Goedkeuring Examenreglement en -programma Schippersdiploma’s binnenvaart 2004

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005.]
Geraadpleegd op 16-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2008 en zichtdatum 15-12-2024.
Geldend van 01-01-2004 t/m 31-08-2005

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende goedkeuring van het Examenreglement Schippersdiploma’s binnenvaart 2004 en van het Examenprogramma Schippersdiploma’s binnenvaart 2004 (Goedkeuring Examenreglement en -programma Schippersdiploma’s binnenvaart 2004)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 21, eerste lid, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Het Examenreglement Schippersdiploma’s binnenvaart 2004 en het Examenprogramma Schippersdiploma’s binnenvaart 2004 van de Stichting Koninklijk OnderwijsFonds voor de Scheepvaart, die als bijlage 1 en bijlage 2 bij dit besluit zijn gevoegd, worden goedgekeurd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Het Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 mei 2001, Stcrt. 2001, 108, houdende goedkeuring van het Examenreglement en -programma Schippersdiploma’s Binnenvaart 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage 1. Examenreglement Schippersdiploma’s binnenvaart 2004

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. In dit reglement staat KOFS voor: Stichting Koninklijk OnderwijsFonds voor de Scheepvaart.

2. Het examenreglement is van toepassing op het examen dat leidt tot:Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren (RKM) en het Schippersdiploma Alle Binnenwateren (AB) (Artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid, Binnenschepenwet).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Het examenreglement bevat de organisatorische regelingen rondom het afnemen van examens.

2. Het examenprogramma bevat eindtermen en is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Een eindterm is een beschrijving van de te examineren kennis en/of vaardigheid. In het examenprogramma zijn tevens de vrijstellingen opgenomen (zie artikel 6).

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Het bestuur van het KOFS benoemt jaarlijks een examencommissie. Deze examencommissie neemt de examens af.

2. De Minister van Verkeer en Waterstaat wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens.

Regeling van het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Het KOFS stelt de datum, het rooster van het examen en de datum van de sluiting van de aanmelding vast.

2. De secretaris van de examencommissie maakt tijdig bekend:

  • a. datum, aanvangstijdstip en plaats van het examen;

  • b. datum van sluiting van de aanmelding van het examen;

  • c. kosten verbonden aan het afleggen van een examen;

  • d. wijze van betaling van het verschuldigde bedrag.

3. De secretaris van de examencommissie nodigt leden van de examencommissie uit voor het te houden examen.

4. De secretaris van de examencommissie stelt de gecommitteerden op tijd op de hoogte van het examen.

5. De directeur van het KOFS en zijn plaatsvervangers kunnen de zittingen en de vergaderingen bijwonen.

6. Als er een relatie bestaat tussen een examencommissielid en een mondeling door hem te examineren kandidaat, moet hij dit vóór aanvang van het examen aan de voorzitter meedelen. De voorzitter kan dan een ander lid van de examencommissie aanwijzen om het examen af te nemen.

Inhoud van het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 5. Inhoud, vorm en duur van het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. De onderdelen voor het examen schipper RKM zijn:

  • Reglementen 1

  • Kennis vaarwater

  • Navigatie 1

  • Laden en lossen

  • Motorkennis

  • Kennis schip

  • Veiligheid en Milieu.

2. De onderdelen voor het examen schipper AB zijn:

alle onderdelen voor het examen RKM, aangevuld met:

  • Reglementen 2

  • Navigatie 2.

3. Het examenprogramma vermeldt of een examenonderdeel schriftelijk en/of mondeling wordt afgenomen.

4. De duur van het examen is per examenonderdeel in het examenprogramma vermeld.

Artikel 6. Vrijstellingen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma´s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

2. De directeur kan in overleg met de voorzitter beslissingen nemen omtrent het verlenen van een vrijstelling in geval een diploma niet als vrijstelling in het examenprogramma is genoemd.

3. Als voor een examenonderdeel een vrijstelling is verleend, wordt dit op de cijferlijst vermeld. De kandidaat wordt geacht voor dit onderdeel tenminste een zes te hebben behaald.

Toelating tot het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 7. Toelatingseisen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. De kandidaat moet een vaartijd hebben opgebouwd van drie jaar.

2. Als vaartijd wordt aangemerkt de vaartijd die na het bereiken van de 16 jarige leeftijd wordt opgebouwd als lid van de dekbemanning van een schip dat bestemd is voor de bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren, en/of van een schip met een lengte van 15 meter of meer dat bestemd is voor de niet-bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren. Een jaar vaartijd bestaat uit 180 effectieve vaardagen. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als vaartijd worden meegerekend.

3. De vereiste vaartijd kan met maximaal drie jaar verminderd worden als een kandidaat een beroepsopleiding met praktijkgedeelten op het gebied van de binnenvaart heeft voltooid. Afhankelijk van de gevolgde opleiding wordt de termijn van vrijstelling bepaald.

4. De vereiste vaartijd is met maximaal twee jaar te verminderen als de kandidaat aantoont te hebben gevaren als lid van de dekbemanning van een schip:

  • bestemd voor de bedrijfsmatige vaart op zee

  • met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de niet-bedrijfsmatige vaart op zee.

    Hierbij gelden 250 zeedagen als één jaar vaartijd.

5. De kandidaat moet de vaartijd aantonen door middel van zijn dienstboekje indien het bezit ervan op grond van wettelijke voorschriften verplicht is. Indien hij niet in het bezit is van voornoemd dienstboekje, bepaalt het KOFS eventueel in overleg met de voorzitter de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

6. Een kandidaat die zowel een diploma van een opleiding in de binnenvaart heeft behaald als op zee heeft gevaren, kan de vaartijdvermindering zoals bedoeld in lid 5 en 6 bij elkaar optellen tot een maximum van drie jaar.

Artikel 8. Aanmelding voor het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Een kandidaat meldt zich aan door het insturen van een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier naar het KOFS. Dit aanmeldingsformulier is verkrijgbaar bij het KOFS.

2. De kandidaat voegt bij het aanmeldingsformulier de volgende documenten toe:

  • a. een bewijs van opneming in het persoonsregister, afgegeven door de gemeente van zijn woonplaats

  • b. een bewijs van de vaartijd zoals vereist in artikel 7.

Artikel 9. Toelating tot het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. De kandidaat wordt alleen toegelaten tot het examen als het KOFS hem daartoe heeft uitgenodigd.

2. De examenkandidaat moet zich bij aanvang van het examen kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs (rijbewijs, paspoort, identiteitskaart).

Tijdens het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 10. Gang van zaken tijdens schriftelijk examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. In elk lokaal waar examen wordt afgenomen zijn tenminste twee leden van de examencommissie aanwezig om toezicht te houden.

2. In de oproep voor het examen is beschreven of, en zo ja welke hulpmiddelen de kandidaat mee mag brengen in het examenlokaal.

3. De examencommissie reikt papier uit waarop het schriftelijk examenwerk gemaakt moet worden.

4. De examenopgaven en het gebruikte papier blijven in het examenlokaal achter en worden door de leden van de examencommissie verzameld.

5. Een kandidaat mag het examenlokaal alleen verlaten als een lid van de examencommissie daar toestemming voor gegeven heeft.

6. De kandidaten mogen tijdens het examen niet met elkaar spreken. Ook mogen zij elkaars werk niet bekijken en/of elkaar niets geven of lenen.

7. De examencommissieleden mogen de kandidaat tijdens het examen op geen enkele wijze inlichten over de beoordeling van zijn examen.

Artikel 11. Gang van zaken tijdens mondeling examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Elk mondeling examen wordt afgenomen door minstens twee leden van de examencommissie. Één van deze leden maakt aantekeningen over het verloop van het examen.

2. De voorzitter beslist over het toelaten van toehoorders.

4. De examencommissieleden mogen de kandidaat tijdens het examen op geen enkele wijze inlichten over de beoordeling van zijn examen.

Uitsluiting van het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Als een kandidaat niet of niet op tijd aanwezig is kan de voorzitter hem van verdere deelname uitsluiten.

2. De voorzitter sluit de kandidaat, die bedrog pleegt of daar een poging toe doet, uit van verdere deelname aan het examen.

3. Als een kandidaat op één of andere wijze in strijd met de voorschriften handelt, kan de voorzitter hem van deelname uitsluiten. Dit geldt ook wanneer de kandidaat de orde verstoort door o.a. communicatie-apparatuur.

4. Als na afloop van het examen bedrog wordt ontdekt en het diploma al is verstrekt, verklaart de voorzitter het diploma ongeldig en wordt het diploma teruggevorderd.

5. Wanneer een kandidaat van verdere deelname aan hetexamen is uitgesloten,of wanneer een diploma ongeldig is verklaard, deelt de voorzitter dit onmiddellijk mee aan de directeur van het KOFS en maakt hiervan een verslag op.

De beoordeling

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 13. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. Een kandidaat die zich tijdens het examen terugtrekt van verdere deelname, is voor het examen afgewezen.

2. Een kandidaat is geslaagd als voor elk onderdeel tenminste een zes is behaald.

3. Een kandidaat voor het examen AB heeft bij het behalen van de relevante deelexamens recht op het diploma RKM.

4. Indien een kandidaat niet is geslaagd dan kan hij/zij gedurende twee jaar na datum van het examen opnieuw deelnemen aan de examens, waarbij voor de reeds behaalde onderdelen vrijstelling wordt verleend. De herexamens kunnen niet eerder worden afgelegd dan na een periode van twee maanden na de laatste dag van het afgelegde examen.

Artikel 14. Uitslag van het examen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. De voorzitter deelt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat de uitslag van het examen mee en verstrekt een cijferlijst.

2. Als de kandidaat is geslaagd, reikt de voorzitter tevens het diploma uit.

Administratief beroep

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Een kandidaat die van verdere deelname aan het examen is uitgesloten dan wel zich niet kan verenigen met het examen als zodanig, de examenuitslag uitgezonderd, kan hiertegen in administratief beroep gaan. Hij moet daartoe een beroepschrift binnen 6 weken nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, indienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag. Het beroepschrift vermeldt tenminste de naam en het adres van de indiener, de datum van het versturen, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Artikel 16. Vastleggen gegevens

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

1. De secretaris zorgt ervoor dat per zitting alle toegekende cijfers en behaalde resultaten worden vastgelegd op een examenstaat en dat deze staat wordt ondertekend door voorzitter, secretaris en gecommitteerde. De secretaris stuurt deze examenstaat aan het KOFS.

2. Het KOFS houdt een register van geslaagde kandidaten bij.

3. Het KOFS stuurt na afloop van een kalenderjaar een verslag over de gehouden examens naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 17. Onvoorzien

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

In bijzondere gevallen kan de voorzitter tijdens een examen een beslissing nemen ten aanzien van de vorm en de duur van het examen.

Artikel 18. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Op grond van artikel 21, eerste lid, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat dit examenreglement goedgekeurd bij besluit van 24 november 2003, HDJZ/SCH/2003-2549. Het examenreglement is van kracht met ingang van 1 januari 2004 en kan worden aangehaald als ‘Examenreglement Schippersdiploma’s binnenvaart 2004’.

Bijlage 2. Examenprogramma Schippersdiploma’s binnenvaart 2004

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

In dit examenprogramma zijn per examenonderdeel de eindtermen gegeven. Daarna wordt aangegeven welke vrijstellingen gegeven worden.

Taxonomiecode

[Regeling vervallen per 01-10-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2005]

Bij elke eindterm wordt een taxonomiecode aangegeven die gerelateerd is aan de taxonomie van Romiszowski. De codering volgens de taxonomie van Romiszowski:

F = feitelijke kennis

B = begripsmatige kennis

R = reproduktieve vaardigheid (Het volgens een bepaalde methode toepassen van geleerdevaardigheden in een concrete situatie.)

P = produktieve vaardigheid (Het toepassen van geleerde vaardigheden in nieuwe situaties, dus in willekeurige, voor het beroep relevante situaties met wisselende omgevingsfactoren.)

Totaaloverzicht

Schippers-

examen

RKM

AB

Reglementen 1

Ja

Ja

Reglementen 2

Ja

Navigatie 1

Ja

Ja

Navigatie 2

Ja

Kennis vaarwater

Ja

Ja

Laden en lossen

Ja

Ja

Motorkennis

Ja

Ja

Kennis schip

Ja

Ja

Veiligheid en milieu

Ja

Ja

Reglementen 1 – schriftelijk (maximaal 50 minuten)

1.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Binnenvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake:

– toepassingsgebieden

– kentekens

– optische tekens van schepen

– geluidsseinen van schepen

– verkeerstekens

F

     

2.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Rijnvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake:

– toepassingsgebieden

– kentekens

– optische tekens van schepen

– geluidsseinen van schepen

– verkeerstekens

F

     

3.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Binnenvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve markering van het vaarwater)

B

     

4.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Rijnvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve milieubepalingen en markering van het vaarwater)

B

     

5.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– toepassingsgebieden

– regels voor een veilige vaart

– regels ter voorkoming van aanvaring

– oploop- en voorrangsregels

B

     

6.

De kandidaat kan globaal de opbouw van de Scheepvaartverkeerswet en de samenhang met de daaruit voortvloeiende Scheepvaartreglementen noemen

F

     

7.

De kandidaat kan de Binnenschepenwet, de Regeling Vervoer over de binnenwateren van Gevaarlijke stoffen (VBG), het Reglement Onderzoek Schepen Rijn (ROSR 1995) en het Reglement Rijnpatenten 1998 (RRp 1998) globaal beschrijven inzake vaarbewijsverplichting en de inrichtingseisen aan schepen

F

     

8.

De kandidaat kan beschrijven:

– dat binnen Nederland havenreglementen en provinciale reglementen voorkomen

– dat maximale afmetingen (leeg en geladen) en snelheid daarin geregeld worden

F

Reglementen 2 – schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Scheepvaartreglement Westerschelde gedetailleerd uitleggen inzake:

– toepassingsgebieden

– kentekens

– optische tekens van schepen

– geluidsseinen van schepen

– verkeerstekens

F

     

2.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement Westerschelde op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen

B

     

3.

De kandidaat kan aangeven welke bepalingen in de Bepalingen ter voorkoming van aanvaring op Zee en het Scheepvaartreglement Eemsmonding afwijken van het Scheepvaartreglement Westerschelde

B

Kennis vaarwater – schriftelijk (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kent de belangrijkste

– vaarwegen

– plaatsen

– sluizen, stuwen en bruggen

in Nederland en Europa

F

     

2.

De kandidaat kan reizen via de relevante binnenwateren van Nederland en Europa globaal noemen

F

     

3.

De kandidaat kan de invloed van de verschillende getijden op de waterstand beschrijven aan de hand van de belangrijkste natuurkundig-aardrijkskundige begrippen

B

     

4.

De kandidaat kan de basiselementen van rivieren en kanalen noemen:

– soorten rivieren

– verhang en verval

– menselijke maatregelen

B

     

5.

De kandidaat kan met behulp van informatiebronnen op basis van de actuele waterstand

– de waterdiepte

– de onderdoorvaarthoogte

bepalen

R

     

6.

De kandidaat kan aan de hand van de volgende informatiebronnen:

– weerkaarten

– weerberichten

– gegevens van meerinstrumenten

een weersverwachting maken voor de korte termijn en op basis daarvan beslissingen nemen m.b.t. de vaart

R

     

7. 

De kandidaat kan de betekenis noemen van markeringen en verlichting uit diverse betonningssystemen

F

Navigatie 1 – mondeling (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kan de interne en externe factoren die van invloed zijn op het manoeuvreren van het schip uitleggen

B

     

2.

De kandidaat kan de voorkomende manoeuvres met alle binnenschepen onder voorkomende omstandigheden

– op kanalen

– op rivieren

beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en RPR)

P

     

3.

De kandidaat kan voor het manoeuvreren van belang zijnde elementen van kunstwerken beschrijven

B

Navigatie 2 – mondeling (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kan de meest voorkomende manoeuvres met verschillende binnenschepen onder voorkomende omstandigheden op ruime vaarwateren beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en IALA)

P

     

2.

De kandidaat kan aan de hand van informatiebronnen en instrumenten voorbereidende en uitvoerende navigatie-handelingen verrichten.

R

     

3.

De kandidaat kan de stroomloop, het ontstaan van geulen en drempels en het verlopen van vaarwaters beschrijven

B

     

4.

De kandidaat kan de handelingen voor het zeeklaar maken van een schip beschrijven

B

Laden en lossen – schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan het lading-gewicht berekenen met behulp van:

– meetbrief

– tanktabel

inclusief het ijkopmeten

R

     

2.

De kandidaat kan een stuwplan opmaken

P

     

3.

De kandidaat kan de handelingen van het laden en het lossen van alle soorten schepen uitleggen, rekening houdend met:

– spanningen en krachten

– stuwplan

– soort en samenstelling van de lading

al dan niet gebruik makend van laad- en losgerei

B

     

4.

De kandidaat kan de veiligheidsvoorschriften en -maatregelen die van belang zijn bij het laden en lossen van een schip globaal beschrijven

B

Motorkennis – schriftelijk (maximaal 45 minuten)
 

1.

De kandidaat kan de samenstelling van in de binnenvaart gebruikelijke dieselmotoren beschrijven en de belangrijkste onderdelen apart benoemen

F

2.

De kandidaat kan de arbeidscyclus van twee- en viertaktmotoren beschrijven

B

3.

De kandidaat kan de werking van gebruikelijke spoel- en drukvulsystemen beschrijven

B

4.

De kandidaat kan de gebruikelijke aanzetinrichtingen beschrijven

B

5.

De kandidaat kan het brandstofleidingsysteem beschrijven

B

6.

De kandidaat kan de brandstofpompregeling en de inspuiting beschrijven

B

7.

De kandidaat kan de werking van het smeerolieciculatiesysteem beschrijven

B

8.

De kandidaat kan de eigenschappen van de gebruikelijke smeermiddelen en de controle daarvan beschrijven

B

9.

De kandidaat kan de koelwatercirculatiesystemen beschrijven

B

10.

De kandidaat kan het omkeren van de stuwkracht en de werking van de scheepsschroef beschrijven

B

11.

De kandidaat kan de werking van lens-, ballast-, brandblus- en dekwassystemen beschrijven

B

12.

De kandidaat kan eenvoudige toepassingen van pneumatiek en hydrauliek in de binnenvaart beschrijven

B

     

Praktisch gerichte eindtermen

13.

De kandidaat kan de handelingen om de dieselmotor in bedrijf te stellen, in bedrijf zijnde te bewaken en af te zetten beschrijven

R

14.

De kandidaat kan de handelingen voor onderhoud en voor het opheffen van de meest voorkomende bedrijfsstoringen beschrijven

R

15.

De kandidaat kan de handelingen die bij het bunkeren van het schip voorkomen beschrijven

R

Kennis schip – schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan:

– bouw en samenstelling van schepen

– uitrusting van schepen

noemen en de functie ervan beschrijven

B

     

2.

De kandidaat kan de meest voorkomende soorten en typen van schepen met de daarbij behorende afmetingen en tonnages en klasse noemen

F

     

3.

De kandidaat kan handelingen van de schipper:

– bij preventie onderhoud aan een schip

– bij een werfbeurt

beschrijven, al dan niet inclusief het gebruik van hulpmiddelen en bijbehorende documenten

B

     

4.

De kandidaat kan doel en globale inhoud van scheepsdocumenten beschrijven

F

     

5.

De kandidaat kan:

– relevante groepen en onderdelen van draden noemen

– afhankelijk van situatie of belasting, al dan niet afgeleid uit scheepsdocumenten geschikte hijsdraden, meerdraden, eindverbindingen en (anker)kettingen kiezen

B

Veiligheid en milieu – schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor de binnenvaart beschrijven

B

     

2.

De kandidaat kan:

– aan boord aanwezige reddingsmiddelen

– aan boord aanwezige persoonlijke beschermingsmiddelen

conform veiligheidsvoorschriften en keuringseisen noemen en hun functie beschrijven

B

     

3.

De kandidaat kan:

– de oorzaken van brand

– te nemen maatregelen bij verschillende branden met behulp van de belangrijkste blusmiddelen

beschrijven

B

     

4.

De kandidaat kan de te nemen maatregelen bij aanvaring en schadevaring beschrijven inclusief het gebruik van hulpmiddelen

B

     

5.

De kandidaat kan:

– gevaren bij het betreden van besloten ruimten

– maatregelen bij werken in besloten ruimten

beschrijven

B

     

6.

De kandidaat kan te nemen maatregelen bij ongevallen aan boord beschrijven

B

     

7.

De kandidaat kan met betrekking tot milieu:

– globaal de milieuwetgeving die betrekking heeft op de binnenvaart

– de belangrijkste milieuproblemen die de binnenvaart kan veroorzaken

– de belangrijkste voorzorgsmaatregelen

– behandeling van ladingsresten, olieresten, verfresten, klein chemisch afval en huisvuil

beschrijven

B

Vrijstellingen

Diploma

Regle-

menten 1

Regle-

menten 2

Navigatie

1

Navigatie

2

Kennis-

vaarwater

Laden en

lossen

Motor-

kennis

Kennis-

schip

Veiligheid

en milieu

Middelbare beroeps-

opleiding RenB (WVO)

V

V

   

V

V

V

V

V

Middelbare beroeps-

opleiding Bagger-

bedrijf (WVO)

V

V

   

V

V

V

V

V

Matroos (WCBO)

1, 2#

           

V

 

Bootman (WCBO)

1, 2#

           

V

 
                   

Matroos (WEB)

1, 2#

           

V

V

Bootman (WEB)

V

V

   

V

 

V

V

V

                   

Schippersdiploma RKM vóór 1 april 1984 (KOFS)

   

V

 

V

V

V

V

V

Schippersdiploma

Ruime wateren vóór

1 april 1984 (KOFS)

   

V

V

V

V

V

V

V

Schipper RKM (KOFS)

V

 

V

 

V

V

V

V

V

Voorschot (KOFS)

V

V

   

V

V

V

V

V

                   

Schipper Zeilvaart (KOFS)

V

V

 

V

V

 

V

V

V

Molenbaas of Zuigerbaas (KOFS)

1, 2#

     

V

V

V

V

V

Motordrijver/machinist (KOFS)

           

V

   

Schipper Rijn vóór

1 juli 2001

V

 

V

     

V

V

V

Schipper Rijn ná

1 juli 2001

V

V

V

V

V

V

V

V

V

                   

MAROF

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman KHV, GHV

en zeevisvaart

 

V

 

V

 

V

V

V

V

SMBW

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman/werktuig-

kundige Kleine Schepen

 

V

 

V

 

V

V

V

V

SW V, SW VI

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman GZV

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman KZV

 

V

 

V

 

V

V

V

V

                   

Groot Vaarbewijs I of

gelijkwaardig bewijs

vaarbekwaamheid van

één van de Rijnoever-

lidstaten of België dan

wel door de CCR als

gelijkwaardig erkend bewijs van vaar-

bekwaamheid.

   

V

 

V

V

V

V

V

V = volledige vrijstelling.

# = nummer van de eindterm betreft gedeeltelijke vrijstelling.