Solvabiliteitsregels securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-05-2004 en zichtdatum 20-05-2004.
Geldend van 20-05-2004 t/m 31-12-2006

Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie

Artikel 1. Definities en begrippen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) Securitisatie: Een traditionele of synthetische securitisatie.

b) Asset-Backed Commercial Paper securitisatie: Een securitisatie waarin een vehikel kortlopend schuldpapier uitgeeft en de inkomsten hiervan gebruikt om posities te kopen.

c) Aanvulbare (replenishment) securitisatie: Een securitisatie waarbij de onderliggende posities een vaste looptijd hebben. Wanneer deze posities (vroegtijdig) worden afgelost kan de securitisatie gedurende een vastgestelde periode met nieuwe posities van een vergelijkbare kwaliteit worden aangevuld.

d) Securitisatie van revolverende posities: Een securitisatie waarbij de onderliggende posities bestaan uit faciliteiten waarbij het de kredietnemer is toegestaan om het opgenomen bedrag binnen een overeengekomen limiet te variëren.

e) Synthetische securitisatie: Een securitisatie die resulteert in ten minste twee verschillende risicoposities of tranches met een verschillend kredietrisico, en waarbij het kredietrisico op de onderliggende posities geheel of ten dele wordt overgedragen door het gebruik van volgestorte (funded) of niet-volgestorte (unfunded) kredietderivaten of garanties. Het potentiële risico voor de investeerders is afhankelijk van de prestatie van de pool van gesecuritiseerde posities.

f) Traditionele securitisatie: Een securitisatie waarbij de kasstroom van een pool van onderliggende posities wordt gebruikt voor het betalen van ten minste twee verschillende risicoposities of tranches met een verschillend kredietrisico. De betalingen aan de investeerders zijn afhankelijk van de prestatie van de pool van gesecuritiseerde posities, en worden niet ontleend aan een algemene verplichting van de originator.

g) Investeerder (investor): De instelling die een deel van het economisch risico van de gesecuritiseerde posities, niet zijnde een kredietverbetering of een liquiditeitsfaciliteit, op zich neemt.

h) Originator: De instelling die de posities die worden gesecuritiseerd direct of indirect heeft gegenereerd.

i) Beheerder (servicer): De instelling die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de gesecuritiseerde posities voor wat betreft de inning van de hoofdsom en de rente, die vervolgens aan de houders van de securitisatieposities wordt doorgegeven.

j) Bijzonder doel entiteit (special purpose entity): Een met een speciaal doel opgezette entiteit waarvan de activiteiten beperkt zijn tot het kunnen overdragen van de risico's in de pool, en waarvan de structuur is opgezet om de entiteit te isoleren van het kredietrisico van de originator of de verkoper van een positie.

k) Sponsor: De instelling, ongeacht of dit de originator is of niet, die een securitisatie opzet en beheert die posities van derden koopt.

l) Derde: Een derde is een onafhankelijke entiteit die of (a) voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 15, of (b) die niet is opgenomen in de bedrijfseconomische balans van de instelling, opgesteld conform het jaarrekeningrecht voor banken als bedoeld in artikel 415 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en nader ingevuld conform de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en de daarop aansluitende Aanbevelingen van DNB.

m) Door activa gedekte effecten (asset-backed securities): Door de risico-overdragende entiteit uitgegeven effecten ten behoeve van de financiering van een deel van de pool van onderliggende posities. De houders van door activa gedekte effecten kunnen aanspraken maken op die pool.

n) Voorschotfaciliteit (cash advances): Een contractuele afspraak om de risico-overdragende entiteit indien nodig een voorschot te verstrekken teneinde een onafgebroken geldstroom van aflossingen en rentebetalingen aan de houders van de securitisatieposities te waarborgen.

o) Opschoon calloptie (clean-up call): Een calloptie die de originator of de risico-overdragende entiteit (bijzonder doel entiteit) het recht geeft de securitisatieposities, veelal de door activa gedekte effecten, af te lossen voordat alle gesecuritiseerde posities (vroegtijdig) zijn afgelost.

p) Kredietverbetering (credit enhancement): Een al dan niet volgestorte contractuele regeling om verliezen op de gesecuritiseerde posities te dekken teneinde aan andere houders van securitisatieposities een zekere mate van extra bescherming te bieden.

q) Vervroegde aflossing bepaling (early amortisation trigger): Een bepaling die, wanneer geactiveerd, ervoor zorgt dat de houders van securitisatieposities vóór het einde van de juridische looptijd deels worden afgelost.

r) Eerste verlies kredietverbetering (first loss credit enhancement): Een eerste verlies kredietverbetering vertegenwoordigt het eerste niveau van financiële steun (kredietprotectie) aan de overige securitisatie posities, en heeft een omvang die gelijk is aan een passende veelvoud van de verwachte verliezen, of de in het slechtste geval optredende verliezen, op de gesecuritiseerde posities.

s) Liquiditeitsfaciliteit (liquidity facility): Een liquiditeitsfaciliteit wordt gebruikt om kasstroomverschillen tussen de gesecuritiseerde posities en de uitgegeven effecten te overbruggen.

t) Tweede verlies kredietverbetering (second loss credit enhancement): Een tweede verlies kredietverbetering is het niveau van financiële steun aan de overige securitisatie posities, nadat de eerste verlies kredietverbetering volledig is benut.

u) Securitisatiepositie (securitisation position): Securitisatieposities betreffen alle risicoposities die uit een securitisatie voortvloeien.

v) DNB: De Nederlandsche Bank N.V.

w) Economische omstandigheden bepaling (economic trigger): Een bepaling die wordt geactiveerd wanneer zich een bepaalde verslechtering van de prestatie van de gesecuritiseerde posities voordoet, of een bepaalde verslechtering van de kredietkwaliteit van de originator of sponsor.

x) Effectieve looptijd (effective maturity): De effectieve looptijd van een gesecuritiseerde positie is de langst mogelijke resterende looptijd voordat de kredietnemer contractueel aan al zijn financiële verplichtingen heeft voldaan. De effectieve looptijd van een traditionele of synthetische securitisatie is de periode die resteert tot aan de waarschijnlijke beëindigingdatum van de securitisatie.

y) Overgebleven rentemarge (excess spread): De overgebleven rentemarge is gelijk aan het verschil tussen de bruto financieringsvergoeding en andere vergoedingen die door de risico-overdragende entiteit van, of met betrekking tot, de gesecuritiseerde posities worden ontvangen minus de afboekingen, betalingen aan de investeerders, beheervergoedingen en andere belangrijke kosten van de risico-overdragende entiteit.

z) Impliciete steun (implicit support): Impliciete steun doet zich voor wanneer een originator of sponsor steun (kredietverbetering) verleent aan een securitisatie die de van tevoren vastgestelde contractuele verplichtingen te boven gaat.

aa) Instelling (of: kredietinstelling): een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, Wtk 1992, die een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 38, Wtk 1992 heeft verkregen of een financiële instelling waaraan ingevolge artikel 45, eerste lid, Wtk 1992 een verklaring van ondertoezichtstelling is toegekend en waarop DNB artikel 20, Wtk 1992 overeenkomstig van toepassing heeft verklaard.

bb) Goed gespreid (well diversified): Een pool van gesecuritiseerde posities wordt geacht goed gespreid te zijn als het aandeel van de grootste gesecuritiseerde positie ten opzichte van één schuldenaar in de pool niet meer dan 10% van de totale pool uitmaakt.

cc) Wtk 1992: de Wet toezicht kredietwezen 1992.

dd) Investment grade: Een securitisatiepositie is investment grade wanneer deze een externe kredietbeoordeling heeft van BBB- (of het equivalent daarvan) of hoger.

Artikel 2. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie is van toepassing op alle instellingen die bij een securitisatie zijn betrokken. De securitisatie van posities in de handelsportefeuille valt buiten de werking van deze regeling.

Artikel 3. Solvabiliteitsverlichting bij een traditionele securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator in een traditionele securitisatie mag de gesecuritiseerde posities in deze securitisatie buiten de berekening van de naar risico gewogen activa laten, mits de securitisatie zowel op het tijdstip van de risico-overdracht als daarna voldoet aan de vereisten in de artikelen 13, 14, 15 en 17 tot en met 21.

  • 2 Indien voor de originator op grond van de artikelen 5 tot en met 12 ná securitisatie een hoger solvabiliteitsvereiste geldt dan ervoor, dan geldt in tegenstelling tot het gestelde in lid 1 deze hogere solvabiliteitsvereiste ook indien niet aan de vereisten in de artikelen 13, 14, 15 en 17 tot en met 21 wordt voldaan.

Artikel 4. Solvabiliteitsverlichting bij een synthetische securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator in een synthetische securitisatie beschouwt een kredietderivaat als een ontvangen garantie op de gesecuritiseerde posities indien deze securitisatie zowel op het tijdstip van de risico-overdracht als daarna voldoet aan de vereisten in de artikelen 14 tot en met 21.

  • 2 Als aan de in lid 1 van dit artikel gestelde vereisten is voldaan, dan mag een originator in een securitisatie de risicoweging van de gesecuritiseerde posities in deze securitisatie vervangen door de risicoweging van de protectieverkoper, als volgt:

    • a) bij gebruik van een credit default swap mag de gesecuritiseerde positie voor de nominale waarde of de maximale credit event payment indien deze lager is, worden gewogen met de risicowegingsfactor van de protectieverkoper; of

    • b) bij gebruik van een credit-linked note mag de gesecuritiseerde positie voor de nominale waarde, begrensd door de omvang van de verkregen financiering, worden gewogen met de risicoweging van de in onderpand verkregen kasmiddelen.

  • 3 Indien niet aan de in lid 1 van dit artikel gestelde vereisten is voldaan, dan wordt het kredietderivaat buiten beschouwing gelaten en neemt de originator de gesecuritiseerde posities op de gebruikelijke wijze mee in de berekening van de naar risico gewogen activa.

  • 4 Indien voor de originator op grond van de artikelen 5 tot en met 12 ná securitisatie een hoger solvabiliteitsvereiste geldt dan ervoor, dan geldt in tegenstelling tot het gestelde in lid 3 deze hogere solvabiliteitsvereiste indien niet aan de vereisten in de artikelen 14 tot en met 21 wordt voldaan.

Artikel 5. Behouden securitisatieposities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een originator in een securitisatie brengt van al zijn behouden securitisatieposities uit deze securitisatie de grootst mogelijke positieomvang gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

Artikel 6. Verwachte geactiveerde inkomsten die als kredietverbetering fungeren

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een originator in een securitisatie brengt verwachte inkomsten uit deze securitisatie die als kredietverbetering dienen en als een actiefpost op de balans zijn opgenomen in mindering op het tier 1 toetsingsvermogen.

Artikel 7. Verwachte rentemarge die als kredietverbetering fungeert

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Voor een originator in een securitisatie die toekomstige rentemarge afkomstig uit de gesecuritiseerde posities in deze securitisatie als kredietverbetering ter beschikking heeft gesteld, geldt de volgende behandeling:

  • a) indien nettowinst als kredietverbetering ter beschikking wordt gesteld, en de nettowinst slechts verschuldigd is nadat deze is ontvangen, dan betrekt de originator deze buitenbalans verplichting in de berekening van de naar risico gewogen activa met een conversiefactor van 0,0;

  • b) indien de originator zich heeft verplicht tot bijstorting wanneer de ontvangen nettowinst in onderdeel a) ontoereikend is, dan wordt de maximaal mogelijke bijstorting in het lopende jaar in mindering gebracht op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen van de originator;

  • c) indien verliezen die de toegezegde verwachte rentemarge te boven gaan naar volgende jaren zullen worden overgedragen, dan wordt een gerealiseerd extra verlies in mindering gebracht op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen van de originator; en

  • d) indien de originator bruto inkomsten in plaats van nettowinst ter beschikking heeft gesteld, of indien er geen maximum is gesteld aan de mogelijke bijstorting, dan wordt de risico-overdracht niet erkend en neemt de originator de gesecuritiseerde posities op de gebruikelijke wijze mee in de berekening van de naar risico gewogen activa.

Artikel 8. Voorschotfaciliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator in een securitisatie die een voorschotfaciliteit verstrekt aan deze securitisatie neemt deze faciliteit voor de maximale nominale waarde als een onherroepelijke kredietfaciliteit overeenkomstig onderdeel 4011-03.2 van het Handboek Wtk mee in de berekening van de naar risico gewogen activa, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a) het voorschot is contractueel beperkt tot een klein percentage van de nominale waarde van de gesecuritiseerde posities;

    • b) het voorschot wordt terugbetaald uit daarop volgende aflossingen en rentebetalingen of uit de beschikbare kredietverbetering; en

    • c) het voorschot is niet achtergesteld bij andere aanspraken op de kasstroom afkomstig van de gesecuritiseerde posities.

  • 2 Een originator in een securitisatie die een voorschotfaciliteit verstrekt aan deze securitisatie die niet voldoet aan de in het eerste lid gestelde vereisten, brengt deze faciliteit voor de maximale nominale waarde in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

Artikel 9. Effectieve looptijd van de securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator in een synthetische securitisatie stelt de effectieve looptijd van deze synthetische securitisatie vast op de eerste datum waarop een optie tot beëindiging van de securitisatie kan worden uitgeoefend, indien de securitisatie tevens stimulansen bevat om van deze optie gebruik te maken.

  • 2 Een originator in een traditionele securitisatie stelt de effectieve looptijd van deze traditionele securitisatie vast op de eerste datum waarop een optie van de bijzonder doel entiteit tot beëindiging van de securitisatie kan worden uitgeoefend, indien de securitisatie tevens stimulansen bevat die het voor de originator aantrekkelijk maken wanneer van de optie gebruik wordt gemaakt.

  • 3 Als de gesecuritiseerde posities bestaan uit woninghypotheken met een lange looptijd, dan mag de originator in een traditionele securitisatie ervoor kiezen om in afwijking van het eerste en tweede lid de effectieve looptijd van deze securitisatie vast te stellen op basis van de resterende juridische looptijd. In dat geval koopt de originator de gesecuritiseerde posities niet terug.

  • 4 Een originator in een securitisatie die de mogelijkheid heeft om de gesecuritiseerde posities in deze securitisatie vóór het einde van de juridische looptijd van de securitisatie terug te kopen, en waarbij de securitisatie geen stimulansen bevat zoals bedoeld in lid 1 en lid 2, mag de resterende posities terugkopen mits de terugkoop niet leidt tot een verlaging van de solvabiliteitsratio van de originator.

  • 5 In afwijking van lid 4 mag een originator in een securitisatie een opschoon calloptie op deze securitisatie uitoefenen indien:

    • a) maximaal 10% van de oorspronkelijke securitisatie resteert; en

    • b) verliezen worden toebedeeld aan de daarvoor bestemde securitisatieposities.

Artikel 10. Looptijdverschil

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een risico-overdracht wordt niet erkend wanneer de resterende effectieve looptijd van een securitisatie korter is dan de resterende effectieve looptijd van een gesecuritiseerde positie, en de resterende effectieve looptijd van de securitisatie korter is dan één jaar. De originator in een securitisatie neemt de gesecuritiseerde posities op de gebruikelijke wijze mee in de berekening van de naar risico gewogen activa.

  • 2 Een risico-overdracht wordt gedeeltelijk erkend wanneer de resterende effectieve looptijd van een securitisatie korter is dan de resterende effectieve looptijd van een gesecuritiseerde positie, en de resterende effectieve looptijd van de securitisatie langer is dan één jaar. Het bedrag van de securitisatie wordt op de volgende manier gedisconteerd tot de waarde Pa waarvoor de risico-overdracht wordt erkend:

    Pa = P * t/T, waarbij

    Pa = omvang van gesecuritiseerde positie waarvoor risico-overdracht wordt erkend,

    P = huidige omvang van de gesecuritiseerde positie,

    t = minimum (T, resterende effectieve looptijd van de securitisatie) uitgedrukt in maanden, en

    T = minimum (60, resterende looptijd van de gesecuritiseerde positie) uitgedrukt in maanden.

  • 3 De berekening van de naar risico gewogen activa van de originator ingevolge het tweede lid geschiedt door het bedrag van de gesecuritiseerde positie waarvan de risico-overdracht wordt erkend, Pa, te vermenigvuldigen met de risicoweging na securitisatie. Het onbeschermde bedrag P - Pa wordt door de originator op de gebruikelijke wijze in de berekening van de naar risico gewogen activa meegenomen alsof een risico-overdracht voor dat deel niet heeft plaatsgevonden.

Artikel 11. Securitisatie van revolverende posities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator die revolverende posities securitiseert waarbij deze securitisatie op grond van een economische omstandigheden bepaling vervroegd kan worden afgelost, converteert het aandeel van de investeerders (investors' interest) in de posities met een conversiefactor van 1,0. Het resulterende kredietequivalent wordt op de gebruikelijke wijze meegenomen in de berekening van de naar risico gewogen activa. Een uitzondering op deze behandeling is opgenomen in lid 3.

  • 2 Een originator die revolverende posities securitiseert waarbij deze securitisatie op grond van een niet-economische omstandigheden bepaling vervroegd kan worden afgelost, converteert het aandeel van de investeerders in de posities met een factor 0,0 indien aan de voorwaarden van artikel 18 wordt voldaan. Indien niet aan de voorwaarden van artikel 18 is voldaan, dan converteert de originator het aandeel van de investeerders met een conversiefactor van 1,0. Het resulterende kredietequivalent wordt op de gebruikelijke wijze meegenomen in de berekening van de naar risico gewogen activa. Een uitzondering op deze behandeling is opgenomen in lid 3.

  • 3 Een originator die revolverende posities securitiseert waarbij deze securitisatie vervroegd kan worden afgelost, en waarbij de originator na een vervroegde aflossing geen aandeel in de gesecuritiseerde posities houdt, converteert de posities met een factor van 0,0 naar een balanspositie. Een conversie met factor 0,0 is eveneens van toepassing wanneer, nadat een vervroegde aflossing heeft plaatsgevonden, de investeerders volledig blootgesteld zijn aan toekomstige opnames door kredietnemers, en niet de originator.

  • 4 Een originator die revolverende posities securitiseert neemt zijn aandeel in deze gesecuritiseerde posities (originator's interest) op de gebruikelijke wijze mee in de berekening van de naar risico gewogen activa.

Artikel 12. Posities in de handelsportefeuille

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator in een securitisatie brengt de effecten die verband houden met deze securitisatie met een non-investment grade externe kredietbeoordeling alsmede effecten zonder een externe kredietbeoordeling, die in de handelsportefeuille zijn opgenomen, in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

  • 2 Een originator in een securitisatie brengt de effecten die verband houden met deze securitisatie met een externe investment grade kredietbeoordeling die in de handelsportefeuille zijn opgenomen in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen, tenzij:

    • a) de effecten de hoogst mogelijke externe kredietbeoordeling hebben, de effecten genoteerd zijn aan een erkende beurs en de omvang van de effecten in de handelsportefeuille is onderworpen aan een limiet van 5% van het totaal van de uitgegeven effecten; en

    • b) de omvang van de overige effecten in de handelsportefeuille is onderworpen aan een limiet van 3% van het totaal van de uitgegeven effecten van die securitisatie.

  • 3 In afwijking van de onder lid 2 genoemde percentages, geldt gedurende een periode van vijf werkdagen volgend op het afsluiten van de securitisatie een limiet van 10% van de totaal uitgegeven effecten van de securitisatie in de handelsportefeuille.

Artikel 13. Traditionele securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van een risico-overdracht in een traditionele securitisatie is sprake wanneer aan de volgende vereisten is voldaan:

  • a) het risico is overgedragen aan een bijzonder doel entiteit dat voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 15;

  • b) de originator heeft geen directe of indirecte feitelijke beschikkingsmacht over de gesecuritiseerde posities;

  • c) de gesecuritiseerde posities zijn op zodanige wijze juridisch van de originator afgescheiden, dat de posities buiten het bereik van de originator en zijn schuldeisers zijn, ook in geval van faillissement of surseance van betaling;

  • d) de houders van securitisatieposities kunnen de originator niet aansprakelijk stellen voor verliezen op de gesecuritiseerde posities, de originator heeft hen en de risico-overdragende entiteit hierover voldoende geïnformeerd en de risico-overdragende entiteit heeft bevestigd dat aansprakelijkheid niet aanwezig is;

  • e) de originator is niet verplicht tot het terugkopen van (het risico op) de gesecuritiseerde posities, hetgeen in het contract met de risico-overdragende entiteit is opgenomen en waarvan de investeerders op de hoogte zijn gesteld;

  • f) de uitgegeven effecten en andere securitisatieposities zijn geen verplichtingen van de originator, zodat derden alleen aanspraak kunnen maken op de gesecuritiseerde posities;

  • g) de overdracht van de posities is niet in strijd met de voorwaarden van de onderliggende kredietovereenkomsten, en alle eventuele vereiste goedkeuringen voor de risico-overdracht zijn verkregen;

  • h) in geval van een herstructurering of heronderhandeling van de kredietovereenkomst veroorzaakt door een verslechterde kredietwaardigheid, zijn de investeerders gehouden aan de nieuwe voorwaarden;

  • i) de originator draagt na de risico-overdracht geen (periodieke) kosten die uit de securitisatie voortvloeien;

  • j) indien betalingen via de originator lopen, is de originator pas verplicht om gelden naar de risico-overdragende entiteit over te maken wanneer deze gelden zijn ontvangen; en

  • k) de securitisatie bevat geen bepalingen waardoor het rendement dat verschuldigd is aan andere partijen dan de originator wordt verhoogd in reactie op een verslechterde kredietwaardigheid van de gesecuritiseerde posities.

Artikel 14. Juridische betrokkenheid

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator controleert voor elke securitisatie of deze regeling wordt nageleefd. Een originator zorgt er bij iedere securitisatie voor dat de controle op de naleving van deze regeling is gewaarborgd door de betrokkenheid van de afdeling juridische zaken en de controllersafdeling van de instelling of, indien de relevante expertise niet aanwezig is, van een extern juridisch adviseur en een externe accountant. De hiermee verband houdende documentatie wordt door de instelling in de administratie opgenomen.

  • 2 De betrokken juridische experts en controllers schenken bijzondere aandacht aan de vereisten waarnaar in artikel 13 en 20 (bij een traditionele securitisatie), en artikel 16 (bij een synthetische securitisatie) wordt verwezen, alsmede aan de afdwingbaarheid van de contracten in alle relevante jurisdicties.

    Aanbeveling

    Aanbevolen wordt dat een originator die voor het eerst bij een securitisatie is betrokken DNB verzoekt om te bevestigen dat deze regeling met betrekking tot deze securitisatie wordt nageleefd.

Artikel 15. Risico-overdragende entiteit

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De vereisten die worden gesteld aan de risico-overdragende entiteit teneinde een risico-overdracht te bewerkstelligen luiden als volgt:

  • a) de risico-overdragende entiteit is een bijzonder doel entiteit;

  • b) de originator heeft geen aandelenbelang in de risico-overdragende entiteit, is op geen andere wijze gerechtigd tot een eigendomsbelang in de risico-overdragende entiteit, en oefent geen beleidsbepalende zeggenschap uit over de risico-overdragende entiteit;

  • c) de risico-overdragende entiteit is niet gelieerd aan de originator, en de directie van de risico-overdragende entiteit is onafhankelijk van de originator;

  • d) de naam van de risico-overdragende entiteit omvat niet de naam van de originator, noch roept hier enige relatie mee op;

  • e) de gerechtigden tot het economische belang in de risico-overdragende entiteit mogen dit belang zonder beperkingen verkopen of verpanden; en

  • f) de risico-overdragende entiteit is financieel onafhankelijk van de originator.

Artikel 16. Synthetische securitisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van een risico-overdracht in een synthetische securitisatie is sprake wanneer aan de volgende vereisten is voldaan:

  • a) de protectie wordt verstrekt middels een (volgestort of niet) credit default product waarbij aan de in artikel 13, 14 en 16 van de Beleidsregel Kredietderivaten opgenomen voorwaarden voor deze type van kredietderivaten is voldaan;

  • b) de eventuele via een kredietderivaat verkregen eerste verlies kredietverbetering wordt alleen erkend indien deze is verschaft door:

    • een Zone A overheid, of

    • een onder toezicht staande kredietinstelling of effecteninstelling uit een zone A land, of

    • van een derde die beschikt over een externe kredietbeoordeling van A- (of een vergelijkbare kredietkwaliteit) of beter;

  • c) de overdracht van het kredietrisico is niet in strijd met de voorwaarden van de onderliggende kredietovereenkomsten, en alle vereiste goedkeuringen voor de risico-overdracht zijn verkregen;

  • d) in geval van een herstructurering of heronderhandeling van de kredietovereenkomst is niet de originator maar zijn de investeerders gehouden aan de nieuwe voorwaarden;

  • e) de originator gaat niet opnieuw kredietrisico op de gesecuritiseerde posities aan met dezelfde tegenpartij via de uitgifte van een ander kredietderivaat of op een andere wijze; en

  • f) de instrumenten die voor de overdracht van kredietrisico worden gebruikt kennen geen bepalingen of voorwaarden die de protectie ten aanzien van het kredietrisico beperken, waaronder:

    • bepalingen die het mogelijk maken dat de kredietrisicoprotectie wordt beëindigd in verband met een achteruitgang van de kredietkwaliteit van de gesecuritiseerde posities;

    • bepalingen op grond waarvan de originator wijzigingen moet aanbrengen in de pool van gesecuritiseerde posities zodanig dat hierdoor de gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van de pool kan verbeteren;

    • bepalingen waardoor de kosten van de kredietrisicoprotectie van de instelling stijgen als de kredietkwaliteit van de gesecuritiseerde posities verslechtert; of

    • bepalingen waardoor het rendement dat verschuldigd is aan andere partijen dan de originator, zoals investeerders en verstrekkers van kredietversterking, wordt verhoogd in reactie op een verslechtering van de kredietkwaliteit van de gesecuritiseerde posities.

Artikel 17. Callopties

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De vereisten die worden gesteld aan een calloptie waardoor de originator de gesecuritiseerde posities kan terugkopen of de protectie kan beëindigen, luiden als volgt:

    • a) de calloptie rechten zijn duidelijk geformuleerd;

    • b) de calloptie strekt zich alleen uit over die gesecuritiseerde posities waarvan geen aanwijzingen bestaan dat ze in de toekomst in kwaliteit achteruit zullen gaan;

    • c) (het kredietrisico op) de gesecuritiseerde positie wordt tegen een marktconforme prijs teruggekocht; en

    • d) de terugkoop van (het kredietrisico op) de gesecuritiseerde posities is onderworpen aan de reguliere kredietbeoordelings- en goedkeuringsprocedures.

  • 2 De vereisten die worden gesteld aan een opschoon calloptie luiden als volgt:

    • a) in het contract is bepaald dat de optie niet kan worden uitgeoefend totdat 10% of minder van de oorspronkelijk uitstaande securitisatie is overgebleven; en

    • b) de optie is niet zodanig opgezet dat de allocatie van verliezen aan verstrekkers van kredietverbeteringen of aan investeerders wordt voorkomen, noch dat kredietverbetering wordt verstrekt.

Artikel 18. Aflossing van revolverende posities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De vereisten inzake een risico-overdracht die van toepassing zijn op een securitisatie van revolverende posities waarin een originator een belang behoudt, luiden als volgt:

  • a) elke aflossing, hetzij vooraf vastgesteld of die het gevolg zijn van een vervroegde aflossing bepaling, leidt tot een evenredige verliesverdeling tussen de originator en de investeerders;

  • b) de originator heeft een toereikend financierings- of liquiditeitsplan om met de gevolgen van zowel geplande als vervroegde aflossing om te gaan; en

  • c) de securitisatie omvat waarschuwingsindicatoren die een signaal afgeven wanneer een vervroegde aflossing geactiveerd dreigt te worden. De indicatoren maken deel uit van de risicobeheersystemen van de originator.

Artikel 19. Wijzigingen in de pool

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De operationele vereisten voor een securitisatie waarbij gesecuritiseerde posities kunnen worden gesubstitueerd, aangevuld of verwijderd, luiden als volgt:

  • a) de securitisatie bevat geen bepalingen op grond waarvan een originator de gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van de pool van gesecuritiseerde posities systematisch moet verbeteren, tenzij dit via verkoop van posities tegen marktconforme condities wordt bereikt;

  • b) de securitisatie bevat de volgende bepalingen omtrent het substitueren, aanvullen of verwijderen van posities door de originator:

    • de voorwaarden zijn in de contracten gedefinieerd teneinde de originator te beschermen tegen een ongewenste verslechtering van zijn balans,

    • substitutie of aanvulling leidt niet tot een systematische verbetering van de kredietkwaliteit van de pool van gesecuritiseerde posities,

    • bij substitutie of verwijdering van een gesecuritiseerde positie is de kredietkwaliteit van een nieuw toegevoegde positie vergelijkbaar met die van de positie die uit de pool van gesecuritiseerde posities wordt verwijderd, en

    • de positie keert tegen marktconforme condities terug op de balans en is van goede kwaliteit, en er is geen aanwijzing voor een achteruitgang van de kredietwaardigheid in de toekomst;

  • c) de instelling beperkt de substitutie, verwijdering en vergelijkbare transacties tot een minimum; en

  • d) de instelling voert een registratie van de gesecuritiseerde posities die worden gesubstitueerd, aangevuld en verwijderd, en deze registratie omvat ten minste de naam van de kredietnemer, een indicatie van de kredietkwaliteit van de positie en de prijs waartegen de transactie werd uitgevoerd.

Artikel 20. Behouden van deelposities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het is een originator toegestaan een deel van een positie te securitiseren, en een positie op dezelfde tegenpartij die uit dezelfde kredietovereenkomst voortvloeit te behouden, of een positie te securitiseren die het zekerheidsrecht deelt met een behouden positie op dezelfde tegenpartij die uit een andere kredietovereenkomst voortvloeit, mits:

    • a) de originator en de risico-overdragende entiteit duidelijke contractuele afspraken hebben gemaakt over het beheer van de gedeelde zekerheidsrechten; en

    • b) de originator als gevolg van het behouden van een belang in de kredietovereenkomst of de zekerheidsrechten op generlei wijze aansprakelijk is voor verliezen op de gesecuritiseerde positie.

  • 2 Een originator mag een nieuwe positie die uit een kredietovereenkomst voortvloeit waarvan een bestaande positie reeds gedeeltelijk of geheel is gesecuritiseerd behouden, of een nieuwe positie die het zekerheidsrecht deelt met een bestaande gesecuritiseerde positie behouden, mits:

    • a) er is voldaan aan de voorwaarden in lid 1, onderdelen a en b van dit artikel;

    • b) de nieuwe positie niet als kredietverbetering voor de securitisatie wordt aangewend en niet systematisch de kredietkwaliteit van de pool van de gesecuritiseerde posities verbetert; en

    • c) de nieuwe positie tegen marktvoorwaarden is toegekend en aan de gebruikelijke procedures en criteria bij de verstrekking van nieuwe kredieten is onderworpen.

Artikel 21. Impliciete steun

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een originator verleent geen impliciete steun aan een securitisatie.

  • 2 Wanneer een originator impliciete steun aan een securitisatie heeft verleend, worden alle posities in die securitisatie vanaf het moment dat de impliciete steun is verleend meegenomen in de berekening van de naar risico gewogen activa. Bovendien maakt de instelling publiek dat zij impliciete steun heeft verleend alsmede de huidige en mogelijke toekomstige gevolgen ervan voor de solvabiliteitseisen.

Artikel 22. Externe kredietbeoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het is een instelling toegestaan gebruik te maken van externe kredietbeoordelingen in het kader van deze regeling indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a) de externe kredietbeoordeling is publiek, dat wil zeggen dat de kredietbeoordeling in een toegankelijke vorm is gepubliceerd en dat deze in de transitiematrix van de externe kredietbeoordelingsinstelling is verwerkt;

    • b) de externe kredietbeoordelingsinstelling heeft aantoonbare ervaring op het gebied van securitisatie, hetgeen kan blijken uit een algemene acceptatie van de externe kredietbeoordelingen op dit terrein door marktpartijen;

    • c) de externe kredietbeoordeling houdt rekening met en weerspiegelt het totale bedrag waarover door de instelling kredietrisico wordt gelopen; en

    • d) de instelling controleert de gebruikte externe kredietbeoordelingen op actualiteit.

  • 2 Indien er twee of meer externe kredietbeoordelingen zoals genoemd in het eerste lid beschikbaar zijn van externe kredietbeoordelingsinstellingen die regulier door de instelling worden gebruikt, dan wordt de minst gunstige externe kredietbeoordeling gebruikt.

Artikel 23. Posities in de handelsportefeuille

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een sponsor die in effecten die verband houden met de door hem gesponsorde securitisatie handelt, behandelt deze alsof ze deel uitmaken van de niet-handelsportefeuille tenzij er ten minste twee derde partijen zijn die als handelaar in de effecten optreden.

Artikel 24. Impliciete steun

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Het bepaalde in artikel 21 is overeenkomstig van toepassing op een sponsor.

Artikel 25. Solvabiliteitsvereisten voor verstrekte kredietverbetering

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een sponsor die een eerste verlies kredietverbetering verstrekt brengt de grootst mogelijke positieomvang ervan gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

  • 2 Een sponsor mag een 100% risicoweging toepassen op de grootst mogelijke positieomvang gedurende de resterende looptijd van de securitisatie van een verstrekte tweede verlies kredietverbetering indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a) er is voldaan aan de voorwaarden van artikel 26;

    • b) de positie heeft een externe investment grade kredietbeoordeling, of kent een risico dat vergelijkbaar is met dat van een positie van investment grade kwaliteit;

    • c) de contractuele afspraken zijn zodanig dat de tweede verlies kredietverbetering alleen kan worden aangewend nadat de eerste verlies kredietverbetering volledig is benut;

    • d) de sponsor is niet tevens de verstrekker van de eerste verlies kredietverbetering; en

    • e) de gesecuritiseerde posities zijn goed gespreid.

  • 3 Een sponsor brengt van een verstrekte tweede verlies kredietverbetering dat niet voldoet aan de in lid 2 genoemde voorwaarden, de grootst mogelijke positieomvang gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

  • 4 Een sponsor weegt een securitisatiepositie, niet zijnde een eerste verlies of tweede verlies kredietverbetering, met 100%.

  • 5 Een sponsor converteert een buitenbalans securitisatiepositie met een factor 1,0. Het resulterende kredietequivalent krijgt een risicoweging zoals bepaald in het eerste, tweede, derde of vierde lid.

Artikel 26. Operationele vereisten aan verstrekte kredietverbetering

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een kredietverbetering die door een sponsor wordt verstrekt aan de securitisatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a) de kredietverbetering is bij aanvang van de securitisatie vastgesteld, en de kredietverbetering kan contractueel alleen toenemen wanneer i) de securitisatie wordt uitgebreid met een andere pool van posities en ii) deze aanvullende kredietverbetering niet aan bestaande gesecuritiseerde posities wordt verschaft;

  • b) de kredietverbetering is afzonderlijk gedocumenteerd van andere door de instelling verschafte faciliteiten, en de aan de kredietverbetering verbonden risico's worden duidelijk gedefinieerd;

  • c) de instelling heeft de risico-overdragende entiteit en de investeerders voldoende geïnformeerd over het feit dat zij niet verantwoordelijk is voor verliezen die buiten het contract vallen, en dat zij deze niet zal dragen; en

  • d) de betaling van de vergoeding voor de kredietverbetering is niet achtergesteld, kan niet worden opgeschort en er kan geen afstand van worden gedaan.

Artikel 27. Solvabiliteitsvereisten voor liquiditeitsfaciliteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een sponsor die een liquiditeitsfaciliteit verstrekt die geen eerste of tweede verlies kredietverbetering is en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 28, converteert deze faciliteit voor het nominale bedrag overeenkomstig onderdeel 4011-03.2 van het Handboek Wtk als een onherroepelijke kredietfaciliteit. Het resulterende kredietequivalent krijgt de risicoweging van de hoogste naar risico gewogen gesecuritiseerde positie.

  • 2 Een sponsor die een liquiditeitsfaciliteit verstrekt die geen eerste of tweede verlies kredietverbetering is maar die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 28, converteert deze faciliteit met een factor 1,0. Het resulterende kredietequivalent krijgt een 100% risicoweging.

  • 3 Een sponsor die een liquiditeitsfaciliteit verstrekt die tevens een eerste of tweede verlies kredietverbetering is, behandelt deze faciliteit overeenkomstig artikel 25.

Artikel 28. Operationele vereisten aan liquiditeitsfaciliteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een liquiditeitsfaciliteit die door een sponsor wordt verstrekt aan de securitisatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a) de liquiditeitsfaciliteit is een afzonderlijk gedocumenteerde overeenkomst met de risico-overdragende entiteit, tegen marktvoorwaarden afgesloten en onderworpen aan de reguliere kredietbeoordelings- en goedkeuringsprocessen;

  • b) de liquiditeitsfaciliteit betreft een vastgesteld bedrag en heeft een vaste looptijd, en de voorwaarden van de liquiditeitsfaciliteit geven duidelijk aan onder welke omstandigheden deze wel en niet mag worden benut;

  • c) de faciliteit kan niet worden gebruikt om reeds geleden verliezen te dekken;

  • d) de faciliteit is niet zodanig vormgegeven dat regelmatige of voortdurende benutting ervan zeker is;

  • e) de liquiditeitsfaciliteit kan niet meer volledig worden aangesproken wanneer alle kredietverbetering waarvan de liquiditeitsfaciliteit profiteert, is benut;

  • f) de terugbetaling van een opgenomen liquiditeitsfaciliteit en de vergoeding die voor deze opname in rekening wordt gebracht zijn niet achtergesteld ten opzichte van betalingen aan de houders van andere securitisatieposities, kunnen niet worden opgeschort en er kan evenmin afstand van worden gedaan;

  • g) de liquiditeitsfaciliteit omvat een kwaliteitstoets die ervoor zorgt dat gesecuritiseerde posities waarbij sprake is van wanbetaling worden geïdentificeerd en uitgesloten van financiering door de liquiditeitsfaciliteit; en

  • h) de gesecuritiseerde posities zijn goed gespreid.

Artikel 29. Solvabiliteitsvereisten voor investeerders

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een investeerder brengt van een verstrekte eerste verlies kredietverbetering de grootst mogelijke positieomvang ervan gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

  • 2 Een investeerder die onderpand of protectie verstrekt aan een eerste verlies kredietverbetering brengt de grootst mogelijke omvang van het onderpand of protectie gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen.

  • 3 Een investeerder mag een 100% risicoweging toepassen op de grootst mogelijke positieomvang gedurende de resterende looptijd van de securitisatie van een verstrekte tweede verlies kredietverbetering indien aan voorwaarden van artikel 26 is voldaan en de kredietverbetering een externe investment grade kredietbeoordeling heeft.

  • 4 Een investeerder brengt van een verstrekte tweede verlies kredietverbetering de grootst mogelijke positieomvang gedurende de resterende looptijd van de securitisatie in mindering op de som van het tier 1 en tier 2 toetsingsvermogen indien niet aan de in lid 3 vermelde voorwaarden is voldaan.

  • 5 Een investeerder weegt een securitisatiepositie, niet zijnde een eerste verlies of tweede verlies kredietverbetering, met 100% tenzij op grond van lid 6 een lager risicogewicht mogelijk is.

  • 6 Een investeerder mag de minst achtergestelde securitisatiepositie wegen met de weging van de gesecuritiseerde posities indien de securitisatiepositie de hoogst mogelijk externe kredietbeoordeling heeft (AAA of equivalent) en indien aan de voorwaarden in artikel 30 is voldaan. Indien de gesecuritiseerde posities verschillende risicowegingen hebben, dan is de risicoweging van de positie met de hoogste risicoweging in de pool van toepassing. Indien de gesecuritiseerde posities bestaan uit woninghypotheken, die een verschillende risicoweging kunnen hebben, dan mag in plaats van de hoogste risicoweging in de pool een uniforme risicoweging van 50% worden toegepast indien op het moment van securitisatie, na toepassing van de 50% risicoweging, de totale solvabiliteitseis na securitisatie ten minste gelijk is aan de totale solvabiliteitseis voor securitisatie. Bij het voorgaande moet worden verondersteld, zowel voor als na securitisatie, dat alle posities worden gehouden door onder toezicht staande kredietinstellingen.’.

  • 7 Een investeerder converteert een buitenbalans securitisatiepositie met een factor 1,0. Het resulterende kredietequivalent krijgt een risicoweging zoals bepaald in lid één tot en met zes van dit artikel.

Artikel 30. Doorkijkvoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een investeerder weegt een securitisatiepositie in overeenstemming met artikel 29 lid 6 indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a) de investeerder heeft een middellijk of onmiddellijk recht op de gesecuritiseerde posities, ten minste naar evenredigheid van hun aandeel in de posities;

  • b) de bijzonder doel entiteit heeft geen andere verplichtingen dan die verband houden met de uitgegeven effecten;

  • c) er is geen materieel herbeleggingrisico verbonden aan de middelen die voor de investeerder zijn bestemd maar die niet zijn uitgekeerd;

  • d) de investeerder loopt geen risico uit hoofde van een verschil in looptijd, rentetype of valuta tussen de securitisatiepositie en de gesecuritiseerde posities;

  • e) de samenstelling van de gesecuritiseerde posities is ten alle tijden bekend; en

  • f) de risico-overdragende entiteit is financieel onafhankelijk.

Artikel 31. Beheer van de gesecuritiseerde posities

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een beheerder betrekt de gesecuritiseerde posities bij de berekening van de naar risico gewogen activa, tenzij de securitisatie zowel ten tijde van de risico-overdracht als daarna aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a) de beheerder heeft geen verplichtingen jegens de schuldeisers of beleggers, tenzij de beheerder zich schuldig heeft gemaakt aan grove nalatigheid;

  • b) de beheerder is in staat aan te tonen dat hij de risico-overdragende entiteit, de schuldeisers en de beleggers voldoende heeft geïnformeerd over het feit dat hij niet aansprakelijk is voor eventuele verliezen;

  • c) de beheerder heeft geen aandelenbelang in de risico-overdragende entiteit, is op geen andere wijze gerechtigd tot een eigendomsbelang in de risico-overdragende entiteit en oefent geen beleidsbepalende zeggenschap uit over de risico-overdragende entiteit;

  • d) het management van de risico-overdragende entiteit kan onafhankelijk van de beheerder opereren;

  • e) de beheerder draagt na de risico-overdracht geen kosten van de securitisatie, met uitzondering van de kosten die in de beheerovereenkomst zijn vermeld;

  • f) de beheerder is niet verplicht betalingen aan de risico-overdragende entiteit te doen in situaties waarin de onderliggende posities niet presteren;

  • g) het is mogelijk om niet-verplichte betalingen van de beheerder aan de risico-overdragende entiteit terug te eisen, als de oorspronkelijke debiteur in gebreke blijft;

  • h) de beheerder draagt geen enkel verlies dat uit rente- of wisselkoersbewegingen voortvloeit.

Artikel 32. Swapovereenkomsten

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een instelling behandelt een swapovereenkomst, bedoeld om de risico-overdragende entiteit te beschermen tegen het renterisico, op de normale wijze indien deze op niet-achtergestelde basis en tegen marktvoorwaarden wordt afgesloten.

  • 2 Een instelling betrekt de gesecuritiseerde posities bij de berekening van de naar risico gewogen activa indien niet aan de onder lid 1 vermelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 33. Putoptie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien een instelling, niet zijnde de originator, op enig moment na aanvang van de securitisatie de plicht heeft tot aankoop van gesecuritiseerde posities, dan wordt deze buitenbalans verplichting voor het nominale bedrag behandeld als een onherroepelijke kredietfaciliteit in overeenstemming met onderdeel 4011-03.2 van het Handboek Wtk. Het resulterende kredietequivalent krijgt de risicoweging gebaseerd op de gesecuritiseerde positie met de hoogste risicoweging in de pool. Indien de aankoopplicht wordt gecombineerd met een step-up rentepremie te betalen door de optiehouder, dan geldt een conversiefactor van 1,0 (hoog risico).

Artikel 34. Grote posten

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een instelling registreert een securitisatiepositie in de niet-handelsportefeuille in het kader van de grote-postenregeling als een positie op de bijzonder doel entiteit.

  • 2 Een instelling registreert een liquiditeitsfaciliteit aan een Asset-Backed Commercial Paper vehikel, die voldoet aan de vereisten van artikel 28 en waarop een conversiefactor van 0,0 van toepassing is, in het kader van de grote-postenregeling voor 50% van de nominale waarde als een positie op de bijzonder doel entiteit.

  • 3 Een instelling registreert in het kader van de grote-postenregeling, in aanvulling op de leden 1 en 2, een positie op iedere onderliggende cliënt (of groep van verbonden cliënten) tenzij:

    • a) de gesecuritiseerde posities goed gespreid zijn; en

    • b) andere (niet-securitisatie) posities van de instelling op dezelfde cliënt (of groep van verbonden cliënten) niet meer bedragen dan 5% van het totale toetsingsvermogen.

  • 4 Een geregistreerde positie telt slechts één keer mee voor de grenswaarde van 800%, zoals opgenomen in het Handboek Wtk onder 4081-03.3.1.

Artikel 35. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Deze regeling wordt aangeduid als de 'Solvabiliteitsregels securitisatie'.

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de publicatiedatum in de Staatscourant.

  • 3 Na een overgangsperiode van één jaar na de ingangsdatum geldt deze regeling voor alle securitisaties die tot stand zijn gebracht op of na 1 juli 2003.

  • 4 Voor de securitisaties die vóór 1 juli 2003 tot stand zijn gebracht geldt een permanente vrijstelling van de toepassing van deze regeling, met uitzondering van de artikelen 6, 12, 21, 24 en 34 van deze regeling. Na de overgangsperiode van één jaar na de ingangsdatum gelden de bovengenoemde artikelen die buiten de vrijstelling vallen ook voor securitisaties die vóór 1 juli 2003 tot stand zijn gebracht.

Artikel 36. Aanpassingen van andere voorschriften en beleidsregels

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Op de ingangsdatum van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie komen de volgende richtlijnen en voorschriften te vervallen:

    • a) de bepalingen die zijn opgenomen in het Memorandum inzake securitisatie en toezicht van 25 september 1997; en

    • b) de bepalingen die betrekking hebben op securitisatie, die zijn opgenomen in de circulaires ('Uitspraken inzake bedrijfseconomische richtlijnen') die vóór 1 januari 2004 werden uitgegeven.

  • 2 Op de ingangsdatum van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie wordt onderdeel 4011-02.3.5 'Door activa gedekte effecten' van het Handboek Wtk vervangen door de volgende tekst:

    'Door activa gedekte effecten ('asset-backed securities') zijn effecten uitgegeven met als doel de financiering van een portefeuille activa. De portefeuille activa dient als zekerheid voor de houders van de effecten. De door de activa gedekte effecten kunnen onder voorwaarden worden gewogen conform de weging van de onderliggende activa. Door activa gedekte effecten die voortkomen uit een securitisatie vallen onder de werking van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie, in het bijzonder artikel 28 en artikel 29. Andere door activa gedekte effecten kunnen onder voorwaarden worden gewogen conform de weging van de onderliggende activa, indien de Bank van oordeel is dat de effecten ten aanzien van het risico gelijkwaardig zijn aan de onderliggende activa. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn genoemd in artikel 28 en 29 van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie. Dergelijke constructies dienen vooraf ter beoordeling aan de Bank te worden voorgelegd.'

  • 3 Op de ingangsdatum van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie vervangt deze regeling de solvabiliteitsbehandeling van desbetreffende balansposten en buitenbalansposten zoals beschreven in het Handboek Wtk onder 4011.

  • 4 Op de ingangsdatum van de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie wordt artikel 4 van de Beleidsregel Kredietderivaten vervangen door de volgende tekst met toelichting: 'Synthetische securitisaties worden in de eerste plaats getoetst aan de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie. In die gevallen waarin de Regeling inzake solvabiliteit bij securitisatie geen uitkomst biedt, geldt deze Beleidsregel.