Verordening heffingen pluimveevlees (PPE) 2004

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-12-2024 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 17-04-2004 t/m heden

Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 23 oktober 2003, houdende vaststelling van huishoudelijke en bestemmingsheffingen ten aanzien van de pluimveesector voor het jaar 2004 (Verordening heffingen pluimveevlees (PPE) 2004)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 9 van de instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I;

Besluit:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur

:

het bestuur van het productschap;

voorzitter

:

de voorzitter van het productschap;

onderneming

:

een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

ondernemer:

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

pluimvee

:

vleeskuikens, tamme eenden, tamme ganzen, kalkoenen en parelhoenders;

oude kippen en hanen

:

vleeskuikens die op het tijdstip van de slacht geslachtsrijp zijn en waarvan de punt van het borstbeen verbeend is;

geslacht pluimvee

:

geslacht pluimvee met inbegrip van delen van dat gevogelte en bijproducten;

bijproducten

:

hart, lever, van binnenwand ontdane spiermaag en nek, indien deze is afgesneden;

geslacht gewicht

:

het gewicht van het geslachte pluimvee.

Titel II. Heffingen

Artikel 2

  • 1 De ondernemer die pluimvee slacht is aan het productschap over het geslacht gewicht van het door hem in het kalenderjaar 2004 geslachte pluimvee een heffing verschuldigd.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt:

    • a. € 0,00175 per kilogram geslacht gewicht, voor zover het oude kippen en hanen betreft, waarvan:

      € 0,00147 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00019 voor het o. en o,-fonds en,

      € 0,00009 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds

      bestemd is;

    • b. € 0,00453 per kilogram geslacht gewicht, voor zover het vleeskuikens, niet zijnde oude kippen en hanen als bedoeld onder a betreft, waarvan:

      € 0,00147 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      € 0,00262 voor het afzetbevorderingsfonds,

      € 0,00035 voor het o. en o.-fonds en

      € 0,00009 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds

      bestemd is;

    • c. € 0,00131 per kilogram geslacht gewicht, voor zover het kalkoenen betreft, waarvan:

      € 0,00127 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven en

      € 0,00004 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds

      bestemd is;

    • d. € 0,00367 per kilogram geslacht gewicht, voor zover het tamme eenden betreft, waarvan:

      € 0,00088 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven en

      € 0,00279 voor het o. en o.-fonds

      bestemd is;

    • e. € 0,00127 per kilogram geslacht gewicht voor zover het tamme ganzen en parelhoenders betreft, voor de dekking van huishoudelijke uitgaven.

Artikel 3

  • 1 De in artikel 2 bedoelde ondernemer is gehouden om maandelijks, uiterlijk binnen 10 dagen na het verstrijken van een kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens over de verstreken kalendermaand waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd. Indien in het voorgaande jaar het totale geslacht gewicht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, minder dan 100.000 kilogram bedroeg kan de ondernemer volstaan met het doen van de even bedoelde opgave binnen 10 dagen na afloop van het betreffende kalenderjaar.

  • 2 De door middel van het opgaveformulier te verstrekken gegevens hebben betrekking op het geslacht gewicht en op andere bedrijfsgegevens, voor zover deze verband houden met het slachten van pluimvee en/of met aanwezige voorraden geslacht pluimvee of wijzigingen in deze voorraden.

  • 3 Indien in het voorgaande jaar het totale geslacht gewicht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, meer dan 100.000 kilogram bedroeg is de ondernemer tevens verplicht aan het productschap, binnen vier weken na afloop van het betreffende kalenderjaar, een accountantsverklaring te verstrekken, op grond waarvan het productschap het geslacht gewicht kan verifiëren.

  • 4 De heffing die aan de ondernemer wordt opgelegd kan in voorkomend geval worden aangemerkt als voorlopige aanslag. Na afloop van het kalenderjaar wordt dan de heffing definitief opgelegd, zo nodig onder verrekening van het verschuldigde bedrag en het bij voorlopige aanslag opgelegde bedrag.

  • 5 Iedere ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

  • 6 Het bestuur kan bij uitvoeringsbesluit minimumeisen stellen, waaraan de door de ondernemer te houden administratie dient te voldoen.

  • 7 In het geval aan een ondernemer de verplichting uit het eerste lid is opgelegd en de ondernemer niet of niet naar behoren heeft voldaan aan deze op hem rustende verplichting, waaronder begrepen het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens, kan te zijnen aanzien de in artikel 2 omschreven heffing ambtshalve door het productschap worden vastgesteld aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting.

Artikel 4

Een ingevolge deze verordening verschuldigd heffingsbedrag dient uiterlijk binnen 14 dagen nadat dit bedrag aan de betrokken ondernemer in rekening is gebracht, aan het productschap te worden voldaan.

Artikel 5

  • 1 De ondernemer, die enige door hem uit hoofde van deze verordening verschuldigde heffing niet tijdig of niet volledig heeft betaald na bij aangetekend schrijven te zijn aangemaand om binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, is aan het productschap deze heffing verschuldigd, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, waaronder begrepen de wettelijke rente.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening.

Titel III. Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 6

  • 1 Op overtreding van het bij of krachtens artikel 3 bepaalde worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping, die bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd;

    • c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

Artikel 7

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter. De gegevens worden, behoudens aan het secretariaat van het productschap, niet bekendgemaakt.

  • 2 De voorzitter kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid.

Artikel 8

  • 1 Het bestuur is bevoegd om ter uitvoering van deze verordening met betrekking tot de vaststelling van het geslacht gewicht nadere regels te stellen.

  • 2 De voorzitter kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van de bepalingen in de artikelen 2 en 3, eerste en vijfde lid, van deze verordening. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van artikel 6.

Zoetermeer, 23 oktober 2003

J.J. Ramekers

voorzitter

Ch.M. den Hoed

plv. secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 25 maart 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 29 maart 2004, nr. TRCJZ/2003/9661.