Heffingsverordening HPA teeltbescherming zetmeelaardappelen jaar 2004

[Regeling materieel uitgewerkt per 19-02-2006.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 14-03-2004 t/m heden

Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 13 november 2003 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de Stichting Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen voor het jaar 2004 (heffingsverordening HPA teeltbescherming zetmeelaardappelen jaar 2004)

Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 5, 16 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997 dan wel het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen zodra dit in werking is getreden;

Gehoord de Commissie Aardappelen;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a.

hoofdproductschap

:

Hoofdproductschap Akkerbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het hoofdproductschap;

c.

dagelijks bestuur

:

dagelijks bestuur van het hoofdproductschap;

d.

voorzitter

:

voorzitter van het hoofdproductschap;

e.

sectormanager

:

als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen;

f.

commissie

:

Commissie Aardappelen;

g.

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld;

h.

zetmeelaardappelen

:

  • 1. aardappelen die worden geteeld met de bestemming te worden verwerkt tot aardappelzetmeel,

  • 2. aardappelen die worden geteeld met de bestemming te worden gebruikt als uitgangsmateriaal voor de onder 1 bedoelde teelt, met uitzondering van aardappelen die door de ondernemer zijn aangegeven bij de N.A.K.;

i.

stichting TBM

:

Stichting Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen, gevestigd te Assen;

j.

cultuurgrond

:

beteelde open grond;

k.

gemeten maat

:

de oppervlakte beteelbare grond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn;

I.

contractteelt

:

de teelt van gewassen of producten ingevolge een overeenkomst.

§ 2. Heffingsbepalingen

Artikel 2

  • 1 De ondernemer, die in het jaar 2004 een onderneming drijft, met als activiteit het telen van zetmeelaardappelen, is verplicht voor dat jaar aan het hoofdproductschap een heffing te betalen.

  • 2 De heffing wordt opgelegd naar de grondslag grondgebruik en wordt berekend naar de oppervlakte van de tot de onderneming behorende oppervlakte cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zetmeelaardappelen in het jaar 2004, op basis van de bij of krachtens de Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 verstrekte gegevens.

  • 3 De heffing bedraagt over het jaar 2004 € 7,50 per hectare.

  • 4 De heffing is bestemd voor de Stichting TBM.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder onderneming mede verstaan de onderneming die gedreven wordt door de ondernemer die cultuurgrond:

    • a. zaai- of pootklaar huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond waarop door de verhuurder tenminste één van de eerste werkzaamheden, zoals het bemesten, het ploegen en andere voorjaarswerkzaamheden zijn verricht;

    • b. als overig los land voor een teeltseizoen huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond die geheel geen voorbewerking door de verhuurder of verpachter heeft ondergaan;

    • c. overigens om niet in gebruik ontvangt, zoals bij landruil;

    • d. beteelt voor contractteelt, waaronder verstaan wordt dat de teler (contractnemer) de gewasverzorging (grotendeels) uitvoert en daarvoor zelf verantwoordelijk is.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 2 wordt cultuurgrond gerekend naar de gemeten maat.

  • 3 Voor de toepassing van artikel 2 worden gedeelten van een hectare belast in evenredigheid van het in dat artikel bedoelde bedrag. Gedeelten van hectaren worden naar beneden afgerond tot een veelvoud van aren.

§ 3. Ambtshalve heffing

Artikel 4

  • 1 Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2, niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt, is de sectormanager, namens het bestuur, bevoegd de verschuldigde heffing ambtshalve bij aanslag vast te stellen.

  • 2 Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens.

§ 4. Betaling van de heffing

Artikel 5

De ingevolge deze heffingsverordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald binnen een maand na de datum waarop zij door of vanwege het hoofdproductschap aan de hand van nota's in rekening zijn gebracht.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 is de nota terstond invorderbaar:

  • a. zodra het faillissement van de ondernemer is aangevraagd;

  • b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daarvan blijkt; of

  • c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.

Artikel 7

De sectormanager kan, namens het bestuur, besluiten nota's met een bedrag van minder dan € 50,- samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben.

Artikel 8

Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 5 gestelde termijn heeft betaald, kan door de sectormanager, namens het bestuur, de wettelijke interest over het nietbetaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 9

De ingevolge deze verordening ontvangen gelden worden overgemaakt aan de Stichting TBM onder de navolgende voorwaarden:

  • a. jaarlijks wordt binnen 4 maanden na afloop van het boekjaar het verslag over de werkzaamheden van de stichting TBM over het afgelopen boekjaar toegezonden aan het hoofdproductschap;

  • b. jaarlijks wordt binnen 4 maanden na afloop van het boekjaar het financieel verslag van de stichting TBM over het afgelopen boekjaar aan het hoofdproductschap toegezonden, vergezeld van een accountantsverklaring van een registeraccountant.

Artikel 10

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende

    • a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het hoofdproductschap;

    • b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretarissen of andere personen van het secretariaat van het hoofdproductschap en de met financiële controle op het hoofdproductschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.

  • 2 Bekendmaking van gegevens, als in het eerste lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van het in artikel 12 verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 bepaalde.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening HPA Teeltbescherming zetmeelaardappelen jaar 2004.

Den Haag, 13 november 2003

Th.A.M. Meijer

voorzitter

R.J.M. ten Berge

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 26 februari 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 23 februari 2004, nr. TRCJZ/2003/10089.