Rijksbesluit op de consulaire tarieven

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-12-2012.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Besluit van 19 november 2003, houdende bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire dienstverrichting en tot inwerkingtreding van de Rijkswet op de consulaire tarieven (Rijksbesluit op de consulaire tarieven)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 8 september 2003, nr. DJZ/BR-0910/2003;

Gelet op artikel 2, eerste lid, artikel 6, derde lid, artikel 8 en artikel 11 van de Rijkswet op de consulaire tarieven, artikel 7, eerste lid, van de Paspoortwet en artikel 2 van de Wet van 9 mei 1890 tot nadere regeling van de heffing en bestemming der Kanselarijleges;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 16 oktober 2003, nr. W02.03.0380/II/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 10 november 2003, nr. DJZ/BR-909/2003;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Diensten waarvoor op grond van artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet op de consulaire tarieven vergoeding aan Onze Minister is verschuldigd, zijn:

    • a. het afgeven van een grosse van, een afschrift van of een uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand;

    • b. het voltrekken van een huwelijk;

    • c. het opmaken van een notariële akte;

    • d. het afgeven van een grosse van, een afschrift van, of een uittreksel uit een notariële akte;

    • e. handelingen van vrijwillige rechtspraak;

    • f. het horen of ondervragen van een getuige of deskundige in een burgerlijke zaak op last van de rechter in het Koninkrijk, daaronder begrepen het opmaken van een proces-verbaal;

    • g. het opmaken van een laissez-passer voor een stoffelijk overschot of een certificaat ter begeleiding van een urn;

    • h. het opmaken van een consulaire verklaring omtrent een persoon betreffende gegevens die tot bewijs strekken;

    • i. het bemiddelen bij het oplossen van financiële en andere de belanghebbende betreffende problemen die verband houden met het verblijf in het buitenland;

    • j. het verlenen van een rijksvoorschot;

    • k. het bemiddelen bij een onderzoek naar het welzijn van een persoon, daaronder begrepen een onderzoek in geval van vermissing;

    • l. het bemiddelen bij het achterhalen van of het doen van onderzoek naar een adres;

    • m. het verifiëren van een document of een persoonsgegeven;

    • n. het bemiddelen bij het doen verifiëren van een document of een persoonsgegeven;

    • o. het legaliseren van een document;

    • p. het bemiddelen bij het legaliseren van een document;

    • q. het legaliseren van een handtekening;

    • r. het bemiddelen bij het verkrijgen van een document;

    • s. het behandelen van een aanvraag om een visum;

    • t. het bemiddelen bij het aanvragen van een visum;

    • u. het bemiddelen bij het afleggen van een examen;

    • v. het bemiddelen bij een geneeskundig onderzoek;

    • w. het uitvoeren van een bijzondere opdracht; en

    • x. andere bij regeling van Onze Minister aangeduide diensten.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen de in het eerste lid aangeduide diensten nader worden omschreven en onderverdeeld in afzonderlijke diensten.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister wordt de vergoeding vastgesteld die is verschuldigd voor de bij of krachtens het eerste en het tweede lid aangeduide diensten.

Artikel 2

Aan de Gevolmachtigde Ministers van Curaçao onderscheidenlijk van Sint Maarten is een vergoeding verschuldigd voor het legaliseren van een document dan wel van een handtekening, alsmede voor het behandelen van een aanvraag om een visum voor Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Deze vergoeding is gelijk aan de vergoeding die op grond van artikel 1, derde lid, is verschuldigd voor de daarmee overeenkomende door Onze Minister verleende dienst.

Artikel 3

De krachtens dit besluit vastgestelde vergoeding is niet verschuldigd voor het behandelen van een aanvraag om een visum ten behoeve van de houder van een diplomatiek paspoort noch in andere gevallen waarin overwegingen van internationale hoffelijkheid of reciprociteit Onze Minister daartoe aanleiding geven.

Artikel 4

  • 1 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld voor de vaststelling en de betaling van de vergoeding.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Rijksbesluit op de consulaire tarieven.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 november 2003

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken ,

J. G. de Hoop Scheffer

Uitgegeven de zestiende december 2003

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner