Regeling Erfgoedcentrum Nieuw Land

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2004 en zichtdatum 01-02-2004.
Geldend van 01-02-2004 t/m heden

Regeling Erfgoedcentrum Nieuw Land

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der LaanProvinciale staten en gedeputeerde staten van Flevoland,De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Lelystad, Dronten, Urk en Zeewolde,Het algemeen bestuur van het waterschap Zuiderzeeland,Het bestuur van de stichting Nieuw Land, Het bestuur van de stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders,

Gelet op de artikelen 96 en 97 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 4 december 2003, nr. 03.005017;

Besluiten:

tot het treffen van de navolgende gemeenschappelijke regeling tot de instelling van een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid dat de collecties en archiefbescheiden die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Flevoland, de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten Lelystad, Dronten, Urk en Zeewolde, het waterschap Zuiderzeeland, het Nieuw Land Poldermuseum en het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland beheert alsmede taken van het archeologisch depot van de provincie Flevoland uitoefent.

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. de provincie: de provincie Flevoland;

  • c. de gemeenten: de gemeenten Lelystad, Dronten, Urk en Zeewolde;

  • d. het waterschap: het waterschap Zuiderzeeland;

  • e. de stichtingen: de Stichting Nieuw Land en de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders;

  • f. de partners: de minister, de provincie, de gemeenten, het waterschap en de stichtingen;

  • g. archiefbescheiden: archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Archiefwet 1995;

  • h. collecties: de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin des woords, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van of beheer bij de partners voor zover het betreft voorwerpen of bescheiden bij de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie, het archeologisch depot van de provincie, de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten, het waterschap, het Nieuw Land Poldermuseum van de Stichting Nieuw Land en het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland van de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders.

Hoofdstuk II. Instelling, doel en beleid van het openbaar lichaam Erfgoedcentrum Nieuw Land

Artikel 2

  • 1 Er is een openbaar lichaam, Erfgoedcentrum Nieuw Land, dat gevestigd is in Lelystad.

  • 2 Het Erfgoedcentrum Nieuw Land is ingesteld met het doel de belangen van de partners bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden en collecties die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie, het archeologisch depot van de provincie, de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten, het waterschap, het Nieuw Land Poldermuseum van de Stichting Nieuw Land en het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland van de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders, in gezamenlijkheid te behartigen. Het Erfgoedcentrum Nieuw Land doet dit onder meer door:

    • a. depot- en collectievorming, documentatie, presentaties, historisch onderzoek, voorlichting en educatie, en publicaties;

    • b. het verzamelen, bewaren, beheren, toegankelijk maken van documenten;

    • c. het aanbieden van informatie in fysieke en digitale vorm via museale presentaties, tentoonstellingen, evenementen, projecten, een website, publicaties, en educatieve producten;

    • d. het ontwikkelen en behouden van belangrijke archeologische waarden voor toekomstige generaties ten behoeve van recreatie, toerisme, educatie en ruimtelijke kwaliteit;

    • e. het verrichten van- en het gelegenheid geven tot (wetenschappelijk) historisch- en archeologisch onderzoek;

    • f. het facilitair en inhoudelijk ondersteunen van initiatieven op het gebied van cultuurhistorie voor gemeenten, onderwijs, verenigings- en bedrijfsleven en het algemene publiek.

  • 4 Het Erfgoedcentrum Nieuw Land voert bij behartiging van de belangen, bedoeld in het tweede lid, het archief- en cultuurbeleid van de minister, de provincie, de gemeenten en het waterschap mede uit.

  • 5 De partners kunnen gezamenlijk algemene aanwijzingen geven omtrent de wijze waarop het Erfgoedcentrum Nieuw Land de belangen, bedoeld in het tweede lid, behartigt.

  • 6 De minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen dragen er zorg voor dat het openbaar lichaam te allen tijde beschikt over voldoende middelen om aan zijn verplichtingen te voldoen. Dit met inachtneming van artikel 15, zevende lid.

Hoofdstuk III. Het algemeen bestuur

Artikel 3

  • 1 Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden.

  • 2 De minister wijst één lid aan.

  • 3 Provinciale staten wijzen uit hun midden, de voorzitter van die staten inbegrepen, of uit de kring van gedeputeerden, één lid aan.

  • 4 De raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap, wijzen uit hun midden, de voorzitters van die raden en dat algemeen bestuur inbegrepen, of uit de kring van wethouders, gezamenlijk één lid aan.

  • 5 Het bestuur van de stichting Nieuw Land wijst twee leden aan.

  • 6 Het bestuur van de stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders wijst één lid aan.

  • 7 Het lidmaatschap van de leden, aangewezen overeenkomstig het tweede, derde, vijfde en zesde lid, eindigt op het moment waarop de zittingsperiode van provinciale staten afloopt.

  • 8 Het lidmaatschap van het lid, aangewezen overeenkomstig het vierde lid, eindigt op het moment waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden of van het algemeen bestuur van het waterschap afloopt.

  • 9 Het lidmaatschap van de leden die door provinciale staten of de raad van de gemeente en het algemeen bestuur van het waterschap zijn aangewezen, eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van die leden bij de provinciale staten, de kring van gedeputeerden, de raad, de kring van wethouders dan wel het algemeen bestuur, of het voorzitterschap, van het waterschap.

  • 10 Een persoon waarvan het lidmaatschap ingevolge het zevende en achtste lid is geëindigd, kan opnieuw worden aangewezen.

  • 11 Provinciale staten beslissen uiterlijk in de tweede vergadering van elke zittingsperiode van provinciale staten over de aanwijzing, bedoeld in het derde lid.

  • 12 De raad van de gemeente beslist uiterlijk in de tweede vergadering van elke zittingsperiode van de raad over de aanwijzing, bedoeld in het vierde lid.

  • 13 Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst de betrokken partner zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 14 Een lid van het algemeen bestuur dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.

  • 15 Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Artikel 4

  • 1 Het algemeen bestuur kiest uit zijn midden de voorzitter. Bij de aanvang van de regeling wordt het voorzitterschap vervuld door het door provinciale staten aangewezen lid.

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de voorzitter.

Hoofdstuk IV. De taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur

Artikel 5

  • 1 Aan het algemeen bestuur behoren ter uitvoering van de aan het Erfgoedcentrum Nieuw Land toegekende taak alle bevoegdheden die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.

  • 3 Het algemeen bestuur kan de directeur, bedoeld in artikel 28, tot rijksarchivaris in de provincie Flevoland, tot gemeentearchivaris van Lelystad, Dronten, Urk en Zeewolde en tot waterschapsarchivaris van Zuiderzeeland benoemen.

  • 4 Aan de bevoegdheden van het algemeen bestuur worden geen beperkingen opgelegd ingevolge artikel 31 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, mits het totaal van de aangegane verplichtingen binnen de goedgekeurde begroting valt. Voor het aangaan van verplichtingen door het algemeen bestuur buiten de goedgekeurde begroting wordt vooraf toestemming gevraagd aan de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen, ingevolge de artikelen 17 en 18 van deze regeling.

  • 5 Besluiten van het algemeen bestuur ten aanzien van de in artikel 2, derde lid, onderdeel a genoemde beheerstaken betreffende het archeologisch depot van de provincie, behoeven voorafgaande goedkeuring van de provincie.

Artikel 6

Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de minister, provinciale en gedeputeerde staten van de provincie, de raden en colleges burgemeester en wethouders van de gemeenten, het algemeen en dagelijks bestuur van het waterschap en de stichtingen de door hen gevraagde inlichtingen.

Artikel 7

  • 1 Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de minister die hem heeft aangewezen zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen de door de minister gevraagde inlichtingen.

  • 2 Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het bestuursorgaan of bestuur dat hem overeenkomstig artikel 3, derde tot en met vijfde lid heeft aangewezen zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen de door een of meer leden van dat bestuursorgaan of bestuur in een vergadering van dat bestuursorgaan of bestuur dan wel schriftelijk aan dat lid gevraagde inlichtingen.

Artikel 8

De bestuursorganen of besturen bedoeld in artikel 3, tweede tot en met zesde lid, kunnen een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur, dat hun vertrouwen niet meer geniet, ontslag verlenen.

Hoofdstuk V. Het dagelijks bestuur

Artikel 9

  • 1 Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en de overige leden van het algemeen bestuur.

  • 2 Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur.

Hoofdstuk VII. De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

Artikel 12

Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:

  • a. de zorg voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bevoegdheden en taken, zoals genoemd in artikel 2, voor zover die niet zijn opgedragen aan het algemeen bestuur;

  • b. het voorbereiden, voor zover dit niet aan anderen is opgedragen van al hetgeen in het algemeen bestuur ter overweging moet worden gebracht;

  • c. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur, voor zover dit niet aan anderen is opgedragen;

  • d. het beheer van de activa en passiva van het Erfgoedcentrum Nieuw Land;

  • e. de zorg, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van Erfgoedcentrum Nieuw Land;

  • f. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring van recht of bezit.

Hoofdstuk VIII. De voorzitter

Artikel 13

  • 1 De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2 De voorzitter is belast met de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur.

  • 3 De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, tenzij hij aan de directeur het tekenen van bepaalde stukken heeft opgedragen.

  • 4 De voorzitter vertegenwoordigt het Erfgoedcentrum Nieuw Land in en buiten rechte. De vertegenwoordiging kan hij opdragen aan een door hem aan te wijzen gevolmachtigde.

Hoofdstuk IX. Tegemoetkoming en vergoeding

Artikel 14

  • 1 Het algemeen bestuur kan besluiten dat de leden van het algemeen of dagelijks bestuur, voorzover zij niet de functie vervullen van lid van gedeputeerde staten, Commissaris van de Koningin, burgemeester of wethouder, lid van het dagelijks bestuur van het waterschap of als ambtenaar in rijks-, provincie-, gemeente- of waterschapsdienst werkzaam zijn, een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van het Erfgoedcentrum Nieuw Land.

  • 2 De leden van het algemeen en het dagelijks bestuur, bedoeld in het eerste lid, ontvangen een tegemoetkoming in de kosten, waartoe worden gerekend reis- en verblijfkosten ten behoeve van het bijwonen van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 3 De in de voorgaande leden bedoelde vergoeding en tegemoetkoming worden door het algemeen bestuur vastgesteld en als afzonderlijke post opgenomen in de jaarlijkse begroting.

Hoofdstuk X. Financiële bepalingen

Artikel 15

  • 1 De voor de uitvoering van deze regeling ter beschikking te stellen middelen worden verschaft door de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen, door het verstrekken van jaarlijkse bijdragen, op basis van een goedgekeurde begroting. Bij de aanvang van het Erfgoedcentrum Nieuw Land luiden de bijdragen zoals vastgesteld in de bijlage bij de regeling.

  • 2 De bijdrage van de minister kan jaarlijks worden aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage, zoals dit in voorkomend geval door de minister in de loop van het begrotingsjaar voor het geheel van zijn bijdrage wordt vastgesteld. De bijdrage van provinciale staten wordt jaarlijks aangepast met het door provinciale staten voor dit doel jaarlijks vastgestelde percentage voor loon- en prijsstijgingen. De raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen volgen in deze provinciale staten in de aanpassing van hun bijdragen.

  • 3 Het Erfgoedcentrum Nieuw Land kan bij de vaststelling van de begroting een voorlopige raming opnemen van het door de minister en provinciale staten vast te stellen percentage als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Bij de start van het Erfgoedcentrum Nieuw Land en voor de uitvoering van deze regeling kunnen door de partners vermogensbestanddelen worden ingebracht waarover nadere afspraken gemaakt worden.

  • 5 De minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen kunnen gezamenlijk de te verstrekken bijdragen wijzigen in relatie tot de taken van het Erfgoedcentrum Nieuw Land.

  • 7 Indien een van de partners een bijzondere taak opdraagt als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel d, waarvan de kosten niet zijn op te vangen in de begroting, wordt daarvoor door die partner in aanvulling op de jaarlijkse bijdrage een tevoren overeengekomen vergoeding betaald.

  • 8 De huurovereenkomst binnen de staat (Rijksarchiefdienst-Rijksgebouwendienst) zal met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden omgezet in een huurovereenkomst tussen de Rijksgebouwendienst en het Erfgoedcentrum Nieuw Land. Voorzover mogelijk worden de voorwaarden uit de aanvankelijke huurovereenkomst gerespecteerd en overgenomen in de vervangende huurovereenkomst.

Artikel 16

  • 1 Het dagelijks bestuur stelt eenmaal per vier jaar een vierjarig beleidsplan en een meerjarenbegroting op.

  • 3 Het dagelijks bestuur zendt het ontwerpbeleidsplan en de ontwerpmeerjarenbegroting aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stelt ze vast. Dertien maanden voorafgaand aan de periode waarop het beleidsplan en de meerjarenbegroting betrekking hebben, worden deze toegezonden aan de partners.

  • 4 De partners maken, binnen twee maanden na ontvangst van de in het derde lid genoemde stukken, gezamenlijk afspraken met het Erfgoedcentrum Nieuw Land over te behalen resultaten voor de komende vier jaren.

Artikel 17

  • 1 Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting en een toelichting op voor het volgende kalenderjaar, een en ander met inachtneming van het archief- en cultuurbeleid, bedoeld in artikel 2, vierde lid, de algemene aanwijzingen, bedoeld in artikel 2, vijfde lid en met inachtneming van de afspraken, bedoeld in artikel 16, vierde lid.

  • 2 In de toelichting worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Daarbij wordt aangegeven welke belangen en resultaten het Erfgoedcentrum Nieuw Land met de activiteiten nastreeft, op welke wijze de activiteiten zullen worden uitgevoerd en voor welke doelgroepen zij zijn bestemd.

  • 3 De begroting geeft inzicht in de baten en lasten van de afzonderlijke activiteiten van dat jaar. De begroting is voorzien van een postgewijze toelichting

  • 4 Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting met toelichting onverwijld toe aan het algemeen bestuur en de partners.

  • 5 De ontwerpbegroting met toelichting wordt door de zorg van de minister, de provincie, de gemeenten en het waterschap voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 6 De partners kunnen het dagelijks bestuur voor 1 juni van hun gevoelen omtrent de ontwerpbegroting en toelichting doen blijken.

  • 7 Het algemeen bestuur stelt de begroting met toelichting vast uiterlijk 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen.

  • 8 Terstond na de vaststelling wordt aan de partners de begroting ter goedkeuring toegezonden.

Artikel 19

De partners voldoen de verschuldigde bijdrage bij wijze van voorschot in door hen nader te bepalen termijnen.

Artikel 20

  • 1 Het algemeen bestuur brengt jaarlijks aan de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen voor 1 april een financieel verslag uit, dat vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2 Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat medewerking wordt verleend aan door of namens de accountant of accountants van een of meer partners in te stellen onderzoeken naar de door de accountant, bedoeld in het eerste lid, verrichte (controle)werkzaamheden.

  • 3 Het algemeen bestuur brengt jaarlijks aan de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen voor 1 april een inhoudelijk verslag uit van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.

  • 4 Het algemeen bestuur stelt de in het eerste en derde lid bedoelde stukken algemeen verkrijgbaar.

Artikel 21

  • 1 Een batig saldo kan worden bestemd voor vorming van of toevoeging aan de reserve. De hoogte van deze reserve wordt bepaald door het algemeen bestuur, gehoord de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen. Voor zover een batig saldo niet wordt aangewend voor de reserve wordt het saldo naar rato van de jaarlijkse bijdrage uitgekeerd aan de partners.

  • 2 De reserve in enig jaar bedraagt niet meer dan vijf procent van de gezamenlijke bijdragen van de partners van dat jaar, tenzij de partners gezamenlijk een ander percentage vaststellen.

Artikel 22

Na ontvangst van het financieel verslag en het jaarverslag stellen de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen de definitieve bijdragen vast. Zij delen dit mede aan het Erfgoedcentrum Nieuw Land.

Artikel 23

  • 1 Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer en de boekhouding van het Erfgoedcentrum Nieuw Land. Deze regels behoeven de goedkeuring van de partners. Bij deze regels wordt bepaald welke ambtenaren van het Erfgoedcentrum Nieuw Land met het doen van ontvangsten en betalingen worden belast.

  • 2 Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de controle op de financiële administratie en het kasbeheer. Deze regels behoeven de goedkeuring van de partners.

Artikel 24

De partners kunnen gezamenlijk nadere regels stellen over het financieel en materieel beheer, over de inrichting van de begroting, het financieel verslag, jaarverslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Hoofdstuk XI. Het archief

Artikel 25

  • 1 Overeenkomstig door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet 1995 vast te stellen regels, die aan gedeputeerde staten worden medegedeeld, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van het Erfgoedcentrum Nieuw Land.

  • 2 De archiefbescheiden van het Erfgoedcentrum Nieuw Land die op grond van de Archiefwet 1995 moeten worden overgebracht, komen te berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Flevoland.

Hoofdstuk XII. Informatieplicht/Toezicht

Artikel 26

  • 1 Het Erfgoedcentrum Nieuw Land verstrekt desgevraagd aan de partners de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. De partners kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is

  • 2 Het Erfgoedcentrum Nieuw Land stelt de minister, de gemeenten en het waterschap te allen tijde in de gelegenheid toezicht te houden op het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 ten aanzien van de archiefbescheiden die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Flevoland en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten en het waterschap.

Artikel 27

  • 1 De bestuursorganen van de minister, de provincie, de gemeenten, het waterschap, alsmede de stichtingen doen het dagelijks bestuur mededeling van de bij hen in voorbereiding zijnde maatregelen en plannen die voor de behartiging van de belangen, bedoeld in artikel 2, voor het Erfgoedcentrum Nieuw Land van belang zijn.

  • 2 De bestuursorganen van de minister, de provincie, de gemeenten, het waterschap, alsmede de stichtingen kunnen, bij de in het eerste lid bedoelde mededeling, het gevoelen vragen van het dagelijks bestuur. Ook ongevraagd kan het dagelijks bestuur zijn zienswijze daaromtrent aan de partners kenbaar maken.

Hoofdstuk XIII. De directeur en het overige personeel

Artikel 28

  • 1 Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur van het Erfgoedcentrum Nieuw Land.

  • 2 Het dagelijks bestuur maakt voor de benoeming van de directeur een voordracht op.

Artikel 29

  • 1 De directeur is belast met de uitvoering van de werkzaamheden, taken en bevoegdheden van het Erfgoedcentrum Nieuw Land die voortvloeien uit de behartiging van de belangen, bedoeld in artikel 2, derde lid, voor zover die uitvoering niet is opgedragen aan het algemeen bestuur, dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 2 Het algemeen bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.

  • 3 Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.

Artikel 30

  • 1 De directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde. Hij is in de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig en heeft daarin een adviserende stem.

  • 2 Met inachtneming van artikel 13, derde lid, worden alle stukken, die van het algemeen of het dagelijks bestuur uitgaan door de directeur mede ondertekend.

Artikel 31

Het overige personeel wordt in dienst genomen, geschorst of ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is bevoegd deze bevoegdheden aan de directeur te mandateren.

Artikel 32

De rechtspositieregeling van het rijk, zoals deze thans luidt en in de toekomst na wijziging zal luiden, is op het personeel van overeenkomstige toepassing, tenzij het algemeen bestuur van het Erfgoedcentrum Nieuw Land een op onderdelen anders luidende regeling vaststelt. Een dergelijk afwijkende regeling behoeft de instemming van de centrales voor overheidspersoneel.

Hoofdstuk XIV. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 33

Toetreding tot de regeling kan geschieden bij een daartoe strekkend gezamenlijk besluit van de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen, alsmede de toe te treden bestuursorganen of rechtspersonen.

Artikel 34

  • 1 Uittreding uit de regeling kan geschieden door toezending van een daartoe strekkend besluit van het betreffende bestuursorgaan of de betreffende rechtspersoon.

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding. De uittreding gaat in op de eerste dag van het jaar volgend op dat waarin door de zorg van het dagelijks bestuur de bekendmaking van de uittreding in de Nederlandse Staatscourant is geschied.

  • 3 De kosten van uittreding komen voor rekening van de uittredende partij.

Artikel 35

Deze regeling kan worden gewijzigd bij gezamenlijk besluit van de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen.

Artikel 36

Deze regeling kan worden opgeheven bij gezamenlijk besluit van de minister, provinciale staten van de provincie, de raden van de gemeenten, het algemeen bestuur van het waterschap en de stichtingen. Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op dat voorziet in de verplichting van de partners om alle rechten en plichten van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Deze regeling zal met de toelichting door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ,

M.C. van der Laan