Regeling rechtspositie burgemeesters

Geraadpleegd op 07-01-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009 en zichtdatum 05-01-2025.
Geldend van 11-12-2008 t/m 31-05-2009

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van burgemeesters (Regeling rechtspositie burgemeesters)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 30, 31, 32 en 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters;

Besluit:

Artikel 1

  • 2 De aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de gemeente.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van een bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 3

De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in artikel 31, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft:

  • a. het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning;

  • b. andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken tot een maximum van € 5.445,–;

  • c. kosten in verband met dubbele woonlasten tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van ten hoogste vier maanden.

Artikel 4

  • 1 De vergoeding voor reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft:

    • a. per maand een bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging;

    • b. voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf:

      • 1°. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

      • 2°. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer.

  • 2 Indien geen aanspraak wordt gemaakt op een vergoeding van pensionkosten, bedraagt de vergoeding voor het reizen tussen de woonplaats en de gemeente:

    • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

    • b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer.

Artikel 5

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt voor een waarnemend burgemeester een bedrag van € 0,37 per afgelegde kilometer.

Artikel 6

  • 1 Indien de burgemeester voor de uitoefening van zijn functie voor vervoer binnen de gemeente regelmatig zakelijk gebruik maakt van een eigen personenauto, heeft hij daarvoor aanspraak op een vaste vergoeding of een vergoeding op basis van het jaarlijks per eigen personenauto afgelegde aantal kilometers.

  • 2 De vaste vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per maand:

    • a. € 64,75 in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer;

    • b. € 92,50 in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer;

    • c. € 138,75 in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer;

    • d. € 166,50 in gemeenten met een oppervlak van 150 vierkante kilometer en meer.

  • 3 De vergoeding op basis van het jaarlijks per eigen personenauto afgelegde aantal kilometers, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan het product van het aantal kilometers en het bedrag, genoemd in artikel 2 van de Reisregeling binnenland. Het aantal kilometers dat maximaal kan worden gedeclareerd bedraagt per jaar:

    • a. 2100 in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer;

    • b. 3000 in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer;

    • c. 4500 in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer;

    • d. 5400 in gemeenten met een oppervlak van 150 vierkante kilometer en meer.

  • 4 Indien de burgemeester voor de uitoefening van de functie binnen de gemeente geen aanspraak maakt op de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, ontvangt hij de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer.

  • 5 Een burgemeester die de beschikking heeft over een dienstauto en daarnaast regelmatig gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt een vergoeding die is gebaseerd op de helft van de in het tweede lid genoemde bedragen, respectievelijk op de helft van het in het derde lid genoemde aantal kilometers.

  • 6 Voor een dienstreis met een bestemming buiten de gemeente, geldt bij gebruik van een eigen personenauto een vergoeding van het bedrag per kilometer, genoemd in artikel 2 van de Reisregeling binnenland of een vergoeding van de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer.

Artikel 6a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De burgemeester kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 10878, datum inwerkingtreding 22-07-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2008.

2 Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de burgemeester op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland en artikel 2a van de Reisregeling buitenland.

Artikel 7

De vergoeding voor reiskosten, bedoeld in artikel 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, bedraagt:

  • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

  • b. € 0,09 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer doelmatig was;

  • c. € 0,37 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer niet doelmatig was.

Artikel 8

Het declareren van de kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004, met dien verstande dat:

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeesters.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes