Regeling visvergunning

[Regeling vervallen per 23-07-2011.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2006.
Geldend van 01-02-2006 t/m 31-01-2007

Regeling visvergunning

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    • a. ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister staat geregistreerd;

    • b. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • c. directeur: Directeur Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • d. verordening nr. 2371/2002: Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358);

    • e. verordening nr. 1438/2003: Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 augustus 2003 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van het gemeenschappelijk vlootbeleid als omschreven in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2371/2003 van de Raad (PbEU L 204);

    • f. motorvermogen: maximaal continue-vermogen zonder aftrek van door de motor aangedreven hulpmachines, uitgedrukt in kW dat de hoofdmotor of hoofdmotoren zonder overbelasting kan respectievelijk, kunnen leveren, en dat mechanisch, elektrisch, hydraulisch of anderszins kan worden aangewend voor de voortstuwing van het vaartuig, zoals is vastgesteld door de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat ingevolge het Vissersvaartuigenbesluit of het Vissersvaartuigenbesluit 2002, of in voorkomend geval blijkt uit een verklaring inzake het maximaal continue-vermogen, opgesteld door de fabrikant of de leverancier;

    • g. visvergunning: vergunning als bedoeld in verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1993 tot invoering van een communautair stelsel van regels voor de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten (PbEG L 341);

    • h. Registratiebesluit: Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

    • i. visserijregister: register als bedoeld in artikel 4 van het Registratiebesluit;

    • j. zegelplan: door de fabrikant of leverancier van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig dan wel door een meetbureau overeenkomstig door de minister beschikbaar gestelde modellen opgemaakt overzicht, bestaand uit een tekening en een geschrift, waaruit blijkt: welke onderdelen van de hoofdmotor of hoofdmotoren zijn verzegeld, waar de verzegelingen zijn aangebracht en welke kenmerken zij hebben, en waar en op welke wijze de stelbouten en breekbouten van de hoofdmotor of hoofdmotoren zijn geplaatst en ingesteld, en waarop door een meetbureau is verklaard dat de feitelijke toestand van de motor of hoofdmotoren overeenkomt met de in het overzicht opgenomen gegevens;

    • k. controleur: persoon die in het kader van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) met controle is belast;

    • l. segment: vlootsegment MFL1, MFL2 of AQU, waartoe het vissersvaartuig op grond van de vermelding op de visvergunning behoort;

    • m. meetbureau: een instelling met deskundigheid op het gebied van meting van motorvermogens en afstelling van motoren en terzake geaccrediteerd.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling vindt het aanlanden van vis plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

  • 3 De zegels bestemd voor verzegeling van de hoofdmotor of hoofdmotoren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, worden beschikbaar gesteld door de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden zonder geldige visvergunning met een vissersvaartuig dan wel een vaartuig dat is geregistreerd in een andere lidstaat dan Nederland, de visserij uit te oefenen op de bestanden, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van verordening nr. 2371/2002, tenzij het een vissersvaartuig betreft waarmee uitsluitend de visserij, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de Visserijwet 1963 wordt uitgeoefend.

  • 2 Een visvergunning wordt op aanvraag door de minister verleend overeenkomstig artikel 2a.

  • 4 De ondernemer van een vissersvaartuig ten aanzien waarvan een visvergunning is verleend, of diens gemachtigde heeft de visvergunning aan boord van het vissersvaartuig aanwezig.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Een visvergunning wordt verleend indien:

    • a. het vissersvaartuig stond ingeschreven in het visserijregister of dient ter vervanging van een of meer vissersvaartuigen die stonden ingeschreven in het visserijregister;

    • b. de oorspronkelijke registratie na 1 januari 2003 is doorgehaald op grond van artikel 8, onderdeel a, van het Registratiebesluit;

    • c. er minder dan zes jaar is verstreken vanaf het moment van doorhaling van die registratie;

    • d. wordt voldaan aan artikel 6, vierde lid, van het Registratiebesluit;

    • e. het motorvermogen en de tonnage van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan voor de doorhaling van de inschrijving;

    • f. het vissersvaartuig behoort tot hetzelfde segment als voor het moment van doorhaling, respectievelijk behoort tot hetzelfde segment als het vissersvaartuig dat wordt vervangen, en

    • g. wordt voldaan aan artikel 4, tweede lid.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt een visvergunning verleend voor een vissersvaartuig waarvan het motorvermogen of de tonnage is toegenomen, indien ten aanzien van het vissersvaartuig reeds een visvergunning was verleend wat betreft het oorspronkelijke motorvermogen of de oorspronkelijke tonnage, en de aanvrager van de visvergunning kan aantonen dat:

    • a. de omvang van de toename van het motorvermogen of de tonnage, overeenkomt met het motorvermogen of de tonnage, of een deel daarvan, van een vissersvaartuig waarvan de registratie na 1 januari 2003 is doorgehaald op grond van artikel 8, onderdeel a, van het Registratiebesluit en er minder dan zes jaar is verstreken vanaf het moment van doorhaling van die registratie, en

    • b. hij kan beschikken over de in het visserijregister als gevolg van de doorhaling van de registratie, bedoeld in onderdeel a, vrijgekomen capaciteit.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt een visvergunning voor een vissersvaartuig verleend indien:

    • a. het vaartuig wordt ingezet voor de kweek of de teelt van aquatische organismen op percelen, of

    • b. met het vaartuig met de mosselkor op mosselpercelen wordt gevist en op basis van een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Beschikking visserij, visserijzone zeegebied en kustwateren slechts incidenteel wordt gevist op mosselzaad buiten de percelen en het vaartuig niet is uitgerust voor het gebruik van andere vistuigen dan de mosselkor.

  • 4 In afwijking van het eerste tot en met derde lid kan de minister besluiten geen visvergunning te verlenen indien hij dit noodzakelijk acht voor de nakoming van de verplichtingen zoals opgenomen in artikel 12 van verordening nr. 2371/2002 en in verordening nr. 1438/2003.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister trekt de visvergunning in indien:

    • a. het vissersvaartuig niet meer is geregistreerd in het visserijregister, of

    • b. de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig definitief worden beëindigd als bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337), en ten aanzien van de beëindiging door de minister of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verleend.

  • 2 Een visvergunning wordt geschorst in de situatie, bedoeld in onderdeel 20 van bijlage IIa van Verordening (EU) nr. 51/2006 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L16).

  • 4 De periode bedoeld in het derde lid is niet korter dan 3 weken en niet langer dan 8 weken en wordt vastgesteld afhankelijk van de ernst en omvang van de overtreding.

  • 5 In afwijking van het vierde lid is de periode bedoeld in het derde lid niet korter dan 6 weken en niet langer dan 16 weken, indien binnen twee jaar na afloop van de schorsing of intrekking met het betrokken vissersvaartuig wederom hetzelfde artikel genoemd in onderdeel a van het derde lid wordt overtreden of de ondernemer of diens gemachtigde wederom niet voldoet aan de voorschriften gesteld in de visvergunning.

  • 6 Het is verboden de visserij uit te oefenen, vis te vangen, aan boord te hebben, over te laden op een ander vissersvaartuig of aan te landen met een vissersvaartuig waarvan de visvergunning is geschorst of ingetrokken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 2 Voor zover het motorvermogen van een vissersvaartuig meer dan 100 kW is, doet de ondernemer van een vissersvaartuig of diens gemachtigde na opmaak of wijziging van het zegelplan een afschrift hiervan toekomen aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Kerkrade en heeft hij het zegelplan aan boord van het vissersvaartuig.

  • 3 De ondernemer van een vissersvaartuig of diens gemachtigde doet onverwijld doch in ieder geval vóór het tijdstip van aanlanding melding van wijzigingen die zich ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het desbetreffende vaartuig hebben voorgedaan ten opzichte van de in het eerste lid bedoelde aanmelding of het bij dat vaartuig behorende zegelplan en die hem bekend waren of hem redelijkerwijs bekend hadden moeten zijn. Redelijkerwijs bekend worden in ieder geval geacht te zijn wijzigingen die kennelijk zijn opgetreden door menselijk toedoen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden de visserij uit te oefenen met een vissersvaartuig waarvan het motorvermogen of de tonnage groter is dan het motorvermogen of de tonnage dat staat vermeld op de ten behoeve van dat vissersvaartuig verleende visvergunning.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De visvergunning is niet geldig vanaf het tijdstip dat door de minister of een controleur wordt geconstateerd dat:

    • a. het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig hoger is dan het op de visvergunning vermelde motorvermogen;

    • b. er ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van het desbetreffende zegelplan of de in artikel 4, eerste lid, bedoelde aanmelding, of

    • c. de tonnage van het vissersvaartuig hoger is dan de op de visvergunning vermelde tonnage.

  • 2 Indien de minister of een controleur een constatering doet als bedoeld in het eerste lid, verstrekt hij aan de ondernemer of diens vertegenwoordiger terstond een schriftelijke verklaring hieromtrent. In deze verklaring wordt tenminste de desbetreffende constatering alsmede de datum en het tijdstip daarvan vermeld.

  • 3 De minister besluit de ongeldigheid van de visvergunning op te heffen, indien de ondernemer of diens gemachtigde hem bescheiden heeft doen toekomen waaruit te zijnen genoegen blijkt dat:

    • a. indien het betreft de situatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a of b, het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren van dat vissersvaartuig het op de visvergunning vermelde motorvermogen niet overschrijdt, onderscheidenlijk er ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van dat vissersvaartuig geen afwijkingen zijn ten opzichte van het zegelplan of de in artikel 4, eerste lid, bedoelde aanmelding;

    • b. indien het betreft de situatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, de tonnage van het vissersvaartuig de op de visvergunning vermelde tonnage niet overschrijdt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kan op verzoek van een ondernemer de tonnage van een vissersvaartuig verhogen als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002, indien wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8 van verordening nr. 1438/2003, en de verbouwing van het vissersvaartuig heeft plaatsgevonden na 1 januari 2003 of zal plaatsvinden.

  • 2 Het verzoek tot verhoging van de tonnage wordt schriftelijk gedaan en wordt ingediend bij de directeur.

  • 3 Bij het verzoek, bedoeld in het tweede lid, worden gegevens overgelegd waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 8, onderdelen d, e en f, van verordening nr. 1438/2003. In ieder geval worden de volgende documenten overgelegd:

    • a. een beschrijving van de situatie voor en na de verbouwing;

    • b. een bouwtekening waaruit het aantal ton blijkt waarmee de tonnage wordt verhoogd, en

    • c. een offerte betreffende de verbouwingswerkzaamheden.

  • 4 Na ontvangst van het verzoek bericht de minister de verzoeker of het verzoek naar zijn voorlopig oordeel aan de voorwaarden voldoet en stelt de minister een termijn vast waarbinnen de verbouwing uiterlijk moet zijn voltooid.

  • 5 Uiterlijk binnen zes weken na afloop van de termijn, bedoeld in het vijfde lid, zendt de verzoeker de directeur een kopie van de meetbrief, bedoeld in artikel 4 van de Meetbrievenwet 1981, die naar aanleiding van de verbouwing is afgegeven.

  • 6 Na ontvangst van de meetbrief, bedoeld in het vijfde lid, stelt de minister het aantal ton, waarmee de tonnage wordt verhoogd, vast.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden met een vissersvaartuig de visserij uit te oefenen op de in het tweede lid genoemde soorten, tenzij het vissersvaartuig behoort tot het segment MFL 1.

  • 2 De soorten, bedoeld in het eerste lid, zijn: haring, koolvis, makreel, schelvis, wijting, tong, schol, heek, kabeljauw, sprot, zeeduivel, horsmakreel, blauwe wijting en kever.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De Regeling visserijlicentie wordt ingetrokken.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling visvergunning.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:
de

Directeur-Generaal

,

A. Oostra