Voorts is mij de vraag gesteld welke limieten in acht moeten worden genomen bij de
verrekening van bronbelasting door een vaste inrichting en onder welke voorwaarden
bronbelasting wordt verrekend.
Toepasselijke limieten bij de bepaling van de verrekenbare bronbelasting
De verrekening van bronbelasting op dividenden, interest en royalty’s bij de vaste
inrichting is beperkt tot de laagste van:
-
a. de belasting berekend naar het percentage overeengekomen in het belastingverdrag tussen
Nederland en het land van waaruit de dividenden, interest of royalty’s afkomstig zijn;
en
-
b. de belasting berekend naar het percentage overeengekomen in het belastingverdrag tussen
het land van vestiging van de buitenlands belastingplichtige met een vaste inrichting
in Nederland en het land van waaruit de dividenden, interest of royalty’s afkomstig
zijn.
Het gaat hierbij om de vaststelling van de zogenaamde eerste limiet: de met inachtneming
van de regeling ter voorkoming van dubbele belasting in het buitenland geheven belasting.
Andere begrenzingen, zoals de zogenaamde tweede limiet die aansluit bij de Nederlandse
belasting die over de dividenden, interest of royalty’s wordt geheven, blijven onverminderd
gelden.
Er kan niet meer belasting worden verrekenend dan de daadwerkelijk geheven buitenlandse
belasting. De enige uitzondering hierop is het geval waarin als gevolg van het belastingverdrag
tussen Nederland en het land van waaruit de dividenden, interest of royalty’s worden
betaald rekening kan worden gehouden met een zogenaamde ‘tax sparing credit’. Alsdan
kan tot het bedrag van de tax sparing credit verrekening plaatsvinden, tenzij dit
bedrag hoger is dan de onder b berekende belasting.
Opmerkingen bij a.
De mogelijkheid bestaat dat aan de vaste inrichting toerekenbare dividenden, interest
of royalty’s niet afkomstig zijn uit een land waarmee Nederland een belastingverdrag
is overeengekomen. Als in Nederland een andere (internationale) regeling ter voorkoming
van dubbele belasting (zoals de BRK of het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001)
van toepassing is op basis waarvan bronbelasting kan worden verrekend, dan geldt de
volgens deze regeling maximaal te verrekenen bronbelasting als uitgangspunt bij de
bepaling van de toepasselijke limieten zoals hiervoor onder a bedoeld.
Opmerkingen bij b.
Is geen belastingverdrag overeengekomen tussen het land van vestiging van de buitenlands
belastingplichtige met een vaste inrichting in Nederland en het land van waaruit de
dividenden, interest of royalty’s afkomstig zijn dan geldt het volgende. Als op de
dividenden, interest of royalty’s toch een (internationale) regeling van toepassing
is die voorziet in een beperking van de te heffen bronbelasting, dan geldt het volgens
deze regeling geldende percentage voor de bronbelasting als uitgangspunt bij de bepaling
van de toepasselijke limieten zoals hiervoor onder b bedoeld. Geldt geen zodanige
(internationale) regeling dan wordt het percentage van de bronbelasting van het land
van waaruit de dividenden, interest of royalty’s afkomstig zijn als uitgangspunt genomen
voor de berekening van de belasting onder b.
Voorwaarden bij de verrekening van bronbelasting bij de vaste inrichting
De vaste inrichting kan de bronbelasting op dividenden, interest of royalty’s waarvoor
in Nederland een (internationale) regeling ter voorkoming van dubbele belasting bestaat
verrekenen met inachtneming van de normale regels zoals die gelden bij de verrekening
van de buitenlandse belasting voor in Nederland gevestigde lichamen. Dit houdt onder
andere in dat vereist is dat de dividenden, interest of royalty’s tot de grondslag
van de vaste inrichting behoren waarover feitelijk Nederlandse belasting wordt geheven.
De verrekening van de buitenlandse belasting bedraagt nooit meer dan de Nederlandse
belasting over de dividenden, interest of royalty’s. Uit de gelijke behandeling van
Nederlandse vaste inrichtingen en in Nederland gevestigde lichamen vloeit voort dat
het besluit van 20 juli 2000, nr. IFZ2000-766 M waarin is goedgekeurd dat onder de
verdragen verrekening wordt verleend via de gezamenlijke methode, eveneens van toepassing
is bij de verrekening van bronbelasting bij de vaste inrichting.
Vanzelfsprekend zal worden getoetst of de vermogensbestanddelen die de dividenden,
interest en royalty’s genereren terecht tot het vermogen van de vaste inrichting worden
gerekend.