Stcrt. 2004, 61, datum inwerkingtreding 31-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
1 Indien de burgemeester voor vervoer binnen de gemeente regelmatig gebruik maakt van
een eigen personenauto, ontvangt hij daarvoor een vaste vergoeding. Deze vergoeding
bedraagt per maand:
-
a. € 46,– in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer;
-
b. € 70,– in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer;
-
c. € 105,– in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer;
-
d. € 129,– in gemeenten met een oppervlak van meer dan 150 vierkante kilometer.
2 Voor een burgemeester die gebruik maakt van een dienstauto en daarnaast regelmatig
de eigen auto gebruikt, geldt de helft van de in het eerste lid genoemde bedragen.
3 Voorzover reizen voor de uitoefening van de functie niet volgens het eerste lid worden
vergoed, geldt als vergoeding:
-
a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;
-
b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer.
4 De vergoeding van verblijfkosten, bedoeld in artikel 32, eerste lid onder b van het
Rechtspositiebesluit burgemeesters, betreft de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte
werkelijke verblijfkosten.