Regeling visserij-inspanning herstelplannen

[Regeling vervallen per 01-07-2009.]
Geraadpleegd op 17-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2008 en zichtdatum 01-04-2008.
Geldend van 01-02-2008 t/m 31-01-2009

Regeling visserij-inspanning herstelplannen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 12 van verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 344);

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • b. ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister, bedoeld in het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, staat geregistreerd;

    • c. groep: groep als bedoeld in artikel 16 van de Regeling contingentering zeevis;

    • d. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 40/2008 van 16 januari 2008 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 19);

    • e. kalenderdag: aaneengesloten tijdvak van 24 uur of een deel daarvan;

    • f. tijdvak A: tijdvak van 1 februari van het desbetreffende kalenderjaar tot en met 31 januari van het volgende kalenderjaar;

    • g. tijdvak B: tijdvak van 1 februari tot en met 30 april van het desbetreffende kalenderjaar;

    • h. tijdvak C: tijdvak van 1 mei tot en met 31 juli van het desbetreffende kalenderjaar;

    • i. tijdvak D: tijdvak van 1 augustus tot en met 31 oktober van het desbetreffende kalenderjaar;

    • j. tijdvak E: tijdvak van 1 november van het desbetreffende kalenderjaar tot en met 31 januari van het volgende kalenderjaar;

    • k. groepsinspanning: per vistuig als bedoeld in onderdeel 4 van bijlage IIa van de in de desbetreffende groep dan wel producentenorganisatie gemaakte som van de uitkomsten van de per vissersvaartuig toegepaste vermenigvuldiging van het motorvermogen van het vissersvaartuig met het aantal kalenderdagen waarvoor het vissersvaartuig op grond van artikel 4 van deze regeling en van de onderdelen 14, 18.2, 18.3, 18.4 en 20.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden en onder de voorwaarden van de onderdelen 4, 5.3, 7, 8.2, 8.3, 8.4, 8.8, 8.9, 8.10 en 18.5 van die bijlage, in aanmerking komt, met inbegrip van het in voorkomend geval op grond van de onderdelen 10, 11 en 12 van bijlage IIa van die verordening door de minister toegekende aantal dagen;

    • l. controleur: persoon die in het kader van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) met controle is belast;

    • m. producentenorganisatie: producentenorganisatie als bedoeld in artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 17).

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling vindt het aanlanden plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

  • 3 Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel k, handelt de groep dan wel producentenorganisatie overeenkomstig de onderdelen 4.2, 15.1 tot en met 15.4 en onderdeel 16 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 4 Voor de toepassing van deze regeling worden tot de gebieden, bedoeld in onderdeel 2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden, tevens verstaan de in het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 genoemde wateren.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Het is in een tijdvak verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van ten minste 10 meter de visserij uit te oefenen in de in onderdeel 2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden bedoelde geografische gebieden met de typen vistuig, bedoeld in onderdeel 4 van die bijlage, en die typen vistuig aan boord te houden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vissersvaartuig dat in tijdvak A, dan wel in de tijdvakken B tot en met E, de visserij beoefent met de aangemelde typen vistuig, bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a. ten aanzien van een vissersvaartuig een speciaal visdocument is afgegeven als bedoeld in onderdeel 5.1 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden;

    • b. de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger heeft gemeld welk type of welke typen vistuig hij in het tijdvak gaat gebruiken;

    • c. het aantal kalenderdagen, waarvoor een vissersvaartuig in het desbetreffende tijdvak op grond van artikel 4 van deze regeling en van de onderdelen 14, 18.2, 18.3, 18.4 en 20.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden en onder de voorwaarden van de onderdelen 4, 5.3, 7, 8.2, 8.3, 8.4, 8.8, 8.9, 8.10, 13.2 en 18.5 van die bijlage, in aanmerking komt, met inbegrip van het in voorkomend geval op grond van de onderdelen 10, 11 en 12 van bijlage IIa van die verordening door de minister toegekende aantal dagen, nog niet is bereikt of de ondernemer van het vissersvaartuig deelneemt aan een groep dan wel producentenorganisatie en de voor het vistuig geldende groepsinspanning nog niet is bereikt, en

    • d. voor zover het betreft het gebruik van meerdere typen vistuig, wordt voldaan aan onderdeel 18.5 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, worden de kalenderdagen van de maanden behorend tot hetzelfde tijdvak samengevoegd overeenkomstig de onderdelen 9.1 en 9.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 4 Het is vanaf het tijdstip dat door of namens de minister of een controleur wordt geconstateerd dat ten aanzien van een vissersvaartuig, bedoeld in het eerste lid, niet is voldaan aan het tweede lid, onderdeel d, verboden met dat vissersvaartuig de visserij te beoefenen met meer dan een van de typen vistuig, bedoeld in het eerste lid.

  • 5 Indien een constatering wordt gedaan als bedoeld in het vierde lid, wordt aan de ondernemer of diens vertegenwoordiger terstond een schriftelijke verklaring hieromtrent verstrekt. In deze verklaring wordt tenminste de desbetreffende constatering alsmede de datum en het tijdstip daarvan vermeld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, geschiedt 15 dagen voor het begin van het desbetreffende tijdvak aan het bestuur van de groep dan wel producentenorganisatie, of indien de ondernemer niet deelneemt aan een groep dan wel producentenorganisatie, schriftelijk aan de Directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, telefax 070–3786452. De melding bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;

    • c. het tijdvak en het type vistuig dat in dat tijdvak wordt gebruikt.

  • 2 Een melding als bedoeld in onderdeel 18.5, onder b, van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt schriftelijk gedaan aan de meldkamer van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, te Kerkrade, telefax 045–5461011. De melding bevat ten minste de gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;

    • c. de datum en het tijdstip van aanvang van de desbetreffende visreis;

    • d. het type vistuig dat op die visreis wordt gebruikt.

  • 3 Een vissersvaartuig mag in elk tijdvak andere dan met de visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat de daarmee gemoeide tijd wordt aangemerkt als een kalenderdag, mits wordt voldaan aan onderdeel 21 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden. Een melding als bedoeld in dat onderdeel wordt schriftelijk gedaan aan de minister. De melding bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;

    • c. de aard, datum van aanvang en duur van de activiteiten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De minister kan mede op verzoek van het bestuur van een groep dan wel producentenorganisatie toestaan dat een gedeelte van de visserij-inspanning wordt benut door tot een andere groep dan wel producentenorganisatie behorende vissersvaartuigen of wordt overgedragen aan vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap dan Nederland, mits wordt voldaan aan de de onderdelen 4.2, 15.1 tot en met 15.4 en, voor zover van toepassing, onderdeel 16 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt voor 20 december van het desbetreffende kalenderjaar ingediend bij de minister.

  • 3 Indien in een van de tijdvakken B tot en met D met een vissersvaartuig, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de visserij is uitgeoefend dan wel het in dat lid bedoelde type vistuig aan boord is gehouden gedurende meer kalenderdagen dan waarvoor het vissersvaartuig op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, in aanmerking komt, wordt het aantal kalenderdagen waarvoor het vissersvaartuig op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, in aanmerking komt voor het daaropvolgende tijdvak, verminderd met het aantal kalenderdagen van de overschrijding.

  • 4 Indien in een van de tijdvakken B tot en met D de voor de tot een groep dan wel producentenorganisatie behorende vissersvaartuigen voor een vistuig geldende groepsinspanning wordt overschreden, wordt de voor dat vistuig geldende groepsinspanning van die groep dan wel producentenorganisatie in het daaropvolgende tijdvak evenredig met de mate van overschrijding verminderd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tot het aan boord houden van de typen vistuig, bedoeld in onderdeel 4 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden, in de in onderdeel 2 van die bijlage bedoelde geografische gebieden, is niet van toepassing in het geval, bedoeld in onderdeel 22 van die bijlage.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Indien een vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen omdat zich een noodsituatie als bedoeld in onderdeel 7 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden heeft voorgedaan, wordt het aantal dagen waarop het vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen, niet in mindering gebracht op aan dat vissersvaartuig toegewezen aantal dagen, indien de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger binnen een maand nadat de noodsituatie zich heeft voorgedaan schriftelijk bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit daarvan melding heeft gemaakt en de melding wordt gestaafd door bewijsstukken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt beschouwd als een aanvraag tot verkrijging van een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2004.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling visserij-inspanning herstelplannen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman