Omzetbelasting, maatstaf van heffing; verrekenen van kosten van gas, water en elektra bij de bouw van een woning

[Regeling vervallen per 25-07-2009.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-07-2009 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 23-10-2003 t/m 24-07-2009

Omzetbelasting, maatstaf van heffing; verrekenen van kosten van gas, water en elektra bij de bouw van een woning

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de heffing van omzetbelasting met betrekking tot het vergoeden van kosten van gas, water en elektra door een bouwondernemer aan een koper van een woning. De vraag en het antwoord zijn hierna opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Bij aanvang van een bouwproject van woningen gebruikt een bouwondernemer veelal eigen bouwstroom en water. Op het moment dat de meters voor gas, water en elektra in de woningen worden aangesloten, sluiten de nutsbedrijven doorgaans een overeenkomst met de kopers van de woningen af. De bouwbedrijven spreken in de regel met de kopers van de woningen af, dat zij gas, water en elektra van de kopers mogen gebruiken. Het gas, water en elektra is onder andere nodig om de woningen droog te stoken en te reinigen.

Bij eerste oplevering van de woning neemt de bouwondernemer de meterstanden op en noteert deze in het verslag van oplevering. Op basis van deze meterstanden vergoedt hij de kosten van het verbruikte gas, water en elektra aan de koper van de woning. Een aantal bouwondernemers brengt deze uitbetaling in mindering op de vergoeding van de laatste bouwtermijn of de afrekening voor meer- en minderwerk, of er wordt een creditfactuur aan de koper gestuurd met vermelding van omzetbelasting.

Mag een bouwondernemer zijn maatstaf van heffing verminderen met de vergoeding voor gas, water en elektra, die het nutsbedrijf rechtstreeks in rekening brengt aan de koper van de woning?

Antwoord

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Neen, de bouwondernemer mag zijn maatstaf van heffing niet verminderen met het verrekende bedrag voor gas, water en elektra, die door het nutsbedrijf in rekening wordt gebracht aan de koper van de woning. Hieruit volgt dat een terzake opgemaakte creditfactuur bij de bouwondernemer niet kan leiden tot verrekening van de op de factuur vermelde omzetbelasting met zijn verschuldigde omzetbelasting.

Het gas, water en elektra worden door de nutsbedrijven geleverd aan de koper, die het vervolgens ter beschikking stelt aan de bouwondernemer. Deze terbeschikkingstelling is aan te merken als een gedeeltelijke betaling in natura voor de oplevering van de woning. Nu de vermindering van het in rekening gebrachte geldbedrag gecompenseerd wordt door een vergoeding in natura, blijft de totale vergoeding voor de omzetbelasting gelijk. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 8 november 2001, nr. C-338/98, volgt dat de omzetbelasting die drukt op de kosten van gas, water en elektra ook niet voor verrekening van BTW bij de bouwondernemer in aanmerking komt, omdat een rechtstreekse band tussen leveranciers (de nutsbedrijven) en de bouwondernemer ontbreekt.