Regeling visserij-inspanning herstelplannen

[Regeling vervallen per 01-07-2009.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 01-02-2004.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 01-02-2009 t/m 30-06-2009

Regeling visserij-inspanning herstelplannen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 12 van verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 344);

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. beheersperiode:

periode genoemd in de aanhef van bijlage 1;

b. gereglementeerd geografisch gebied:

de gebieden, bedoeld in artikel 3 van verordening nr. 1342/2008;

c. gereglementeerd vistuig:

de vistuigen behorend tot de categorieën, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1342/2008;

d. inspanningsgroep:

een inspanningsgroep als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van verordening nr. 1342/2008;

e. minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

f. ondernemer:

degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister, bedoeld in het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, staat geregistreerd;

g. verordening nr. 1342/2008:

verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PbEU L 348);

h. verordening inzake vangstmogelijkheden:

verordening van 19 december 2008 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;

i. visserij-inspanning:

de inspanning zoals berekend in onderdeel 5 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van ten minste 10 meter de visserij uit te oefenen in de gereglementeerde geografische gebieden met gereglementeerde typen vistuig en die typen vistuig aan boord te houden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vissersvaartuig, indien:

    • a. de minister ten aanzien van het vissersvaartuig voor de beheersperiode een speciaal visdocument heeft afgegeven als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van verordening nr. 1342/2008, ten aanzien van het betreffende gereglementeerde geografisch gebied en categorie vistuig;

    • b. de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger heeft gemeld welk type of welke typen gereglementeerd vistuig hij in welk gebied gaat gebruiken in de betreffende beheersperiode;

    • c. de voor de houders van een speciaal visdocument beschikbare visserij-inspanning per gereglementeerd geografisch gebied en vistuigcategorie, vermeld in bijlage 1, voor de beheersperiode nog niet is opgebruikt en

    • d. het vissersvaartuig behoort tot de vlootsegmenten MFL1 of MFL2 en is geregistreerd in het visserijregister, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998.

  • 3 De minister geeft het speciale visdocument, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, slechts af ten aanzien van een vaartuig:

    • a. dat in de kalenderjaren 2006 tot en met 2008 heeft gevist in de gereglementeerde geografische gebieden met een of meerdere gereglementeerde vistuigen;

    • b. ten aanzien waarvan op 1 januari 2009 een onomkeerbare investeringsverplichting is aangegaan met het oog op visserij in de gereglementeerde geografische gebieden en met de gereglementeerde typen vistuigen, of

    • c. dat dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan het recht op een speciaal visdocument als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, bestond op grond van het tweede en derde lid, onderdeel a of b, en de houder van dat document afstand heeft gedaan van dat recht ten gunste van de aanvrager van het speciale visdocument en het motorvermogen van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan het motorvermogen van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen.

  • 4 De minister maakt het tijdstip bekend waarop naar zijn oordeel de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde hoeveelheden visserij-inspanning zijn opgebruikt.

  • 5 De minister kan weigeren een speciaal visdocument af te geven of een speciaal visdocument intrekken indien hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van communautaire verplichtingen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De door de gezamenlijke Nederlandse vissers gebruikte hoeveelheden visserij-inspanning worden in mindering gebracht op de hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in bijlage 1, overeenkomstig het bepaalde in de onderdelen 9.1, 9.2, 10.2, 10.3 en 11 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 2 De minister gebruikt de hoeveelheden visserij-inspanning die ingevolge punt 6 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden aan Nederland zijn toegewezen, maar die niet op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, beschikbaar zijn gesteld, ten behoeve van:

    • a. het uitwisselen van visserij-inspanning met andere lidstaten, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van verordening nr. 1342/2008;

    • b. het overdragen visserij-inspanning tussen inspanningsgroepen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van verordening nr. 1342/2008 en

    • c. toewijzing aan ondernemers waarvan is vastgesteld dat met het vissersvaartuig van de ondernemer tijdens de beheersperiode de visserij is uitgeoefend met gebruikmaking van vistuig dat selectiever is dan de bestaande wettelijke verplichtingen.

  • 3 Het deel van de visserij-inspanning dat is gereserveerd op grond van het tweede lid, onderdelen b en c, wordt, na aftrek van de overgedragen en toegewezen hoeveelheden, uiterlijk 1 juli van de beheersperiode beschikbaar gesteld aan vaartuigen ten behoeve waarvan een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, is verleend.

  • 4 De minister stelt de criteria vast die worden gehanteerd voor het toewijzen van de visserij-inspanning als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is tijdens de beheersperiode na de bekendmaking, bedoeld in artikel 2, vierde lid, niet van toepassing op een vissersvaartuig indien de minister ten behoeve van dat vaartuig een aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning heeft toegekend en de aan dat vaartuig toegekende hoeveelheid visserij-inspanning nog niet is opgebruikt.

  • 2 De minister kent de aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, slechts toe ten aanzien van een vissersvaartuig, indien:

    • a. ten behoeve van dat vaartuig reeds voor die beheersperiode een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, is verleend;

    • b. met dat vissersvaartuig gedurende de gehele beheersperiode de visserij wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onderdeel a, b of c, van verordening nr. 1342/2008;

    • c. de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger daartoe voor 15 maart een verzoek op een daartoe bestemd formulier heeft ingediend bij de minister en

    • d. het vissersvaartuig behoort tot een inspanningsgroep als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1342/2008.

  • 3 De minister kan bij de toekenning van de visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, aanvullende eisen stellen, waaronder medewerking aan frequentere controles in de zin van artikel 13, derde lid, van verordening nr. 1342/2008.

  • 4 De minister kent de aanvullende hoeveelheden visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, toe ten aanzien van de het gereglementeerde gebied en de gereglementeerde categorie vistuig waarvoor het speciale visdocument was toegekend voor die beheersperiode en houdt bij de vaststelling van de hoeveelheden visserij-inspanning rekening met het bepaalde in artikel 13, vierde lid, van verordening 1342/2008.

  • 5 De minister reikt bij de toekenning van een aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning voor de beheersperiode aan de ondernemer een document voor de desbetreffende visserij-inspanning uit.

  • 6 De aan een vissersvaartuig toegekende aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning is niet overdraagbaar.

  • 7 De minister kan de toekenning, bedoeld in het eerste lid, weigeren of intrekken indien:

    • a. niet wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, onderdeel b, en derde lid of b. hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van communautaire verplichtingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt gedaan aan de Directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Indien een ondernemer deelneemt aan een groep of een producentenorganisatie wordt een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, gedaan aan het bestuur van de groep dan wel producentenorganisatie.

  • 2 De melding bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;

    • c. de gereglementeerde typen vistuig die zullen worden gebruikt;

    • d. het gereglementeerd gebied waar zal worden gevist.

  • 4 Het is verboden in strijd te handelen met de onderdelen 10.2 en 10.3 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 5 De toestemming, bedoeld in onderdeel 10.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden, wordt verkregen door melding van het voornemen tot het gebruik van meer dan één soort vistuig tijdens de visreis uiterlijk 48 uur voor aanvang van de visreis.

  • 6 De mededeling, bedoeld in onderdeel 10.3 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden, wordt gedaan aan de minister uiterlijk 48 uur voor aanvang van de visreis.

  • 7 Het is voor vaartuigen als bedoeld in onderdeel 13.1 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden verboden om in strijd te handelen met de artikelen 19 ter, eerste en tweede lid, 19 quater, eerste en tweede lid, en 19 sexies, eerste tot en met derde lid, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) met inachtneming van het bepaalde in de tweede tot en met vierde volzin van onderdeel 13.1 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tot het aan boord houden van de gereglementeerde typen vistuig in de gereglementeerde geografische gebieden, is niet van toepassing in het geval, bedoeld in onderdeel 11.1 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 3 Een vissersvaartuig mag andere dan met de visserij verband houdende activiteiten ontplooien in de gereglementeerde geografische gebieden zonder dat de daarmee gemoeide tijd wordt aangemerkt als een kalenderdag, mits wordt voldaan aan onderdeel 11.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden. Een melding als bedoeld in dat onderdeel wordt schriftelijk gedaan aan de minister. De melding bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig en

    • c. de aard, datum van aanvang en duur van de activiteiten.

  • 4 Indien een vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen omdat zich een noodsituatie als bedoeld in onderdeel 11.3 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden heeft voorgedaan, wordt het aantal dagen waarop het vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen, niet in mindering gebracht op de betreffende hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in bijlage 1, indien de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger binnen een maand nadat de noodsituatie zich heeft voorgedaan schriftelijk bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit daarvan melding heeft gemaakt en de melding wordt gestaafd door bewijsstukken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2004.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling visserij-inspanning herstelplannen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman

Bijlage 1. , bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Totale toegestane visserij-inspanning per categorie vistuig voor de periode van 1 februari 2009–31 januari 2010, in het geografische gebied, bedoeld in onderdeel 3, onderdeel b, van de verordening inzake vangstmogelijkheden

Vistuigcategorieën

Vistuigcategorie code

Visserij-inspanning (in Kw-dagen)

Bodemtrawls en zegens (vistuigtypen OTB, OTT, PTB, SDN, SSC en SPR) met een maaswijdte:

   

gelijk aan of groter dan 100 mm

TR1

385.686

gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm

TR2

1.009.135

gelijk aan of groter dan 16 mm en kleiner dan 32 mm

TR3

15.092

Boomkorren (vistuigtype TBB) met een maaswijdte:

   

gelijk aan of groter dan 120 mm

BT1

402.105

gelijk aan of groter dan 80 mm en kleiner dan 120 mm

BT2

23.314.014

Kieuwnetten en warrelnetten (vistuigtype GN)

GN

140.004