3. Exploitatie onroerende zaken
[Regeling vervallen per 07-12-2011]
Indien, ten tijde van de intrekking van Mededeling 12, de prestaties van een vennootschap
aan de heffing van omzetbelasting zijn onderworpen en de exploitatie van een onroerende
zaak door de maat jegens zijn maatschap met een beroep op die mededeling buiten de
heffing van omzetbelasting is gebleven, heeft dit tot gevolg dat in ieder geval vanaf
de datum van intrekking (1 oktober 2002) sprake is van vrijgestelde verhuur. Dit kan
ertoe leiden dat eerder in aftrek gebrachte omzetbelasting dient te worden herrekend
en/of herzien (artikelen 11 e.v. van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968).
Herrekening en/of herziening blijft evenwel achterwege indien is geopteerd voor belaste
verhuur (artikel 11, eerste lid, onderdeel b, ten vijfde, van de Wet).
Naar mij is gebleken zijn deze, aan de intrekking van Mededeling 12 verbonden, consequenties
niet steeds tijdig onderkend, respectievelijk is een optieverzoek achterwege gebleven
in afwachting van het resultaat van met diverse branche-organisaties gevoerd overleg
ná de intrekking van Mededeling 12. Dit geeft mij aanleiding goed te keuren dat, indien
vóór 1 mei 2004 een verzoek voor belaste verhuur wordt ingediend, voor de periode
gelegen tussen de datum van intrekking van Mededeling 12 en het tijdstip waarop de
belaste verhuur aanvangt, herrekening of herziening van omzetbelasting achterwege
blijft.
Het voorgaande kan ook worden toegepast met betrekking tot de exploitatie van onroerende
zaken die ná 1 oktober 2002 is aangevangen en terzake waarvan op overeenkomstige wijze
als hiervoor beschreven is gehandeld.
Indien optie voor belaste verhuur niet meer mogelijk is omdat de maatschap ná 1 oktober
2002 prestaties is gaan verrichten waarvoor geen volledig of nagenoeg volledig recht
op aftrek van voorbelasting bestaat, kan herrekening of herziening van omzetbelasting
achterwege blijven met betrekking tot de periode gelegen tussen 1 oktober 2002 en
het moment waarop de situatie is ontstaan dat de maatschap geen aanspraak kan maken
op volledige of nagenoeg volledige aftrek van voorbelasting.