Regeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten opkomende markten

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-03-2010 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 01-07-2004 t/m 31-12-2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2003, nr. WJZ 3070411, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies ter bevordering van projectmatige samenwerking (Regeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten opkomende markten)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.  de minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b.  project: een voor Nederland nieuw, planmatig geheel van activiteiten, bestaande uit industrieel onderzoek of preconcurrentiële ontwikkeling, of een combinatie van beide;

  • c.  industrieel onderzoek: onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis met het doel deze te gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

  • d.  preconcurrentiële ontwikkeling: het omzetten van de resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten;

  • e.  ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;

  • f.  groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • –  meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • –  volledig aansprakelijk vennoot is van of

      • –  overwegende zeggenschap heeft overeen of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • g.  samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, onder wie ten minste één in Nederland gevestigde ondernemer en één ondernemer of kennisinstelling gevestigd in een opkomende markt, met dien verstande dat elke andere deelnemer in Nederland of in een opkomende markt is gevestigd;

  • h.  opkomende markt: Brazilië, China, India, Indonesië, Maleisië, Thailand, Zuid-Afrika, Zuid-Korea;

  • i.  kennisinstelling:

    • 1°. een onder a, of b van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder i van de bijlage van die wet bedoeld academisch ziekenhuis;

    • 2°. een andere dan onder 1° bedoelde geheel of gedeeltelijk door de rijksoverheid gefinancierde onderzoeksinstelling die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;

    • 3°. een geheel of gedeeltelijk door een andere staat gefinancierde openbare instelling voor hoger onderwijs en een daaraan verbonden ziekenhuis gelijkwaardig aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld onder 1°;

    • 4°. een geheel of gedeeltelijk door een andere staat gefinancierde onderzoeksinstelling die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden, of

    • 5°. een onder c, f, g of h van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan de in Nederland gevestigde deelnemer of deelnemers in een samenwerkingsverband die voor gezamenlijke rekening en risico een project uitvoert of uitvoeren.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt aan de in Nederland gevestigde deelnemer of de in Nederland gevestigde deelnemers gezamenlijk en betaald aan de ondernemer die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a. indien voor het project reeds door de minister subsidie is verstrekt;

    • b. aan een overheid of overheidsinstelling, tenzij het een kennisinstelling betreft;

    • c. aan onderzoek of ontwikkeling overwegend ten behoeve van bedrijven die, volgens de Bedrijfsclassificatie Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI’93) worden ingedeeld in de categorieën:

      • 01 Landbouw, jacht en dienstverlening ten behoeve van de landbouw en de jacht;

      • 02 Bosbouw en dienstverlening ten behoeve van de bosbouw;

      • 03 Visserij, kweken van vis en schaaldieren alsmede dienstverlening ten behoeve van de visserij.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie bedraagt 25 procent van de projectkosten, indien deze betrekking hebben op preconcurrentiële ontwikkeling, maar niet meer dan € 500 000.

  • 2 De subsidie bedraagt 50 procent van de projectkosten, indien deze betrekking hebben op industrieel onderzoek, maar niet meer dan € 500 000.

  • 3 Indien de projectkosten betrekking hebben op zowel preconcurrentiële ontwikkeling als industrieel onderzoek, bedraagt de subsidie het gewogen gemiddelde van de in het eerste en tweede lid genoemde percentages van de desbetreffende projectkosten, maar niet meer dan € 500 000.

  • 4 De in het eerste tot en met derde lid genoemde percentages worden verhoogd met 10 procentpunten voor zover de projectkosten worden gemaakt en betaald door een deelnemer die een ondernemer is die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10).

  • 5 Onverminderd het vierde lid worden de in het eerste tot en met derde lid genoemde percentages verhoogd met 10 procentpunten, indien ten minste één deelnemer een in Nederland gevestigde kennisinstelling is.

  • 6 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het desbetreffende bedrag, genoemd in het eerste, tweede of derde lid, noch, uitgedrukt in een percentage van de projectkosten, meer bedraagt dan het ingevolge het eerste tot en met vijfde lid geldende percentage.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Als projectkosten van een project worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a.  de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom «loon voor de loonbelasting» van de loonstaat van het betrokken directe personeel, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar;

      • 2°. kosten van aangeschafte machines en apparatuur, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de historische aanschafprijzen en de door de belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijnen, met uitzondering van mogelijkheden tot vervroegde afschrijving, of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, en gebaseerd op de bedrijfseconomische levensduur;

      • 3°. kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

      • 4°. andere aan in Nederland gevestigde derden verschuldigde kosten, met uitzondering van binnenlandse reis- en verblijfkosten;

      • 5°. aan derden verschuldigde buitenlandse reis- en verblijfkosten;

    • b.  een opslag voor algemene kosten, groot 50 procent van de onder a, onder 1°, bedoelde kosten.

  • 2 Kosten van machines en apparatuur die niet uitsluitend voor het project zijn aangeschaft, worden slechts als projectkosten op de voet van het eerste lid, onder a, onder 2°, in aanmerking genomen, indien een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per machine respectievelijk van de apparatuur aanwezig is.

  • 3 Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 1°, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van het project wordt verricht, wordt voor de berekening van de projectkosten uitgegaan van een uurtarief van € 25.

  • 4 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Als adviescommissie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om een subsidie voor een project, wordt aangewezen de Adviescommissie innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten, genoemd in artikel 6 van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden de perioden vastgesteld, na afloop waarvan de aanvragen om subsidie die in die periode zijn ontvangen en voldoen aan de wettelijke voorschriften, worden behandeld.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies op in een periode als bedoeld in het eerste lid, op grond van deze regeling ontvangen aanvragen. Daarbij kunnen afzonderlijke subsidieplafonds worden vastgesteld voor bepaalde categorieën aanvragers en voor bepaalde categorieën projecten.

  • 3 De perioden in 2004 na afloop waarvan de aanvragen op grond van artikel 7, eerste lid, die in die perioden zijn ontvangen, worden behandeld, worden vastgesteld op:

    • a.  1 maart tot en met 29 april;

    • b.  3 mei tot en met 2 juli;

    • c.  6 september tot en met 3 december.

  • 4 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van deze regeling, ontvangen in de in het vierde lid, onder a, genoemde periode, wordt vastgesteld op € 1 300 000.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan en een begroting voor het project alsmede van een overeenkomst, waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 3 Een in het samenwerkingsverband deelnemende ondernemer dient de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

  • 4 De minister kan regels stellen omtrent het voorafgaand aan de aanvraag verkrijgen van een preadvies van de adviescommissie, bedoeld in artikel 5, over de globale opzet van het project.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De minister geeft op een aanvraag om een subsidie een beschikking binnen dertien weken na afloop van de in artikel 6 bedoelde periode.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Indien op de aanvraag niet afwijzend wordt beslist, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening een raming van de projectkosten per deelnemer in het samenwerkingsverband.

  • 2 Elke deelnemer in het samenwerkingsverband is tot ten hoogste het naar rato van de voor hem geraamde projectkosten berekende bedrag aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie, voor zover de subsidie-ontvangers daartoe verplicht zijn.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

  • a. indien de aanvraag niet voldoet aan deze regeling en de daarop berustende bepalingen;

  • b. indien hij het onnaannemelijk acht dat het project binnen vier jaren kan worden uitgevoerd, met dien verstande dat hij die periode op verzoek van de subsidie-ontvanger met ten hoogste een jaar kan verlengen;

  • c. indien gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het project niet kunnen financieren.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister wint omtrent de aanvragen om een subsidie voor een project, waarop niet met toepassing van artikel 10 afwijzend wordt beslist het advies in van de adviescommissie, bedoeld in artikel 5.

  • 2 De adviescommissie geeft aan de minister in ieder geval een negatief advies:

    • a. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het project;

    • b. indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het project naar behoren uit te voeren;

    • c. indien van het project onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn.

  • 3 De adviescommissie rangschikt de aanvragen waaromtrent zij positief adviseert zodanig, dat een project hoger gerangschikt wordt naar mate:

    • a. het meer bijdraagt aan technologische vernieuwing of aan wezenlijk nieuwe toepassingen van een bestaande technologie;

    • b. het meer bijdraagt aan verbetering van de ecologische en sociale prestaties van een deelnemer, dan wel van de ecologische en sociale aspecten van de samenleving;

    • c. het meer bijdraagt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van het projectdoel, de nieuwheid van het samenwerkingsverband en de betrokkenheid van kennisinstellingen, en

    • d. de projectresultaten meer economische waarde creëren, wordt aangesloten aan de doelstellingen van de deelnemende ondernemingen en de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten uitgebreider zijn.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag om een subsidie, indien de adviescommissie, bedoeld in artikel 5, een negatief advies heeft uitgebracht.

  • 2 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van rangschikking van de aanvragen door de adviescommissie.

  • 3 De minister kan afwijken van het eerste en tweede lid, indien een advies van de adviescommissie in strijd is met deze regeling dan wel niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

§ 3. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Op alle subsidie-ontvangers, voor zover daarbij niet anders bepaald, rusten de in de artikelen 14 tot en met 17 opgenomen verplichtingen, met dien verstande dat de in artikel 16 opgenomen verplichtingen slechts gelden voor de subsidie-ontvanger die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden.

  • 2 De in de artikelen 14 tot en met 16 opgenomen verplichtingen gelden tot de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. De in artikel 17 opgenomen verplichtingen gelden totdat vijf jaren na die dag zijn verstreken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, essentieel wijzigen of stopzetten van het project.

  • 2 De subsidie-ontvanger voert het project in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland.

  • 3 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 4, eerste lid, onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn.

  • 2 De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger brengt steeds, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, na afloop van een periode van zes maanden aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten.

  • 2 De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling binnen zes maanden na het tijdstip waarop het in het eerste lid bedoelde project ingevolge artikel 14, eerste lid, moet zijn voltooid bij de minister in.

  • 3 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier.

  • 4 De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van:

    • a. een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project,

    • b. indien de projectkosten € 50 000 of meer bedragen, een accountantsverklaring die is opgesteld op de in het formulier aangegeven wijze.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger draagt, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, met betrekking tot de resultaten van het project zorg voor:

    • a. de tenaamstelling op eigen naam en de verwerving van rechten van intellectuele eigendom op de resultaten die daarvoor in aanmerking komen;

    • b. de instandhouding van de in het eerste lid bedoelde rechten;

    • c. de instandhouding van andere voor de uitvoering van het project van belang zijnde en door de uitvoering van het project opgedane kennis.

  • 2 De subsidie-ontvanger stelt, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, niet ter beschikking van derden:

    • a. rechten van intellectuele eigendom op de resultaten van het project;

    • b. aanspraken op een intellectueel eigendomsrecht op de resultaten van het project;

    • c. rechten die voortvloeien uit een aanvraag om een intellectueel eigendomsrecht op de resultaten van het project;

  • 3 De subsidie-ontvanger belast, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, de in het tweede lid bedoelde rechten en aanspraken niet met een zekerheidsrecht ten behoeve van een derde.

  • 4 De subsidie-ontvanger brengt desgevraagd aan de minister verslag uit omtrent de toepassing van de resultaten van het project.

  • 5 De subsidie-ontvanger zal, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, niet:

    • a. indien hij een rechtspersoon is, de rechtspersoon ontbinden of geheel of gedeeltelijk vervreemden noch zijn statutaire zetel verplaatsen buiten Nederland;

    • b. indien hij deelneemt in een vennootschap onder firma of maatschap, meewerken aan de ontbinding ervan of aan het uittreden van een of meer deelnemers ervan.

  • 6 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vijfde lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a. het geven van bekendheid aan het project en de resultaten ervan;

  • b. de samenwerking met derden bij of in verband met de uitvoering van het project;

  • c. het verlenen van medewerking aan een door hem over de toepassing en de effecten van deze regeling ingesteld evaluatie-onderzoek, voor zover hij aan die medewerking redelijkerwijs behoefte heeft;

  • d. de tenaamstelling, verwerving, instandhouding, exploitatie en vervreemding van rechten van intellectuele eigendom en de instandhouding van andere voor de uitvoering van het project van belang zijnde en door de uitvoering van het project opgedane kennis.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kunnen op aanvraag van de subsidie-ontvanger door de minister voorschotten worden verstrekt.

  • 2 Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid wordt aan de deelnemers in het samenwerkingsverband, indien daarin een ondernemer deelneemt als bedoeld in artikel 3, vierde lid, het eerste voorschot ambtshalve verstrekt bij de subsidieverlening, met dien verstande dat dit voorschot 25 procent bedraagt van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 4 Bij de toepassing van het tweede lid wordt de opslag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, geacht gemaakt en betaald te zijn voor zover de kosten waarover hij wordt berekend zijn gemaakt en betaald.

  • 5 Een voorschot als bedoeld in het tweede lid wordt slechts verstrekt, indien het bedrag aan voorschot meer is dan € 15 000.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Een aanvraag om een voorschot wordt ingediend gelijktijdig met het uitbrengen van een verslag als bedoeld in artikel 16, eerste lid.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier.

  • 3 De deelnemer in het samenwerkingsverband die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden, dient de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De minister kan in ieder geval afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien een subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.

§ 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004.

  • 2 [Red: Wijzigt deze regeling.]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten opkomende markten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2003

De

Minister

van Economische Zaken

L.J. Brinkhorst