Regeling cultuurprojecten 2004

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 25-12-2003 t/m 31-12-2012

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën, van 12 december 2003, ACB/03/60381, houdende regels inzake aanwijzing van en verklaring voor projecten welke in het belang zijn van de Nederlandse podiumkunsten en de Nederlandse musea (Regeling cultuurprojecten 2004)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 5.18a, derde lid, en zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

    • b. bestaand project: project als bedoeld in artikel 2, onderdelen a, b en c, waarvoor voor 1 januari 2004 een begin met de uitvoering van de bijbehorende fysieke werkzaamheden is gemaakt;

    • c. projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico het project wordt ontwikkeld en in stand gehouden;

    • d. projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van activa en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan de uitvoering van een project;

    • e. verklaring: schriftelijk besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als bedoeld in artikel 5.18a, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de Nederlandse podiumkunsten of de Nederlandse musea;

    • f. accountantsverklaring: verklaring afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft, in overeenstemming met de Minister van Financiën, een verklaring af voor:

  • a. projecten die naar zijn oordeel in het belang van de Nederlandse podiumkunsten;

  • b. projecten die naar zijn oordeel in het belang van de Nederlandse musea;

  • c. andere projecten die naar zijn oordeel in het belang zijn van de Nederlandse podiumkunsten en de Nederlandse musea.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een verklaring wordt niet afgegeven voor:

  • a. een bestaand project;

  • b. een project waarvan het project vermogen minder bedraagt dan € 22.689;

  • c. een project waarvan het niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement, subsidies van overheden en sponsorbijdragen daaronder begrepen, heeft; dan wel

  • d. een project waarvan het te verwachten economisch rendement in verhouding tot het belang voor de Nederlandse podiumkunsten en de Nederlandse musea zodanig is dat het naar het oordeel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zonder toepassing van deze regeling tot stand kan komen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De aanvraag voor projecten dient te worden ingediend bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 3 Voor projecten waarvoor reeds eerder een verklaring is afgegeven kan een nieuwe aanvraag eerst drie jaar voor afloop van de geldende verklaring worden ingediend.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op aanvraag beschikbaar wordt gesteld.

  • 5 Aan een aanvrager kan worden verzocht nadere gegevens te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het project.

  • 6 Aan een aanvrager kan worden verzocht een accountantsverklaring te overleggen, waaruit de juistheid of aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde gegevens blijkt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beslist, in overeenstemming met de Minister van Financiën op een aanvraag binnen acht weken na de indiening ervan.

  • 2 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De verklaring kan voor geen langere periode worden afgegeven dan voor de verwachte levensduur van het project en voor ten hoogste dertig jaren.

  • 2 De verklaring vermeldt de aard van het project, het projectvermogen en de periode waarvoor de verklaring geldt.

  • 3 In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën, de verklaring intrekken indien:

    • a. de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest;

    • b. blijkt dat de uitvoering van het project zodanig afwijkt van het project op grond waarvan de verklaring is afgegeven, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de gewijzigde uitvoering bekend zou zijn geweest;

    • c. blijkt dat de projectbeheerder de vermogenstoestand van het project niet afzonderlijk administreert;

    • d. niet voldaan wordt aan één of meer van de voorwaarden die in de verklaring zijn opgenomen;

    • e. de melding bedoeld in artikel 8 niet onverwijld is geschied.

  • 2 Het besluit tot intrekking kan terugwerkende kracht hebben.

  • 3 Het besluit tot intrekking wordt gezonden aan de aanvrager die ingevolge artikel 4, eerste lid, een aanvraag heeft ingediend.

  • 4 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder en de inspecteur Belastingdienst Amsterdam.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien de uitvoering van een project wordt gewijzigd doet de instelling die het kapitaal verschaft ten behoeve van het een project waarvoor een verklaring is afgegeven, daarvan onverwijld melding aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ten behoeve van de vaststelling van een verklaring en van de daar toe van belang zijnde gegevens en van de daar aan verbonden rechten en plichten is ten aanzien van de kredietinstelling of de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 5.18a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de projectbeheerder Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, waarbij de aldaar jegens de inspecteur opgelegde verplichtingen mede gelden jegens de door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen personen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling cultuurprojecten 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.C. van der Laan

De

Staatssecretaris

van Financiën,

J.G. Wijn