1. Inleiding
[Regeling vervallen per 23-08-2015]
Dit Basis Selectie Document (BSD) bevat een voorstel voor (permanente) bewaring of
vernietiging (op termijn) van de archiefbescheiden die het resultaat of de neerslag
zijn van het handelen van actoren – hier met name de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de directeur en het bestuur van het Centraal
Fonds Volkshuisvesting – op het taakgebied van het Centraal Fonds.
Voorafgaand aan de eigenlijke selectielijst worden in deze inleiding kort enige aspecten
van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) behandeld. Ten eerste
worden de hoofdlijnen van het taakgebied van het Centraal Fonds Volkshuisvesting aangegeven.
Vervolgens wordt ingegaan op de doelstellingen van en de criteria voor de selectie
en wordt de procedure van vaststelling van het BSD beschreven. Tenslotte volgen enkele
aanwijzingen en opmerkingen ten behoeve van het gebruik van dit BSD.
Het Centraal Fonds Volkshuisvesting is sinds het instellingsbesluit van 1998 (Stb.
483) een zelfstandig bestuursorgaan. De oprichting van het Centraal Fonds vloeit voort
uit de Woningwet. In 1998 is de Woningwet aangepast, waardoor de taken van het Centraal
Fonds uitgebreid werden. Onder de taken van het Fonds vallen: financieel toezicht
op de woningcorporaties, de sanering van woningcorporaties en advisering aan de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij onder andere fusies
en toelating van nieuwe corporaties en over de financiële situatie van de gehele sector
woningcorporaties. Het bestuur bestaat uit onafhankelijke deskundigen die benoemd
worden door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
De organisatiestructuur kent naast de directie een algemeen ondersteunend secretariaat,
de afdelingen Toezicht, Beleid, Project- en Saneringssteun (BPS) en Strategie Ontwikkeling
(S&O). De directeur van het Centraal Fonds is via het bestuursreglement gemandateerd.
De werkorganisatie bestaat uit onafhankelijke professionals.
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen
archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden
of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische
controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke
functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden
deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd,
kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend
orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter
van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan
de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen
op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft
uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit BSD is zo’n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor het Centraal Fonds
als zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven
in het ‘rapport institutioneel onderzoek’ (RIO) voor blijvende bewaring in aanmerking
komt of vernietigd kan worden. Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend
uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films,
tapes of floppies.
1.1. Het institutioneel onderzoek en de selectie
Een BSD kan niet los gezien worden van het daaraan ten grondslag liggende rapport
institutioneel onderzoek (RIO). Het uitgangspunt daarbij is dat men pas een verantwoorde
keuze voor het bewaren of vernietigen van archiefstukken kan maken als men weet in
welke context ze tot stand zijn gekomen. Deze context wordt beschreven met behulp
van een institutioneel onderzoek, dat de grondslag voor het BSD vormt. De context
en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke
selectie van handelingen te komen.
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn
opgebouwd:
Actor: hier staat het orgaan dat formeel verantwoordelijk is voor de uitvoering van de
handeling.
Handeling: dit is het geheel aan activiteiten dat een actor verricht ter invulling van een
taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen
met een procedure of werkproces.
Periode:hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer
er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling op het moment van het verschijnen
van het onderzoek nog steeds uitgevoerd.
Grondslag: dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht. Het
is echter mogelijk dat handelingen worden verricht zonder een expliciete wettelijke
grondslag. Dan wordt de term ‘Bron’ gebruikt.
Product: hier staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou kunnen resulteren.
Dit product wordt meestal op juridisch-bestuurlijk niveau gegeven, zoals een besluit
of een reglement. In enkele gevallen wordt een expliciet voorbeeld gegeven.
Waardering: ‘B’ voor Bewaren, met een verwijzing naar de selectiecriteria.
‘V’ voor Vernietigen, eventueel met een gedefinieerde vernietigingstermijn.
Opmerking: aanvullende informatie, bedoeld om de strekking van de handeling toe te lichten.
Het onderzoek voor de totstandkoming van het RIO liep van januari 2001 tot november
2001. Deze selectielijst is in december 2001 opgemaakt. Bij archiefonderzoek ten behoeve
van het opstellen van een Ordeningsplan in 2002, is gebleken dat een aantal handelingen
geen neerslag bij het Centraal Fonds opleveren. In overleg met de Rijksarchiefdienst
is besloten deze handelingen te laten vervallen. Nieuwe handelingen zijn toegevoegd.
Doordat het Ordeningsplan inmiddels in een vergevorderd stadium is, is besloten om
de handelingen niet om te nummeren. Hierdoor loopt de nummering van de handelingen
niet door.
1.2. Selectiecriteria en vernietigingstermijnen
De beslissing of neerslag van een handeling wel of niet voor blijvende bewaring in
aanmerking komt, wordt genomen tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van
de Rijksarchiefdienst/PIVOT, zoals de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
die heeft verwoord bij de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer
(13 april 1994): ‘het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen
op hoofdlijnen’. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald
als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van
de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.
In dit BSD wordt de selectiedoelstelling uitgewerkt binnen het taakgebied van het
Centraal Fonds. De handelingen van de actor, het Centraal Fonds, worden geselecteerd
op hun bijdrage aan de realisering van de selectiedoelstelling. Bij de selectie is
dus de vraag aan de orde welke gegevensbestanden, behorende bij welke handeling, berustende
bij het Centraal Fonds, bewaard dienen te worden teneinde het handelen van het Fonds
op het gebied van financieel toezicht op de woningcorporaties, de sanering van woningcorporaties, de
verlening van projectsteun en advisering aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer bij onder andere fusies en toelating van nieuwe corporaties
en over de financiële situatie van de gehele sector woningcorporaties op hoofdlijnen te reconstrueren.
Wordt de neerslag aangewezen ter bewaring, dan wil dat zeggen dat deze, ongeacht de
vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze
neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet
worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat
in dit geval bij waardering een B(van Bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen
dat deze, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde
termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken
mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de
voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt
bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds
ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht
van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling
in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van Vernietigen).
De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:
-
a. een dossier wordt afgesloten (bijvoorbeeld op 30 januari 1999);
-
b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijvoorbeeld 10 jaar);
-
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10);
-
d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de
hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier;
-
e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige
redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven, gebeurt op
grond van criteria die ten tijde van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
in overleg met belanghebbenden en betrokken partijen tot stand zijn gekomen.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Algemene selectiecriteria
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren
van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen
van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling
van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces
of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid.
Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan
andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties
of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen
doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het
Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of
wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde,
als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen
van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Bewerkingsplannen, aan de hand waarvan de daadwerkelijke selectie van archieven plaatsvindt,
dienen te voorzien in procedures daarvoor.
1.3. De procedure
Op 28 februari 2002 is het ontwerp-BSD door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting
(CFV) aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering
heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg
over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het
BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 2 juni 2003 lag de selectielijst gedurende acht
weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals
in de bibliotheken van het CFV, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de
provincie / regionaal historische centra.
Op 12 november 2003 bracht de RvC advies uit (arc-2003.6257/2), hetwelk, naast enkele
tekstuele correcties, aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijziging in de ontwerpselectielijst:
handeling 41 is gesplitst in twee afzonderlijke handelingen voor intern (41) en extern
(nieuwe handeling 42) onderzoek. De bestaande handelingen 42 en 43 zijn hernummerd
tot 43 en 44.
Daarop werd het BSD op 16 januari 2004 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en het Centraal Fonds voor
de Volkshuisvesting vastgesteld C/S/03/2841.
1.4. Overzicht van handelingen met 'Bewaren' gewaardeerd
Overzicht van de met ‘B’ gewaardeerde handelingen (RIO en BSD-nrs.) per actor en per
algemeen selectiecriterium.
Zorgdrager: het Centraal Fonds Volkshuisvesting
Actor
|
Algemeen selectiecriterium
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
Het Bestuur van het
Centraal Fonds
Volkshuisvesting
|
15, 17, 22, 23, 25, 32, 34
|
|
22, 23, 26
|
4
|
6, 8, 20, 21, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 44
|
|
2. Actor & Handelingen
[Regeling vervallen per 23-08-2015]
Handelingen op basis van wet- en regelgeving (juridisch kader)
(Oorspronkelijk werd bij het toekennen van gelden aan de corporaties gesproken van
‘geldelijke steun’. Conform de derde tranche van het AWB is dit vervangen door de
term ‘subsidie’. Stb. 1997, 482)
Zorgdrager: het Centraal Fonds Volkshuisvesting
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
3.
Handeling: Het benoemen van de tijdelijk plaatsvervangend voorzitter van het bestuur
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV 1988, Stb. 483 art. 5 lid 3
Product: Benoemingsbesluit
Waardering: V; termijn: 5 jr. na einde benoeming
4.
Handeling: Het instellen van een college van betrokkenen dat het bestuur adviseert.
Periode: 1998–2001
Grondslag: Gewijzigd BCFV, Stb. 1998, 135, art. 5 lid 1
Product: Instellingsbesluit
Waardering: B(4)
Opmerking: Bij inwerkingtreden van de gewijzigde woningwet (2001) is dit college komen
te vervallen.
5.
Handeling: Het benoemen van leden voor het college van betrokkenen.
Periode: 1998–2001
Grondslag: Gewijzigd BCFV, Stb. 1998, 135 art. 5 lid 2
Product: Benoemingsbesluit
Waardering: V; termijn: 5 jaar na einde benoeming
6.
Handeling: Het vaststellen van een Reglement waarin de wijze van functioneren is geregeld.
Periode: 1988–
Grondslag: Woningwet, Stb. 1999, 553 art. 71d
Product: Bestuursreglement
Waardering: B (5)
7.
Handeling: Het al dan niet toekennen van vergoedingen aan de bestuursvoorzitter en
-leden, alsmede aan (plv.) leden van door het bestuur ingestelde commissies.
Periode: 1988–
Bron: Bestuursreglement
Product: Beschikking
Waardering: V; termijn: 7 jaar
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
8.
Handeling: Het vaststellen van de jaarlijkse begroting.
Periode: 1988–
Bron: Woningwet stb. 1999, 553 art. 71f
Product: Begroting
Waardering: B (5)
Opmerking: Met ingang van 2002 behoeft de begroting instemming van de bewindspersoon
van VROM.
9.
Handeling: Het vaststellen en bekendmaken van de jaarlijkse bijdrage ten laste van
de toegelaten instellingen ten bate van subsidie van de sanering.
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV, Stb. 1988, 483 art. 12 lid 1. Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging
van het BBSH en het BCFV. Stb. 2001, 280 art. 9 lid 1a
Product:
Waardering: V; termijn: 7 jaar
Opmerking: Tot en met 2001 stelt de minister de bijdrage per wooneenheid vast. Met
ingang van 2002 komt deze taak bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting te liggen.
De vaststelling behoeft instemming van de minister. De bijdrage wordt geïnd op basis
van een jaarlijkse aangifte van de financiële situatie van de aangesloten instelling.
Desgewenst kan het Centraal Fonds nadere gegevens opvragen (art. 10, lid 2, Besluit
Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting). Het Centraal Fonds is gerechtigd het verschuldigde
bedrag te vorderen. Dit bedrag kan worden gevorderd, afhankelijk van de financiële
situatie van de aangesloten instelling. Het Fonds kan ook van die invordering afzien
als die invordering afbreuk zou doen aan de doelstellingen van het Fonds.
10.
Handeling: Het vaststellen en bekendmaken van de jaarlijkse bijdrage ten laste van
de toegelaten instellingen ten bate van subsidie van projectsteun.
Periode: 2001–
Grondslag: Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging van het Besluit beheer sociale-huursector
en het BCFV. Stb. 2001, 280 art. 9 lid 1 b
Product:
Waardering: V; termijn: 7 jaar
Opmerking: De minister stemt in met het vastgestelde bedrag per woning. Zie ook de
opmerking bij handeling 9.
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
12.
Handeling: Het – al dan niet op verzoek van de toegelaten instellingen – verlagen
dan wel kwijtschelden van de jaarlijkse bijdrage ten behoeve van saneringssteun.
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV, Stb. 1988, 483, art. 13 lid 1. Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging
van het BBSH en het BCFV. Stb. 2001, 280 art. 12 lid 1
Product:
Waardering: V; termijn: 7 jaar
13.
Handeling: Het – al dan niet op verzoek van de toegelaten instellingen – verlagen
dan wel kwijtschelden van de jaarlijkse bijdrage ten behoeve van projectsteun.
Periode: 2001–
Grondslag: Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging van het BBSH en het BCFV. Stb. 2001,
280 art. 12 lid 2
Product:
Waardering: V; termijn: 7 jaar
15.
Handeling: Het jaarlijks opstellen van Beleidsregels over de wijze waarop bijdragen
aan toegelaten instellingen zullen worden geleverd.
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV, Stb. 2001, 280, art. 6 en 7
Product: Beleidsregels van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
Waardering: B (1)
Opmerking: Deze wordt jaarlijks herzien. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen
hierover voorschriften worden gegeven
20.
Handeling: Het verstrekken van subsidie aan toegelaten instellingen ten behoeve van
hun sanering
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV, Stb.1988, 483 art. 1 en 2 Herzien bij: Woningwet Stb. 1999, 553 art.
71a lid 1a
Product: Bestuursbesluit
Waardering: B (5)
Opmerking: Een aanvraag wordt vergezeld van een saneringsplan. Het Fonds kan aan de
toekenning voorwaarden verbinden
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
21.
Handeling: Het verstrekken van subsidie ten behoeve van activiteiten.
Periode: 1988–
Grondslag: BCFV, Stb. 1988, 483 art. 15, Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging van
het BBSH en het BCFV. Stb. 2001, 280, art. III, art. 2 en 3.
Product: Bestuursbesluit
Waardering: B (5)
Opmerking: Een aanvraag wordt vergezeld van een plan. In het oorspronkelijke BCFV
van 1988 is deze subsidie gericht op ‘groot onderhoud en verbetering van het woningbezit’.
Het Besluit van 2001 tot wijziging van het BCFV en BBSH kent aan deze vorm van steun
een ruimere definitie toe: ‘verstrekken van subsidies ter tegemoetkoming in de kosten
van werkzaamheden welke door die instellingen worden uitgevoerd in het belang van
de volkshuisvesting en die zonder deze subsidie niet zouden kunnen worden uitgevoerd’,
ook wel aangeduid als ‘projectsteun’.
22.
Handeling: Het opstellen van een overzicht plus analyse van de financiële situatie
van de individuele toegelaten instellingen en het adviseren van de minister hieromtrent.
Periode: 1998–
Grondslag: Gewijzigd BCFV, Stb. 1998, 135 art. 3a lid 1en 4, BCFV Stb. 2001, 280 art.
4, lid 1a
Product: Adviesrapport, beoordelingsrapporten en -brieven.
Waardering: B (1,3)
Opmerking: Het rapport wordt jaarlijks voor 1 november naar de minister gestuurd.
23.
Handeling: Het opstellen van een overzicht plus analyse van de financiële situatie
van de toegelaten instellingen gezamenlijk en het adviseren van de minister hieromtrent.
Periode: 2001–
Grondslag: Besluit van 11 juni 2001 tot wijziging van het BBSH en het BCFV, Stb. 2001,
280 art. III, art. 4 lid 1b + lid 3b.
Product: Adviesrapport
Waardering: B (1,3)
24.
Handeling: Het, op een door de minister gedaan verzoek, leveren van bescheiden en
gegevens die noodzakelijk worden geacht voor uitoefening van het toezicht op toegelaten
instellingen.
Periode: 1998–
Grondslag: Woningwet Stb. 1999, 553 art. 71i
Product:
Waardering: V; termijn: 5 jaar
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
25.
Handeling: Het adviseren van de minister omtrent financiële aspecten van toelating
instellingen.
Periode: 1998–
Grondslag: BBSH, Stb. 1998, 135 art. 5 lid 2
Product: Adviesrapport
Waardering: B (1)
Opmerking: – De minister beslist over toelating.
– Het Centraal Fonds Volkshuisvesting heeft in dit verband ook een adviserende taak
op het gebied van statutenwijziging van corporaties en verkopen van woningbestanden.
26.
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag en -rekening voor de minister omtrent
het beheer van het fonds.
Periode: 1988–
Grondslag: Woningwet Stb. 1999, 553 art. 71g
Product: Jaarverslag, jaarrekening
Waardering: B (3)
28.
Handeling: Het benoemen van de leden en de voorzitter van de commissie bezwaarschriften.
Periode:
Grondslag: Bestuursregelement
Product: Benoemingsbesluit
Waardering: V; termijn: 5 jaar na einde benoeming
29.
Handeling: Het beslissen op een bezwaar tegen een besluit van het Centraal Fonds Volkshuisvesting.
Periode: 1988–
Grondslag: Algemene Wet Bestuursrecht
Product: Besluiten
Waardering: V; termijn: 10 jaar
Opmerking: Het bestuur kan zich laten adviseren door de commissie bezwaarschriften.
(Gegrond verklaard) bezwaar tegen besluiten moet leiden tot wijziging van een besluit
en valt dan onder dat gewijzigd besluit.
30.
Handeling: Het op verzoek of uit eigen beweging verstrekken van informatie aan burgers
en belangstellenden.
Periode: 1991–
Grondslag: Wet Openbaarheid van Bestuur Stb. 1991, 703, art. 5–8: Regeling
Product:
Waardering: V; termijn: 1 jaar
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
31.
Handeling: Het voeren van het financieel beheer.
Periode: 1988–
Grondslag: Directiestatuut
Product: Financiële bescheiden, bank- en giro-afschriften, grootboeken
Waardering: V; termijn: 7 jaar
Opmerking: Het bestuur heeft deze taak via het Bestuursreglement gemandateerd aan
de directeur.
32.
Handeling: Het vaststellen van de algemene arbeidsvoorwaarden van het personeel van
het Fonds.
Periode: 1988–
Bron: Directiestatuut/interview
Product:
Waardering: B (1,5)
Opmerking: Het bestuur heeft deze taak via het Bestuursreglement gemandateerd aan
de directeur.
33.
Handeling: Het uitvoeren van het arbeidsvoorwaarden- en personeelsbeleid.
Periode: 1988–
Bron: Directiestatuut
Product: Personeelsdossiers, uitvoeringsregelingen, procedures
Waardering: P-dossiers: V; termijn 75 jaar na geboorte, overige: V; termijn: 5 jaar
Opmerking: Het bestuur heeft deze handeling via het Bestuursreglement gemandateerd
aan de directeur. Onder deze handeling vallen zowel rechtshandelingen zoals het aanstellen,
bevorderen en ontslaan van personeel, het toekennen van vergoedingen voor reis- en
verblijfkosten en studiekosten enz., als feitelijke handelingen als het betalen van
salaris en registratie van vakantiedagen. Ook interne regelingen en procedures voor
de uitvoering van het beleid vallen hieronder.
34.
Handeling: Het vaststellen van het specifieke arbeidsvoorwaarden- en personeelsbeleid
ten behoeve van de directie.
Periode: 1988–
Bron: Directiestatuut
Product: Personeelsdossiers, uitvoeringsregelingen, procedures
Waardering: B (1,5)
35.
Handeling: Het voeren van periodiek overleg met organisaties en instanties die actief
zijn in de sociale woningbouwsector.
Periode: 1988–
Bron:
Product: Verslagen
Waardering: B (5)
36.
Handeling: Het deelnemen aan externe advies- en overlegcommissies waarvan het voorzitterschap
en/of secretariaat bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting berust.
Periode: 1988–
Bron: Algemene handelingen ARA
Product: Verslagen
Waardering: B (5)
Actor: Het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
37.
Handeling: Het deelnemen aan externe advies- en overlegcommissies waarvan het voorzitterschap
en/of secretariaat niet bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting berust.
Periode: 1988–
Bron: Algemene handelingen ARA
Product: Verslagen
Waardering: V; termijn: 5 jaar
38.
Handeling: Het voeren van periodieke bestuursvergaderingen.
Periode: 1988–
Bron: Bestuursreglement
Product: Verslagen
Waardering: B (5)
39.
Handeling: Het voeren van periodiek overleg met het management team.
Periode: 1988–
Bron: directiestatuut, interview
Product: Verslagen
Waardering: B (5)
40.
Handeling: Het verzamelen van gegevens, nodig voor het onderzoeken van toegelaten
instellingen.
Periode: 1988–
Bron: Interviews
Product: Gegevensverzamelingen
Waardering: V; termijn 2 jaar
41.
Handeling: Het intern verrichten van onderzoekswerkzaamheden.
Periode: 1988–
Bron: Interviews
Product: Onderzoeksrapporten
Waardering: V; termijn 10 jaar
Opmerking: De producten van deze werkzaamheden maken deel uit van adviezen aan de
minister als omschreven in handeling 23 en blijven dus bewaard
42.
Handeling: Het verstrekken en financieren van externe onderzoekswerkzaamheden.
Periode: 1988–
Bron: Interviews
Product: Onderzoeksrapporten
Waardering: V; termijn 5 jaar
Opmerking: De producten van deze werkzaamheden maken deel uit van adviezen aan de
minister als omschreven in handeling 23 en blijven dus bewaard
43.
Handeling: Het innen van bijdragen van een toegelaten instelling.
Periode: 1988–
Bron: BCFV 2001, Stb. 280 art. 10
Product: Bijdrageheffing
Waardering: V, termijn 7 jaar
Opmerking: Zie ook de handelingen 9 en 10
44.
Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met partijen als het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw op het gebied van volkshuisvesting.
Periode: 1988–
Bron: mededeling ambtenaren VROM
Product: Convenanten
Opmerking: In 1998 is de mogelijkheid tot het sluiten van wettelijke convenanten bij
wet geregeld.
Waardering: B (5)
45.
Handeling: Het overnemen van de overschotten van een ontbonden toegelaten instelling.
Periode: 1988–
Bron: Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting, Art. 6, onder k (Stb. 1976,
469)