Verordening heffingen broedeieren (PPE) 2004

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 07-07-2007 t/m heden

Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 23 oktober 2003, houdende vaststelling van huishoudelijke en bestemmingsheffingen ten aanzien van de pluimveesector voor het jaar 2004 (Verordening heffingen broedeieren (PPE) 2004)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 9 van de instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I;

Besluit:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur

:

het bestuur van het productschap;

voorzitter

:

de voorzitter van het productschap;

onderneming

:

een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

broedeieren

:

eieren van kippen, onderscheidenlijk eenden, onderscheidenlijk kalkoenen, onderscheidenlijk parelhoenders, die zich ter verkrijging van kuikens in een broedmachine bevinden, dan wel kennelijk bestemd zijn om voor dit doel in een broedmachine te worden ingelegd;

samengestelde groep

:

een groep hoenders opgebouwd uit meer dan één ras;

legrassen

:

rassen van kippen, onderscheidenlijk eenden, dan wel samengestelde groepen van deze rassen, waarvan het eindmateriaal bestemd is voor de productie van consumptie-eieren;

vleesrassen

:

rassen van kippen, onderscheidenlijk eenden, dan wel samengestelde groepen van deze rassen, alsmede kalkoenen, waarvan het eindmateriaal bestemd is voor de productie van pluimveevlees;

fok- en vermeerderingsmateriaal

:

kuikens bestemd voor de productie van broedeieren;

eindmateriaal

:

kuikens direct bestemd voor de productie van consumptie-eieren of pluimveevlees;

KIP

:

Koppel Informatiesysteem Pluimvee.

Titel II. Heffingen

Artikel 2

  • 1 De ondernemer die in het kalenderjaar 2004 bedrijfsmatig broedeieren bestemd om hieruit fokmateriaal, vermeerderingsmateriaal of eindmateriaal te verkrijgen inlegt of pleegt in te leggen, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk kuikens uit verkregen worden, is aan het productschap een heffing verschuldigd.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingsmateriaal:

    • a. voor legrassen kippen € 0,01702 per ingelegd broedei,

      waarvan

      € 0,01153 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00136 voor het gezondheidszorgfonds,

      € 0,004 voor het o. en o. fonds en

      € 0,00013 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds bestemd is;

    • b. voor vleesrassen kippen € 0,00338 per ingelegd broedei,

      waarvan

      € 0,00283 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00042 voor het gezondheidszorgfonds,

      € 0,00009 voor het o. en o. fonds en

      € 0,00004 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds bestemd is;

    • c. voor eenden € 0,00161 per ingelegd broedsel

      waarvan

      € 0,00026 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00061 voor het gezondheidszorgfonds en

      € 0,00074 voor het o. en o. fonds bestemd is.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal:

    • a. voor legrassen kippen € 0,00166 per ingelegd broedei

      waarvan

      € 0,00080 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00067 voor het gezondheidszorgfonds,

      € 0,00013 voor het o. en o. fonds en

      € 0,00006 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds bestemd is;

    • b. voor vleesrassen kippen € 0,00145 per ingelegd broedsel

      waarvan

      € 0,00059 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven, € 0,00077 voor het gezondheidszorgfonds,

      € 0,00008 voor het o. en o. fonds en

      € 0,00001 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds bestemd is;

    • c. voor eenden € 0,00161 per ingelegd broedei

      waarvan

      € 0,00026 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00061 voor het gezondheidszorgfonds en

      € 0,00074 voor het o. en o. fonds bestemd is;

    • d. voor kalkoenen € 0,00359 per ingelegd broedei

      waarvan

      € 0,00119 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00167 voor het gezondheidszorgfonds en

      € 0,00073 voor het o. en o. fonds bestemd is.

Artikel 2b

  • 1 Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE rekening a.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerdeingsmateriaal:

    • a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,00156 ten behoeve van rekening a;

    • b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,00122 ten behoeve van rekening a.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal:

    • a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei, € 0,00009 ten behoeve van rekening a;

    • b. voor broedeieren vleesrassen kippen per ingelegd broedei € 0,00011 ten behoeve van rekening a.

Artikel 2c

  • 1 Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingsmateriaal:

    • a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,08944;

    • b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,01390;

    • c. voor broedeieren eenden, per ingelegd broedei € 0,00945.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van eindmateriaal:

    • a. voor broedeieren legrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,00550;

    • b. voor broedeieren vleesrassen kippen, per ingelegd broedei € 0,00094;

    • c. voor broedeieren eenden, per ingelegd broedei € 0,00945.

Artikel 3

  • 1 De door een ondernemer ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden door het productschap worden vastgesteld op basis van de aan het productschap ten dienste staande gegevens zoals deze worden ontleend aan het KIP.

  • 2 In het geval de aan het KIP ontleende gegevens naar oordeel van het productschap onjuist of onvolledig zijn en het productschap hem daarvan op de hoogte heeft gesteld, is de ondernemer gehouden om maandelijks, uiterlijk 10 dagen na het verstrijken van een kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd.

  • 3 De heffing die aan de ondernemer wordt opgelegd kan in voorkomend geval worden aangemerkt als voorlopige aanslag. Na afloop van het kalenderjaar wordt dan de heffing definitief opgelegd, zo nodig onder verrekening van het verschuldigde bedrag en het bij voorlopige aanslag opgelegde bedrag.

  • 4 De in het opgaveformulier te verstrekken gegevens hebben betrekking op de door de ondernemer in de desbetreffende kalendermaand ingelegde broedeieren, onderscheiden naar kip, nader onderscheiden naar legras of vleesras, eend en kalkoen.

  • 5 Iedere ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

  • 6 Het bestuur van het productschap kan bij uitvoeringsbesluit minimumeisen stellen waaraan de door de ondernemer met betrekking tot de inleg van broedeieren te voeren administratie dient te voldoen.

  • 7 In het geval aan een ondernemer de verplichting uit het tweede lid is opgelegd en de ondernemer niet of niet naar behoren heeft voldaan aan deze op hem rustende verplichting, waaronder begrepen het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens, kan te zijnen aanzien de in artikel 2 omschreven heffing ambtshalve door het productschap worden vastgesteld aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting.

Artikel 4

Een ingevolge deze verordening verschuldigd heffingsbedrag dient uiterlijk binnen 14 dagen nadat dit bedrag aan de betrokken ondernemer in rekening is gebracht, aan het productschap te worden voldaan.

Artikel 5

  • 1 De ondernemer, die enige door hem uit hoofde van deze verordening verschuldigde heffing niet tijdig of niet volledig heeft betaald na bij aangetekend schrijven te zijn aangemaand om binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, is aan het productschap de heffing verschuldigd, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, waaronder begrepen de wettelijke rente.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening.

Titel III. Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 6

  • 1 Op overtreding van het bij of krachtens artikel 3 bepaalde worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping, die bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd;

    • c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

Artikel 7

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter. De gegevens worden, behoudens aan het secretariaat van het productschap, niet bekendgemaakt.

  • 2 De voorzitter kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid.

Artikel 8

De voorzitter kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van de bepalingen in de artikelen 2 en 3, tweede en vijfde lid, van deze verordening. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van artikel 6.

Artikel 10

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening heffingen broedeieren (PPE) 2004.

Zoetermeer, 23 oktober 2003

J.J. Ramekers

voorzitter

Ch.M. den Hoed

plv. secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 25 maart 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 29 maart 2004, nr. TRCJZ/2003/9652.