Kaderwet diervoeders

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2004.
Geldend van 28-01-2004 t/m 17-10-2004

Wet van 22 oktober 2003, houdende bepalingen aangaande onder meer de bereiding en het in het verkeer brengen van diervoeders (Kaderwet diervoeders)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in verband met de gezondheid van mens en dier alsmede het milieu en met het oog op de afzet en de eerlijkheid in de handel regelen te stellen aangaande diervoeders, toevoegingsmiddelen en de voor diervoeders te gebruiken grondstoffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In deze wet en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    • b. diervoeders: producten van plantaardige of dierlijke oorsprong in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, afgeleide producten van de industriële verwerking van deze producten, alsmede organische of anorganische stoffen, al dan niet gemengd, met of zonder toevoegingsmiddelen en bestemd voor dierlijke voeding langs orale weg;

    • c. voedermiddelen: diervoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor vervoedering, hetzij als zodanig, hetzij na be- of verwerking, voor de bereiding van mengvoeders voor dieren of als dragers in voormengsels;

    • d. mengvoeders: mengsels van voedermiddelen;

    • e. toevoegingsmiddelen: stoffen of preparaten die in diervoeding worden gebruikt:

      • 1°. teneinde:

        • de eigenschappen van diervoeders of van de dierlijke producten gunstig te beïnvloeden;

        • te voldoen aan de voedingsbehoeften van dieren, of de dierlijke productie te verbeteren, met name door in te werken op de maag- en darmflora of op de verteerbaarheid van de diervoeders;

        • aan de voeding elementen toe te voegen die het makkelijker maken om bijzondere voedingsdoelen te bereiken of tegemoet te komen aan specifieke tijdelijke behoeften inzake voeding bij dieren, of

        • door dierlijke uitwerpselen veroorzaakte hinder te voorkomen of te beperken, of de leefomgeving van de dieren te verbeteren, en

      • 2°. niet zijnde:

        • diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet;

        • een technisch hulpmiddel dat als stof in de verwerking van voedermiddelen of van diervoeders wordt gebruikt om tijdens de behandeling of verwerking aan een bepaalde technologische doelstelling te beantwoorden en die kan leiden tot de onbedoelde maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen van deze stof of derivaten ervan in het eindproduct op de voorwaarde dat deze residuen geen gevaar voor de gezondheid opleveren en geen technologische effecten op het eindproduct hebben, en

        • stoffen die van nature aanwezig zijn in voedermiddelen in hun normale samenstelling en die overeenstemmen met een op grond van artikel 5 toegelaten stof, voorzover het geen producten betreft die speciaal verrijkt zijn met stoffen die met toevoegingsmiddelen overeenstemmen;

    • f. voormengsels: mengsels van toevoegingsmiddelen onderling of mengsels van een of meer toevoegingsmiddelen met stoffen die dragers vormen, die bestemd zijn voor de bereiding van diervoeders;

    • g. vervangende voederproteïnen: voor vervoedering bestemde producten die – als zodanig of verwerkt in diervoeders – volgens bepaalde technische procédés worden vervaardigd met het oog op hun directe of indirecte eiwitvoorziening;

    • h. dieren: dieren behorend tot de soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoederd en gehouden of gegeten, dan wel waarvan producten worden geconsumeerd of een andere bestemming hebben, alsmede in de vrije natuur levende dieren voorzover hun voeding uit diervoeders bestaat;

    • i. huisdieren: dieren behorend tot de soorten die in de regel door de mens worden gehouden en gevoederd, maar waarvan de producten niet worden geconsumeerd;

    • j. bijzonder voedingsdoel: eigenschap van een mengvoeder om te kunnen voldoen aan een specifieke voedingsbehoefte van een dier waarvan het spijsverterings- of het absorptiemechanisme dan wel het metabolisme dreigt te worden verstoord, of tijdelijk of onherstelbaar is verstoord;

    • k. diervoeders met een bijzonder voedingsdoel: mengvoeders ten aanzien waarvan op enigerlei wijze wordt vermeld dat zij over een bijzonder voedingsdoel beschikken, en die zich gegeven hun bijzondere samenstelling of het bij de bereiding toegepaste bijzondere procédé duidelijk onderscheiden van:

    • l. communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ter zake van diervoeders en daaraan verbonden onderwerpen.

  • 2 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder in het verkeer brengen begrepen het in het bezit hebben van een voor diervoeding bestemd product met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbieden, of enige andere vorm van al dan niet gratis overdracht aan derden, alsmede de verkoop en de andere vormen van overdracht zelf.

  • 3 Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van de vaststelling of wijziging van een communautaire maatregel voorzover daaraan uitvoering moet worden gegeven, onder vermelding van de artikelen van deze wet waarop de communautaire maatregel betrekking heeft. Een communautaire maatregel of wijziging daarvan treedt voor de toepassing van deze wet in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, tenzij Onze Minister hiervoor een ander tijdstip heeft vastgesteld.

Hoofdstuk II. Hoedanigheid diervoeders

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk III. Toevoegingsmiddelen en voederproteïnen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onze Minister kan het voorhanden of in voorraad hebben, het in het verkeer brengen, het vervoeren of het vervoederen van toegelaten toevoegingsmiddelen en van vervangende voederproteïnen, alsmede van voormengsels en diervoeders met die toevoegingsmiddelen of vervangende voederproteïnen verbieden, dan wel de bij een toelating gegeven voorschriften wijzigen, indien hij van mening is dat het toevoegingsmiddel of vervangend voederproteïne een gevaar voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu oplevert.

Hoofdstuk IV. Erkenning en registratie van bedrijven en tussenpersonen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk V. Brengen in en buiten nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk VI. Toezicht en controles

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De in artikel 17, eerste lid, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk VII. Monsters en analysemethoden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onze Minister kan instellingen aanwijzen voor het onderzoek van de door met toezicht en controles belaste ambtenaren of personen genomen monsters of van de in artikel 22 bedoelde monsters.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Analyses geschieden overeenkomstig de bij communautaire maatregel vastgestelde methoden, of, voorzover deze methoden niet zijn vastgesteld, overeenkomstig door Onze Minister vastgestelde of goedgekeurde methoden.

Hoofdstuk VIII. Retributies

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk IX. Maatregelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Met betrekking tot binnen het grondgebied van Nederland aanwezige toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels en diervoeders die niet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, dan wel waarvan wordt vermoed dat zij daaraan niet voldoen of de gezondheid van mens of dier of het milieu in gevaar kunnen brengen, kan Onze Minister maatregelen treffen. Deze maatregelen kunnen onder meer inhouden:

    • a. een verbod op het vervoeren, be- of verwerken en in het verkeer brengen;

    • b. een verbod op het vervoederen aan dieren;

    • c. de verplichting tot tijdelijke opslag;

    • d. de verplichting tot vernietiging of uit de handel nemen;

    • e. de verplichting tot ontsmetting, dan wel een andere passende behandeling;

    • f. de verplichting tot terugzending naar het land van oorsprong;

    • g. de verplichting om houders, dan wel vermoedelijke houders van de producten onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen, en

    • h. de verplichting om in het verkeer gebrachte producten op te halen en centraal op te slaan;

    • i. de verplichting tot het identificeren en registreren van producten.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde maatregelen houden geen risico's in voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu.

  • 3 De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregelen komen ten laste van degene die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van de producten, de eigenaar of de houder van de producten.

  • 4 De in het eerste lid bedoelde maatregelen kunnen onder voorwaarden en beperkingen worden opgelegd. Aan de maatregelen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5 De in het eerste lid bedoelde maatregelen kunnen voor een of meer afzonderlijke zendingen of partijen, dan wel ten algemene worden voorgeschreven.

  • 6 Een ieder die partijen toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels en diervoeders onder zich heeft of heeft gehad met betrekking waartoe maatregelen als bedoeld in het eerste lid zijn getroffen of voorgeschreven, verstrekt op het eerste verzoek van Onze Minister inlichtingen omtrent herkomst en verhandeling van deze partijen.

  • 7 Onze Minister kan dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaren op de ingevolge artikel 2, vijfde lid, aangewezen producten.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Met betrekking tot binnen Nederland te brengen toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels en diervoeders die niet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens deze wet of de gezondheid van mens of dier of het milieu in gevaar kunnen brengen kan Onze Minister maatregelen treffen. Deze maatregelen kunnen onder meer inhouden dat deze producten voor rekening van de verzender of diens gemachtigde dan wel de importeur en met inachtneming van de aanwijzingen van Onze Minister worden:

    • a. teruggezonden buiten het grondgebied van de Europese Gemeenschap;

    • b. teruggezonden naar de lidstaat van oorsprong;

    • c. vernietigd of uit de handel worden genomen;

    • d. in overeenstemming gebracht met het bepaalde bij of krachtens deze wet, ontsmet, dan wel op andere passende wijze behandeld;

    • e. gebruikt voor andere doeleinden;

    • f. geïdentificeerd en geregistreerd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde maatregelen houden geen risico's in voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu.

  • 3 Onze Minister kan dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaren op de ingevolge artikel 2, vijfde lid, aangewezen producten.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Met betrekking tot dieren die door middel van vervoedering of drenking aan te wijzen schadelijke stoffen hebben opgenomen of waarvan wordt vermoed dat zij dergelijke stoffen hebben opgenomen, kan Onze Minister besluiten dat, totdat het tegendeel is gebleken, dan wel van overheidswege is vastgesteld dat het dier weer vrij is van deze stoffen:

    • a. de dieren alsmede de van deze dieren afkomstige producten het bedrijf waar deze dieren worden gehouden niet verlaten dan met toestemming van Onze Minister;

    • b. de dieren opgestald worden of de stallen niet verlaten dan met toestemming van Onze Minister;

    • c. de dieren opgehokt worden of het hok niet verlaten dan met toestemming van Onze Minister;

    • d. de dieren op een aangewezen plaats worden gehouden en deze niet verlaten dan met toestemming van Onze Minister;

    • e. andere maatregelen worden getroffen, voorzover de maatregelen zijn voorgeschreven bij een communautaire maatregel.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanwijzing van schadelijke stoffen geschiedt door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 3 Onze Minister kan besluiten dat de in het eerste lid bedoelde dieren en producten op een door hem voorgeschreven wijze worden gemerkt of geïdentificeerd en geregistreerd.

  • 4 De toestemming, bedoeld in het eerste lid, kan onder beperkingen worden verleend. Aan de toestemming kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5 Ter voorkoming dat dieren door middel van vervoedering of drenking aan te wijzen schadelijke stoffen opnemen kan Onze Minister besluiten dat de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden getroffen totdat is gebleken, dan wel van overheidswege is vastgesteld, dat de mogelijkheid dat schadelijke stoffen worden opgenomen is geweken. Het tweede tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Onverminderd het eerste lid kan Onze Minister met betrekking tot producten van dieren die door middel van vervoedering of drenking aan te wijzen schadelijke stoffen hebben opgenomen of waarvan wordt vermoed dat zij dergelijke stoffen hebben opgenomen, totdat het tegendeel is gebleken, dan wel van overheidswege is vastgesteld dat deze dieren vrij zijn van deze stoffen, besluiten dat de producten uit de handel worden genomen en centraal worden opgeslagen.

  • 7 Een ieder die dieren en producten onder zich heeft of heeft gehad met betrekking waartoe maatregelen als bedoeld in het eerste, vijfde en zesde lid zijn getroffen, verstrekt op het eerste verzoek van Onze Minister inlichtingen omtrent herkomst en verhandeling van deze dieren en producten.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een ieder wie zulks aangaat handelt overeenkomstig dan wel verleent zijn medewerking aan de uitvoering van een krachtens deze wet gegeven bevel of genomen maatregel.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen, indien dit in verband met risico's voor de gezondheid van dier of mens noodzakelijk is.

Hoofdstuk X. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onverminderd het bij of krachtens deze wet bepaalde is het verboden toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels en diervoeders te bereiden waarvan de verwerking tot gevolg heeft dat deze de gezondheid van mens of dier of het milieu in gevaar kunnen brengen.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het is degene die bedrijfsmatig dieren houdt verboden om door Onze Minister aangewezen substanties voorhanden of in voorraad te hebben, te vervoederen of anderszins oraal toe te dienen.

  • 2 Ingevolge het eerste lid kunnen slechts worden aangewezen, substanties die:

    • a. als grondstof voor toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels of diervoeders kunnen dienen, of

    • b. in een communautaire maatregel zijn aangewezen.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In situaties waarin na beoordeling van de beschikbare informatie de mogelijkheid van schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu is geconstateerd, maar er nog wetenschappelijke onzekerheid heerst, kunnen, in afwachting van nadere wetenschappelijke gegevens ten behoeve van een vollediger risicobeoordeling, voorlopige maatregelen voor risicomanagement worden vastgesteld om het gekozen niveau van gezondheidsbescherming te waarborgen.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn evenredig en beperken de handel niet meer dan nodig is om het gekozen niveau van bescherming te verwezenlijken, rekening houdend met de technische en economische haalbaarheid en andere terzake dienende factoren. De maatregelen worden binnen een redelijke termijn opnieuw bezien, afhankelijk van de aard van het geconstateerde risico voor het leven of de gezondheid en het soort wetenschappelijke informatie dat nodig is om de wetenschappelijke onzekerheid weg te nemen en een vollediger risicobeoordeling uit te voeren.

  • 3 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen bestaan uit:

    • a. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • b. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • c. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • d. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • e. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • f. het verbieden van handelingen dan wel het wijzigen van voorschriften, bedoeld in artikel 9, door Onze Minister;

    • g. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • h. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • i. het treffen van maatregelen, bedoeld in de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, 28, eerste, vijfde en zesde lid, alsmede het stellen van voorwaarden, beperkingen en het verbinden van voorwaarden aan deze maatregelen, bedoeld in de artikelen 26, vierde lid, en 28, vierde lid, door Onze Minister;

    • j. het aanwijzen van substanties, bedoeld in artikel 34, eerste lid, door Onze Minister;

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk XI. Wijziging andere wetten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Red: Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 48

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk XII. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk XIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Treedt in werking op 18-10-2004]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 22 oktober 2003

Beatrix

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2003

Minister

J. P. H. Donner