Nee. Het constante deel van de algemene kosten is niet gelijk aan de opslag voor indirecte
kosten in de sector bouwnijverheid (vergelijk HR 24 oktober 1956, BNB 1956/335*).
Om het constante deel van de algemene kosten vast te stellen, moet eerst onderscheid
worden gemaakt in algemene en bijzondere kosten en daarna binnen de categorie algemene
kosten in constante en variabele kosten.
In de praktijk worden deze begrippen niet eenduidig gedefinieerd en ingevuld. Voor
de bepaling van de kosten die bij de waardering van voorraden en onderhanden werk
buiten beschouwing kunnen blijven, gelden naar gelet op de hierna vermelde jurisprudentie
de volgende omschrijvingen.
Anders dan bij bijzondere kosten, is er sprake van algemene kosten als kosten in een ver verwijderd verband staan tot de productie. Als algemene kosten
zijn bijvoorbeeld aan te merken de kosten die samenhangen met het besturen van de
onderneming als zodanig of met het voeren van een financiële administratie van een
onderneming (daaronder niet begrepen de werkenadministratie(s)).
Alleen het constante deel van deze algemene kosten behoeft niet te worden geactiveerd.
Constante kosten zijn kosten die zolang het bedrijf op de bestaande voet wordt voortgezet, in beginsel
onafhankelijk van het wisselend verloop van de productie worden gemaakt, zoals lineaire
afschrijvingskosten.
In zijn arrest van 4 juli 1961, BNB 1961/274, omschreef de Hoge Raad het constante
deel van de algemene kosten als de kosten, die 1) zolang het bedrijf op de bestaande
voet wordt voortgezet, 2) in beginsel onafhankelijk van het wisselend verloop van
de productie en 3) niet in onmiddellijke samenhang daarmee worden gemaakt.
De Hoge Raad heeft de reikwijdte van het begrip ‘het constante deel van de algemene
kosten’ in latere jurisprudentie evenwel nader geconcretiseerd. De volgende kosten
worden niet tot het constante deel van de algemene kosten gerekend (niet limitatief):
-
– afschrijvingskosten van machines die worden ingezet ten behoeve van projecten (HR
21 juni 1961, BNB 1961/273*);
-
– afschrijvingskosten van vrachtschepen van een scheepvaartmaatschappij ten behoeve
van vervoersopdrachten (HR 13 oktober 1976, BNB 1977/37*);
-
– kosten die samenhangen met functionarissen die zijn aan te merken als het tussenkader,
ten behoeve van de productie of projecten (HR 4 juli 1961, BNB 1961/274*);
-
– kosten van een tekenaar, bedrijfsbureau, afdeling voorcalculatie ten behoeve van projecten
(HR 4 maart 1964, BNB 1964/138*).
Naar mijn mening behoren in de lijn van het voorgaande evenmin tot het constante deel
van de algemene kosten (niet limitatief):
-
– kosten van projectgericht onderzoek;
-
– inkoopkosten ten behoeve van de productie of projecten;
-
– kosten van een productiehal of scheepshelling ten behoeve van de vervaardiging van
producten of schepen;
-
– kosten van een werkenadministratie.
Het onderscheid tussen directe en indirecte kosten en het onderscheid tussen algemene
en bijzondere kosten is ontleend aan bedrijfseconomische inzichten. De mate waarin
kosten zijn verbijzonderd naar de productie, respectievelijk naar projecten of producten,
ligt hieraan ten grondslag.
Van directe kosten is sprake als er een onmiddellijk aanwijsbaar verband bestaat tussen de kosten en
het project of product. Kosten waarbij dat niet het geval is worden indirecte kosten genoemd, zoals kosten van een functionaris die voor alle projecten in een onderneming
verantwoordelijk is of kosten die samenhangen met het bedrijfsbureau van een bouwbedrijf.
Anders dan bijzondere kosten, zijn algemene kosten de kosten die voor het bedrijf als geheel worden gemaakt, zoals de kosten
van de hoofddirectie en van de hoofdboekhouding. Er bestaat daarbij geen rechtstreeks
oorzakelijk verband tussen de kosten en de productie.
Indirecte kosten kunnen algemeen of bijzonder van aard zijn. Indirecte bijzondere
kosten zijn bijvoorbeeld kosten die samenhangen met de calculatieafdeling van het
bedrijfsbureau van een bouwbedrijf. Deze kosten, die gerelateerd aan het productieniveau
en niet altijd zozeer aan concrete projecten, zijn wel indirect maar niet algemeen
zodat zij dus wel geactiveerd moeten worden.
Uit het voorgaande volgt dat het constante deel van de algemene kosten niet zonder
meer gelijk is te stellen aan een opslag van indirecte kosten.