Wijzigingswet Huursubsidiewet, enz. (nieuwe procedure aanvraag toekenning huursubsidie)

[Regeling treedt (deels) in werking per 26-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2002.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-04-2000.
Geldend van 26-03-2004 t/m heden

Wet van 26 januari 2004 tot wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Huursubsidiewet en enkele andere wetten te wijzigen teneinde aan huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen een huursubsidiebericht of een beperkt huursubsidiebericht te doen toekomen en enkele andere wijzigingen in die wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

Artikel III

  • 1 Een aanvraag om toekenning van huursubsidie wordt afgedaan overeenkomstig de Huursubsidiewet, zoals zij laatstelijk luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, indien het een aanvraag betreft die wordt ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wet en betrekking heeft op het subsidietijdvak 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002.

  • 2 Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt binnen vier weken na de positieve beschikking op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de betrokken huurders een door hem vastgesteld huursubsidiebericht of beperkt huursubsidiebericht als bedoeld in artikel 1, onderdeel g respectievelijk a, van de Huursubsidiewet.

  • 3 Een aanvraag om toekenning van huursubsidie wordt afgedaan overeenkomstig de Huursubsidiewet, zoals zij komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, indien het een aanvraag betreft die wordt ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wet en betrekking heeft op het subsidietijdvak 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003 of het subsidietijdvak 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

  • 4 Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt uiterlijk 1 juli 2003 respectievelijk 1 juli 2004 na de positieve beschikking op een aanvraag als bedoeld in het derde lid aan de betrokken huurders een door hem vastgesteld huursubsidiebericht of beperkt huursubsidiebericht als bedoeld in artikel 1, onderdeel g respectievelijk a, van de Huursubsidiewet.

Artikel IV

Indien over het tijdvak dat loopt van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003 een aanvraag om toekenning van huursubsidie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Huursubsidiewet gedurende de eerste vijf dagen van een kalendermaand wordt ingediend, wordt huursubsidie toegekend voor die kalendermaand.

Artikel V

Voor de periode van 1 juli 2002 tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte geldt in plaats van artikel 17, eerste lid, tweede volzin, van de Huurprijzenwet woonruimte het volgende:

Als een dergelijk verzoek wordt mede aangemerkt een verzoek ingevolge artikel 3a van de Wet op de huurcommissies, indien een aanvraag om huursubsidie voor de betreffende woonruimte is ingediend binnen de in de eerste volzin bedoelde termijn en indien en zodra de voorzitter van de huurcommissie op dat verzoek een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat de overeengekomen huurprijs hoger is dan de bij de desbetreffende woonruimte behorende maximale huurprijsgrens.

Artikel VI

Voor de periode van 1 juli 2002 tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte geldt in plaats van artikel 3a van de Wet op de huurcommissies het volgende:

  • 1. De voorzitter van de huurcommissie verstrekt op verzoek van Onze Minister ten behoeve van een aanvraag om huursubsidie krachtens de Huursubsidiewet binnen vier weken een verklaring omtrent de redelijkheid van de huurprijs en de juistheid van andere gegevens betreffende de woonruimte, een en ander voorzover van belang voor de toepassing van die wet, in de gevallen die bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 5, tweede lid, van genoemde wet zijn aangewezen.

  • 2. Indien de voorzitter de verklaring niet binnen vier weken verstrekt, stelt hij Onze Minister en de huurder hier onmiddellijk van in kennis onder vermelding van de redenen daarvoor, en geeft daarbij aan binnen welke termijn de verklaring zal worden verstrekt.

Artikel X

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. In het besluit kan worden bepaald dat de verschillende artikelen of onderdelen daarvan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor die artikelen of onderdelen verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zonodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 januari 2004

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de vierentwintigste februari 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner