A. Begripsbepalingen
In deze bijlage wordt verstaan onder:
– woning: gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe
is bestemd, met uitzondering van een dienst- of bedrijfswoning die op een bedrijventerrein
is gelegen;
– puingranulaat: door een mobiele puinbreker bewerkt bouw- en sloopafval;
met betrekking tot geluid:
andere geluidsgevoelige gebouwen: andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in
artikel 1 van de Wet geluidhinder;
– bronsterkte (LW): geluidsvermogenniveau van de bron vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de «Handleiding
meten en rekenen industrielawaai», uitgave 1999;
– geluidsniveau: niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A),
overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) opgestelde
regels, zoals neergelegd in NEN-EN-IEC-60651, 1994;
– langtijdgemiddeld geluidsniveau (LA,rt): energetische gemiddelde van de afwisselende geluidsniveaus vastgesteld en beoordeeld
overeenkomstig de «Handleiding meten en rekenen industrielawaai», uitgave 1999 (HMRI,
1999);
– geluidsgevoelige terreinen: geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
met betrekking tot trillingen:
– trillingsterkte: effectieve waarde van de gewogen trillinggrootheid gemeten en beoordeeld
overeenkomstig de meeten beoordelingsrichtlijn Richtlijn B «Hinder voor personen in
gebouwen door trillingen» voor de gebouwfunctie wonen, uitgave 8 augustus 2002 van
de Stichting Bouwresearch Rotterdam (SBR);
met betrekking tot veiligheid:
– CPR: Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen;
– CPR 9–6: Richtlijn 9–6 van de CPR, getiteld «Vloeibare aardolieproducten; «Opslag
tot 150 m3 van brandbare vloeistoffen met een vlampunt van 55 tot 100 graden Celsius in bovengrondse
tanks», tweede druk, 1999;
– CPR 15–1: Richtlijn 15–1 van de CPR, getiteld «Opslag van gevaarlijke stoffen in
emballage»; «Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0 tot 10 ton)», tweede druk,
uitgave 1994;
– gasfles: cilindrische drukhouder, voorzien van één aansluiting met klep- of naaldafsluiter,
die bedoeld is voor meermalig gebruik en een waterinhoud heeft van ten hoogste 150
liter;
– gevaarlijke stof: stof die of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
– veiligheidsinformatieblad: een veiligheidsinformatieblad als bedoeld in artikel
31 van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.