Antwoord
[Regeling vervallen per 14-12-2007]
Nee, de peilperiode van drie maanden van artikel 15e brengt niet mee dat de toevoeging
aan de winst alleen plaatsvindt indien de bezittingen van belastingplichtige de gehele
peilperiode (van drie maanden) grotendeels hebben bestaan uit beleggingen.
Een enkel moment van beleggen in de drie maanden voorafgaand aan de verkoop volstaat
voor de toevoeging aan de winst van de reserve (mits aan de overige vereisten voor
toepassing is voldaan).
Deze uitleg volgt uit de tekst. Immers, ook als (bijvoorbeeld) alleen de laatste week
voor de aandelenverkoop (grotendeels) is belegd, wordt niet voldaan aan de eis dat
de bezittingen van de belastingplichtige ‘de laatste drie maanden voor de wijzigingen
niet grotendeels bestaan uit beleggingen’. Dit is nog duidelijk(er) te zien als de
uitzondering positief wordt geformuleerd, en het moeilijker leesbare dubbele negatief,
dat de wetgever gebruikt, wordt vermeden.
Positief geformuleerd luidt de bepaling dat toevoeging aan de winst achterwege blijft,
indien de bezittingen de laatste drie maanden grotendeels bestaan uit andere bezittingen
dan beleggingen. Dat hieraan niet wordt voldaan, als (bijvoorbeeld) de laatste week
de bezittingen wel (grotendeels) bestaan uit beleggingen, is in het licht van deze
positieve redactie evident.
Ook de bedoeling van de uitzondering brengt mee dat zij niet van toepassing is, als
(bijvoorbeeld) alleen de laatste week voor de aandelenverkoop (grotendeels) wordt
belegd. De uitzondering drukt namelijk uit dat artikel 15e zich richt tegen vennootschappen
die hun materiële onderneming hebben beëindigd. (Zie bijvoorbeeld Tweede Kamer, vergaderjaar
1999/2000, 27 209, nr. 5, Nota naar aanleiding van het verslag) En van een gestaakte
onderneming is ook sprake als (bijvoorbeeld) alleen de laatste week voor de aandelenverkoop
(grotendeels) wordt belegd.