële verhoudingswet niet uiterlijk 15 juli bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft ingediend, binnen zes weken na indiening van de verantwoordingsinformatie.
6 Het percentage, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit WWB 2007, bedraagt 4,3% voor het kalenderjaar 2009 en 4,2% voor het kalenderjaar 2010.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling WWB en WIJ.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die met ingang van 23 oktober 2003 ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te ’s-Gravenhage.
Den Haag, 16 oktober 2003
Staatssecretaris
M. Rutte
[Vervallen per 01-01-2008]
Voor de verdeelmaatstaven, bedoeld in de bijlage bij het Besluit WWB 2007, gelden de volgende peiljaren, peildata en gewichten:
Verdeelmaatstaf
Peiljaar
Peildatum
Gewicht
Sociale en demografische structuur
1.
Lage inkomens 15−64 jaar (in % van de huishoudens van 15−64 jaar met inkomen)
2006−2008
−
17,963
2.
Eénouderhuishoudens van 15−44 jaar (in % van huishoudens van 15−64 jaar)
2008−2010
V
76,451
3.
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WAO, WAJONG en WAZ (in % van inwoners van 15−64 jaar)
2009
31 december
−13,206
4.
Totaal allochtonen van 15−64 jaar (in % van alle inwoners van 15-64 jaar)
2,869
5.
Laagopgeleiden 15−64 jaar (in % van inwoners van 15−64 jaar)
2007−2009
4,279
Centrumfunctie en stedelijkheid
6.
Huurwoningen (in % van het totaal aantal woningen)
1 januari
5,125
7.
Relatief regionaal klantenpotentieel (regionaal klantenpotentieel in % van het aantal inwoners)
1,929
8.
Inwoners stedelijk gebied (aantal inwoners in gebied met meer dan 1000 omgevingsadressen per vierkante kilometer, in % van het aantal inwoners)
−1,713
Conjunctuur en economische structuur
9.
Werkzame beroepsbevolking (in % van totale beroepsbevolking) op COROP-niveau
2007–2009
-45,108
10.
Banen handel en horeca in COROP-regio (in % totaal aantal banen COROP-regio)
2008
−19,864
11.
Procentuele gemiddelde jaarlijkse banengroei in COROP-regio
2007–2008
−0,606
12.
Aantal banen in COROP-regio (in % van de beroepsbevolking in COROP-regio)
−2,003
13.
Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei 15−64 jaar
2005–2009
−30,450
Overig
14.
Vaste voet per huishouden van 15−64 jaar
–
4498,304
Overige berekeningsgegevens
Totaal aantal inwoners
2010
Aantal huishoudens 15−64 jaar
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling WWB en WIJ", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.