Regeling superheffing en melkpremie 2004

[Regeling vervallen per 01-04-2008.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-07-2007.
Geldend van 30-03-2007 t/m 31-08-2007

Regeling superheffing en melkpremie 2004

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

– Gelet op artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG 1999, L 160);

– Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van de bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU 2003, L 270);

– Gelet op Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PbEU 2003, L 270);

– Gelet op Verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van de bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU 2003, L 339);

– Gelet op de Verordening van de Commissie houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

– Voorts gelet op de artikelen 13, 15, 19, 23, 27, en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

Paragraaf 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. productschap: Productschap Zuivel;

  • b. raadsverordening: verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

  • c. commissieverordening: verordening (EG) Nr. 595/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

  • d. verordening 1782/2003: Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van de bepaalde steunregelingen voor landbouwers;

  • e. verordening 796/2004: Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers;

  • f. verordening 1973/2004: Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen;

  • g. melk, andere zuivelproducten, producent, bedrijf, koper, levering, rechtstreekse verkoop, vermarkting, nationale referentiehoeveelheid, individuele referentiehoeveelheid, beschikbare referentiehoeveelheid: hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 5 van de raadsverordening;

  • h. heffingsperiode: tijdvak van 12 maanden dat begint op 1 april van ieder kalenderjaar en eindigt op 31 maart van het volgende jaar.

Paragraaf 2. De heffingsgrondslag

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De producent die in een heffingsperiode zijn beschikbare referentiehoeveelheid overschrijdt, is de op grond van artikel 2 van de raadsverordening geldende heffing verschuldigd.

  • 2 De grondslag voor de berekening van de heffing als bedoeld in het eerste lid is in geval van leveringen de totale hoeveelheid geleverde melk en in geval van rechtstreekse verkoop de totale hoeveelheid gebruikte of overgedragen melk. De hoeveelheid melk, of het equivalent daarvan, wordt bepaald met inachtneming van het bepaalde in de commissieverordening.

Paragraaf 3. De referentiehoeveelheid

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Van een natuurlijke of rechtspersoon die over individuele referentiehoeveelheden beschikt en die gedurende een heffingsperiode geen melk of andere zuivelproducten vermarkt, worden de referentiehoeveelheden uiterlijk met ingang van 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar aan de nationale reserve toegevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de raadsverordening.

  • 2 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de raadsverordening, wordt van een producent die minder dan 70 procent van zijn individuele referentiehoeveelheid op de markt brengt, met ingang van 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar de ongebruikte referentiehoeveelheid geheel aan de nationale reserve toegevoegd.

  • 3 Onder ongebruikte referentiehoeveelheid, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan het verschil tussen de individuele referentiehoeveelheid van de producent en hetgeen hij op de markt heeft gebracht in de desbetreffende heffingsperiode. Met een eventuele verkleining van de referentiehoeveelheid in de betrokken heffingsperiode als gevolg van definitieve overdracht aan een andere producent, wordt bij de toepassing van het bepaalde in het tweede lid rekening gehouden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De op grond van artikel 3, eerste lid, aan de reserve toegevoegde referentiehoeveelheden kunnen opnieuw door het productschap aan de natuurlijke of rechtspersoon worden toegewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, eerste lid, tweede volzin, van de raadsverordening.

  • 2 De op grond van artikel 3, tweede lid, aan de nationale reserve toegevoegde referentiehoeveelheid kan opnieuw door het productschap aan de producent worden toegewezen op voorwaarde dat hij uiterlijk voor het einde van de tweede heffingsperiode nadat de referentiehoeveelheden aan de nationale reserve zijn toegevoegd, de vermarkting hervat van ten minste 70 procent van zijn individuele referentiehoeveelheid, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

De referentiehoeveelheid die de producent beschikbaar heeft op 1 april 2007, wordt met ingang van die datum verhoogd met 0,5%.

Paragraaf 4. De overdracht van referentiehoeveelheid

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van de raadsverordening kan een producent in de betrokken heffingsperiode een deel van zijn individuele referentiehoeveelheid die hij niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk overdragen aan een andere producent.

  • 2 Voor de tijdelijke overdracht als bedoeld in het eerste lid gelden de volgende voorwaarden:

    • a. een producent draagt minimaal 10.000 kg tijdelijk over;

    • b. een producent kan niet in een heffingsperiode zowel referentiehoeveelheden tijdelijk overdragen als overgedragen krijgen.

  • 3 De tijdelijke overdracht van een referentiehoeveelheid wordt gemeld aan het productschap voor een door het productschap te bepalen datum en volgens door het productschap te stellen regels.

  • 4 Een aanspraakop een referentiehoeveelheid ontstaat eerst na de registratie door het productschap.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De overdracht van een individuele referentiehoeveelheid, niet zijnde een geheel bedrijf, geschiedt in samenhang met de overdracht van de voor de melkproductie gebruikte grond als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de raadsverordening, als overeengekomen door betrokken partijen en met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

  • 2 De over te dragen referentiehoeveelheid bedraagt niet meer dan 20.000 kg per hectare grond.

  • 3 De over te dragen referentiehoeveelheid omvat minimaal 20.000 kg. Dit minimum behoeft niet in acht te worden genomen indien de totale referentiehoeveelheid van de overdrager minder dan 20.000 kg bedraagt en deze hoeveelheid in zijn geheel wordt overgedragen. Voorts behoeft dit minimum niet in acht te worden genomen bij het eindigen, beëindigen en ontbinden van een pachtovereenkomst, die is goedgekeurd door de grondkamer vóór 1 april 1993.

  • 4 De ingevolge het eerste lid met een referentiehoeveelheid over te dragen grond was gedurende een periode van één jaar voorafgaande aan de overdracht daadwerkelijk voor de melkproductie op het betrokken bedrijf in gebruik. Voorts dient de met een referentiehoeveelheid over te dragen grond gedurende een periode van één jaar na de overdracht daadwerkelijk voor de melkproductie op het betrokken bedrijf in gebruik te blijven. In geval van beëindiging van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, c en d, dient de terug over te dragen grond gedurende een periode van één jaar voorafgaande aan de beëindiging van een pachtovereenkomst daadwerkelijk voor de melkproductie op het betrokken bedrijf in gebruik te zijn geweest.

  • 5 Het vorige lid is niet van toepassing ingeval van overdracht krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht.

  • 6 Een producent kan, nadat met betrekking tot enige heffingsperiode een overdracht van een referentiehoeveelheid op zijn naam is geregistreerd, niet met betrekking tot dezelfde heffingsperiode als vervreemder een overdracht laten registreren.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, kan een overdracht van een individuele referentiehoeveelheid, niet zijnde een geheel bedrijf, plaatsvinden zonder overdracht van de voor de melkproductie gebruikte grond, als partijen dit overeenkomen en de verkrijger daarbij verklaart dat door deze overdracht van referentiehoeveelheid ingevolge artikel 18, eerste lid, onder f, van de raadsverordening, de structuur van de melkproductie op het niveau van het bedrijf verbetert of dat deze overdracht bijdraagt tot extensivering van de productie.

  • 2 Een producent kan met toepassing van het eerste lid in een heffingsperiode ten hoogste 10% van zijn individuele referentiehoeveelheid, waarover hij bij de aanvang van die heffingsperiode beschikt, overgedragen krijgen, dan wel zoveel meer dat de referentiehoeveelheid na overdracht ten hoogste 20.000 kg per hectare voor de melkproductie op het betrokken bedrijf gebruikte grond bedraagt.

  • 4 Een producent die met toepassing van het eerste lid in enige heffingsperiode een referentiehoeveelheid heeft overgedragen gekregen kan eerst met ingang van de derde daarop volgende heffingsperiode een referentiehoeveelheid overdragen op basis van het eerste lid of van artikel 6, eerste lid.

  • 5 Het productschap kan van het bepaalde in het vierde lid ontheffing verlenen indien naar het oordeel van het productschap sprake is van naar behoren gemotiveerde bijzondere omstandigheden. Indien een aanvraag om een ontheffing wordt ingediend na een door het productschap te bepalen datum, wordt de eventuele aanspraak op een overgedragen referentiehoeveelheid eerst erkend met ingang van de daaropvolgende heffingsperiode.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Bij de overdracht van een individuele referentiehoeveelheid als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de raadsverordening in het kader van de overdracht van een bedrijf gaat de individuele referentiehoeveelheid in zijn geheel over, met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

  • 2 Een overdracht van een referentiehoeveelheid vindt plaats tot ten hoogste 20.000 kg per hectare overgedragen grond, tenzij:

    • a. het gehele bedrijf wordt verworven door degene die een echtgenoot, kind, afstammeling in de tweede graad, echtgenoot van een kind, echtgenoot van een kleinkind, of een pleegkind is van de vervreemder;

    • b. het gehele bedrijf wordt verworven door een ander dan genoemd in onderdeel a, als ten genoegen van het productschap is aangetoond dat het bedrijf in de twee jaren voorafgaande aan de overdracht niet substantieel is verkleind, althans voor zover het de melkveehouderij betreft en als het bedrijf beoordeeld naar de feitelijke bedrijfsvoering als een zelfstandige eenheid ongewijzigd wordt voortgezet. Ter zake van de toepassing van dit onderdeel kunnen nadere regelen worden gesteld door het productschap.

  • 3 Onder pleegkind wordt verstaan degene die duurzaam als een eigen kind is verzorgd en opgevoed.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Indien naar het oordeel van het productschap een overdracht van grond dan wel het aangaan of beëindigen van een pachtovereenkomst kennelijk uitsluitend tot doel heeft gehad het maximum gesteld in artikel 6, tweede lid, te ontgaan, kan het productschap binnen een tijdvak van 3 jaren na overdracht van de referentiehoeveelheid, besluiten dat een aanspraak op deze hoeveelheid ter zake van die overdracht geheel of gedeeltelijk niet meer wordt erkend, te rekenen vanaf het tijdstip van registratie, met dien verstande dat de niet-erkenning maximaal 12 maanden terugwerkt.

  • 2 Indien een aanspraak ingevolge het eerste lid geheel of gedeeltelijk niet meer wordt erkend:

    • a. kan erkenning van de aanspraak op de referentiehoeveelheid bij de vervreemder plaatsvinden indien de verkrijger en de vervreemder overeenkomen dat de overdracht van de referentiehoeveelheid ongedaan wordt gemaakt met ingang van de datum waarop partijen van deze overeenkomst op een daartoe voorgeschreven formulier bij het productschap hebben kennisgegeven;

    • b. kan erkenning van de aanspraak op de referentiehoeveelheid bij de verkrijger plaatsvinden, indien alsnog daadwerkelijk voor de melkproductie gebruikte grond aan hem wordt overgedragen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 met ingang van de datum waarop de betrokken registratie overeenkomstig de procedure van artikel 9 heeft plaatsgevonden.

  • 3 De erkenning als bedoeld in het tweede lid wordt gerelateerd aan de nog niet verstreken periode van de betrokken heffingsperiode.

  • 4 De verkrijger kan op diens verzoek voor het niet erkende deel van de referentiehoeveelheid aanspraak maken op een vergoeding van € 0,29 per kilogram referentiehoeveelheid. Voor zover deze vergoeding toegekend wordt, is het in het tweede lid bepaalde niet van toepassing. Een in de eerste volzin bedoeld verzoek wordt bij het productschap ingediend. De minister beslist op het verzoek.

  • 5 Indien bij toepassing van artikel 7, tweede lid, onderdeel b, naar het oordeel van het productschap in het tijdvak van drie jaren volgend op de overdracht van de referentiehoeveelheid, het bedrijf niet of niet meer als een zelfstandige eenheid ongewijzigd wordt voortgezet, kan het productschap besluiten dat een aanspraak op deze hoeveelheid, die het maximum van 20.000 kg per overgedragen hectare te boven gaat, geheel of gedeeltelijk niet meer wordt erkend, te rekenen vanaf het tijdstip van registratie, met dien verstande dat de niet-erkenning maximaal 12 maanden terugwerkt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Degenen die een referentiehoeveelheid op basis van artikel 6, 6a, of 7, eerste lid, hebben overgedragen respectievelijk overgedragen gekregen, stellen gezamenlijk binnen zes weken nadien het productschap in kennis. Daarbij worden het door het productschap voorgeschreven formulier en de voorgeschreven documenten met betrekking tot de overdracht van de referentiehoeveelheid, en in het geval dat overdracht plaatsvindt op basis van artikel 6 of artikel 7, eerste lid, met betrekking tot de overdracht van de bijbehorende grond gevoegd.

  • 2 Er kan eerst een aanspraak op referentiehoeveelheid worden gemaakt na de registratie door het productschap.

  • 3 Indien de overdracht bedoeld in het eerste lid niet overeenkomstig de eisen van het eerste lid wordt aangemeld of na een door het productschap te bepalen datum wordt aangemeld, wordt de aanspraak op de overgedragen referentiehoeveelheid eerst erkend met ingang van de volgende heffingsperiode.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder a en b, wordt, indien het productschap de overdracht van een referentiehoeveelheid ter registratie krijgt aangeboden waarbij meer dan 20.000 kg per hectare wordt overgedragen, ten name van de verwerver de overdracht geregistreerd van 20.000 kg per hectare overgedragen grond. Het meerdere wordt aan de nationale reserve toegevoegd. Voor de niet ten name van de verwerver geregistreerde hoeveelheid wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig de bepalingen van de daarvoor geldende regeling van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw.

  • 5 De vergoeding, bedoeld in het vierde lid wordt toegekend aan de vervreemder van de grond, tenzij de betrokken partijen anders overeenkomen. In geval van ontbinding, eindigen dan wel beëindiging van een pachtovereenkomst wordt de vergoeding toegekend aan de verpachter en pachter gezamenlijk ieder voor de helft, tenzij de betrokken partijen anders overeenkomen.

  • 6 Indien in een heffingsperiode de tijdelijke overdracht van een referentiehoeveelheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 door het productschap wordt geregistreerd en nadien in dezelfde periode ten aanzien van de betrokken hoeveelheid een kennisgeving bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid bij het productschap wordt aangemeld, wordt de aanspraak op de betrokken hoeveelheid eerst erkend met ingang van de volgende heffingsperiode.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, 6a en 7 gaat door overdracht van een bedrijf of grond krachtens erfrecht dan wel huwelijksvermogensrecht een referentiehoeveelheid op de rechthebbende over, met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

  • 2 Het productschap wijzigt op verzoek van de rechthebbende of de rechthebbenden aan wie een bedrijf toekomt de registratie van de betrokken referentiehoeveelheid.

  • 3 Het productschap wijzigt op verzoek van de rechthebbende of de rechthebbenden aan wie gronden toekomen die ten tijde van de overdracht deel uitmaakten van een bedrijf waaraan een referentiehoeveelheid was gerelateerd, de registratie van de betrokken hoeveelheid als overeengekomen door de rechthebbenden, op basis van de voor de melkproductie gebruikte oppervlakte.

  • 4 Het productschap kan op verzoek de voorgaande leden overeenkomstig toepassen indien sprake is van een andere wijze van overdracht onder algemene titel dan is aangegeven in het eerste lid, dan wel indien sprake is van een overdracht onder bijzondere titel, anders dan in artikel 6, eerste lid, dan wel indien sprake is van in-de-plaatsstelling of medepacht als bedoeld in de artikelen 49, 49a of 54 van de Pachtwet.

  • 5 Een verzoek wordt gedaan door kennisgeving door de betrokken rechthebbende of de gezamenlijke rechthebbenden aan het productschap. Artikel 9, eerste, tweede en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Een aanspraak op een referentiehoeveelheid wordt niet erkend indien deze in samenhang met de overdracht van grond, niet zijnde een geheel bedrijf, of een geheel bedrijf wordt verworven door een ander publiekrechtelijk lichaam dan het Bureau Beheer Landbouwgronden, of door een particuliere natuurbeschermingsorganisatie, tenzij het productschap anders beslist voor een daarbij vastgestelde hoeveelheid.

  • 2 In geval van verwerving door een ander publiekrechtelijk lichaam dan het Bureau Beheer Landbouwgronden van grond, niet zijnde een geheel bedrijf, of een geheel bedrijf, wordt een aanspraak op een referentiehoeveelheid erkend indien zeker is gesteld dat de overgedragen grond of het overgedragen bedrijf voor landbouwkundige doeleinden in gebruik blijft en indien de grond of het bedrijf samen met de referentiehoeveelheid door het publiekrechtelijke lichaam binnen een termijn van ten hoogste 6 maanden na de overdracht wordt overgedragen aan één of meer producenten.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, 6a en 7 kan ingeval van verplaatsing van een geheel bedrijf, de op het oude bedrijf beschikbare referentiehoeveelheid worden meegenomen naar het nieuwe bedrijf.

  • 2 Het ingevolge het eerste lid te verplaatsen bedrijf dient gedurende een periode van één jaar voorafgaand aan de verplaatsing daadwerkelijk in gebruik te zijn geweest voor de melkproductie. Voorts dient het nieuwe bedrijf gedurende een periode van één jaar na de verplaatsing daadwerkelijk voor de melkproductie in gebruik te blijven.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Onder overdracht wordt verstaan:

    • a. overdracht in eigendom;

    • b. een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pachtwet betreffende los land hetwelk groter is dan één hectare of een hoeve geldend voor de duur van meer dan één jaar;

    • c. een schriftelijke pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pachtwet betreffende los land hetwelk niet groter is dan één hectare, geldend voor de duur van meer dan één jaar;

    • d. een door de grondkamer geregistreerde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 70f, tweede lid, van de Pachtwet, geldend voor de duur van meer dan één jaar doch voor ten hoogste twee jaar;

    • e. overdracht ingevolge vestiging, overdracht of tenietgaan van het recht van erfpacht of het recht van vruchtgebruik.

  • 2 Aan het hieronder bepaalde is het zelfde gevolg verbonden als aan de pachtovereenkomst bedoeld in het eerste lid, de onderdelen b, c en d;

    • a. een door de grondkamer goedgekeurde beëindigingsovereenkomst van een pachtovereenkomst;

    • b. een schriftelijke beëindigingsovereenkomst van een pachtovereenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d;

    • c. het eindigen van een pachtovereenkomst als bedoeld in het eerste lid onderdelen c en d, alsmede van een door de Grondkamers goedgekeurde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Pachtwet, geldend voor de duur van meer dan één jaar, zonder dat een verzoek als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pachtwet is ingediend, of van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 70f, vijfde lid, van de Pachtwet;

    • d. een door de rechter uitgesproken ontbinding van een pachtovereenkomst;

    • e. een afwijzing door de rechter van een verzoek tot verlenging van een pachtovereenkomst;

    • f. het eindigen van een pachtovereenkomst als gevolg van een kennisgeving als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Pachtwet, waarna niet overeenkomstig artikel 36, derde lid, van de Pachtwet om verlenging is verzocht.

  • 3 Voor het tijdstip van overdracht van de referentiehoeveelheid is bepalend:

    • a. de inschrijving van de desbetreffende akte in de in artikel 89 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde openbare registers met dien verstande dat in het geval van het tenietgaan van het recht van erfpacht of van het recht van vruchtgebruik het tijdstip van het tenietgaan in aanmerking wordt genomen;

    • b. de ingangsdatum van de pachtovereenkomst dan wel de datum waarop de betrokken partijen de pachtovereenkomst schriftelijk zijn aangegaan, voor zover deze na de ingangsdatum ligt;

    • c. in geval van een overdracht op basis van artikel 6a, eerste lid: de datum waarop de betrokken partijen het formulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, hebben ondertekend.

Paragraaf 5. Verplichtingen voor de producent en de koper

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De producent die melk of andere zuivelproducten rechtstreeks heeft verkocht of overgedragen doet bij het productschap tijdig aangifte overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, eerste en tweede lid, van de commissieverordening.

  • 2 De producent met een beschikbare referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkoop doet tevens in geval hij geen melk of andere zuivelproducten heeft verkocht of overgedragen, aangifte, als bedoeld in het eerste lid, bij het productschap.

  • 3 Indien de producent de in het eerste of tweede lid bedoelde aangifte niet voor 15 mei heeft gedaan of een onjuiste aangifte heeft ingediend, legt het productschap aan de producent de sanctie als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de commissieverordening, op, behoudens in geval artikel 11, vijfde lid, van de commissieverordening van toepassing is.

  • 4 Indien op 1 juli geen aangifte is ontvangen door het productschap, voegt het productschap, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, vierde lid, van de commissieverordening de referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkoop van de producent aan de nationale reserve toe, behoudens in geval artikel 11, vijfde lid, van de commissieverordening van toepassing is.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De koper doet bij het productschap tijdig aangifte overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid, van de commissieverordening.

  • 3 Indien geen aangifte is ontvangen op 15 mei respectievelijk op 1 juli, is de koper het bedrag, berekend overeenkomstig artikel 8, derde lid, van de commissieverordening verschuldigd, onderscheidenlijk wordt de erkenning van de koper ingetrokken door het productschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, vierde lid, van de commissieverordening, behoudens in geval artikel 8, vijfde lid, van de commissieverordening van toepassing is.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de raadsverordening is de koper verantwoordelijk voor de inning van de heffingen en de afdracht ervan aan het productschap.

  • 2 Indien tijdens een heffingsperiode blijkt dat een producent zijn beschikbare referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de koper op grond van het bepaalde in artikel 11, derde lid, van de raadsverordening per 100 kilogram melk ten hoogste het bedrag als bedoeld in artikel 2 van de raadsverordening inhouden op de te betalen melkprijs.

  • 3 De producent die aan een andere koper gaat leveren of die aan meer dan een koper levert, doet daarvan opgaaf aan het productschap voor een door het productschap vast te stellen datum en volgens door het productschap vast te stellen regels.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Een koper is verplicht een administratie te voeren in overeenstemming met het bepaalde in artikel 23, tweede lid, en artikel 24, tweede, derde en vierde lid, van de commissieverordening.

  • 2 Een producent voert een administratie in overeenstemming met het bepaalde in artikel 24, vijfde respectievelijk zesde lid, van de commissieverordening.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Het is een producent verboden melk te leveren aan een niet-erkende koper.

  • 2 Het is een producent verboden melk of andere zuivelproducten van zijn bedrijf te vermarkten anders dan op eigen naam.

  • 3 Het is een koper verboden melk geleverd te krijgen, tenzij hij door het productschap is erkend als koper.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, eerste lid, van de commissieverordening, erkent het productschap op verzoek een koper die actief is op Nederlands grondgebied, die voldoet aan het bepaalde in de artikel 23, tweede lid, van de commissieverordening en

    • a. die is ingeschreven in het handelsregister in de zin van artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996;

    • b. die zich ertoe verbindt het vervoer van melk door middel van daartoe gebruikelijke transportmiddelen te laten verrichten, die de mogelijkheid bieden om de hoeveelheid, de herkomst en de bestemming van de getransporteerde melk vast te stellen alsmede het vetgehalte ervan te laten vaststellen.

  • 2 Indien een verzoek tot erkenning als koper wordt ingediend na een door het productschap vast te stellen datum, kan erkenning eerst plaatsvinden met ingang van de volgende heffingsperiode.

  • 3 Het productschap trekt de erkenning van de koper in, indien:

    • a. de koper niet meer voldoet aan de eisen, gesteld in het eerste lid;

    • b. de koper in gebreke blijft met de inning van door producenten verschuldigde heffingen als bedoeld in artikel 11 van de raadsverordening;

    • c. de koper niet zijn administratie overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, tweede, derde of vierde lid, van de commissieverordening voortdurend bijwerkt;

    • d. de koper niet op 1 juli zijn aangifte heeft ingediend. Artikel 8, vierde lid, van de commissieverordening is van toepassing;

    • e. de in artikel 23, derde lid, van de commissieverordening bedoelde gevallen zich voordoen, behoudens in geval artikel 23, vierde lid, van de commissieverordening van toepassing is.

Paragraaf 6. Vaststelling, oplegging en inning van de heffing

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Het productschap herverdeelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, derde lid, onderdeel b, respectievelijk artikel 12, eerste lid, van de raadsverordening het ongebruikte deel van de nationale referentiehoeveelheid voor leveringen onderscheidenlijk rechtstreekse verkoop over de betrokken producenten die op grond van artikel 2, eerste lid, een heffing verschuldigd zijn, naar evenredigheid van de individuele referentiehoeveelheid van elke producent.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 De producent respectievelijk de koper draagt de door hem verschuldigde onderscheidenlijk geïnde heffingen vóór 1 oktober af aan het productschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de commissieverordening.

  • 2 Bij afdracht na 1 oktober is de producent respectievelijk de koper de rente als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de commissieverordening verschuldigd aan het productschap.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Voor de uitvoering van deze regeling en met name voor de vaststelling en oplegging van de heffingen, bedoeld in artikel 2, wordt geen rekening gehouden met rechtshandelingen waarvan op grond van bepaalde feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat zij geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen ten doel hebben gehad, of dat die rechtshandelingen achterwege zouden zijn gebleven indien daarmede niet de vaststelling of oplegging van de heffing voor het vervolg geheel of ten dele onmogelijk zou worden gemaakt.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Het productschap stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, eerste lid, van de commissieverordening de melkequivalenties vast voor andere zuivelproducten dan room en boter.

  • 2 Het productschap stelt ambtshalve door de producent gebruikte hoeveelheid melk vast op basis van het aantal door de producent gehouden koeien en de gemiddelde melkgift van de kudde, in het in artikel 12, tweede lid, van de commissieverordening bedoelde geval.

  • 3 Het productschap beslist op verzoeken tot omzetting van referentiehoeveelheid als bedoeld in artikel 3 van de commissieverordening. Een verzoek wordt ingediend bij het productschap volgens door het productschap te stellen regels en voor een door het productschap te bepalen datum.

  • 4 Het productschap administreert de beschikbare referentiehoeveelheden van iedere producent, alsmede iedere wijziging of omzetting daarvan, inclusief het vetgehalte als bedoeld in artikel 9 van de raadsverordening en informeert iedere producent omtrent de status van zijn individuele respectievelijk beschikbare referentiehoeveelheden overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van de commissieverordening.

Paragraaf 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

  • 1 Het productschap is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de raads- en commissie-verordening en is belast met de vaststelling, berekening en invordering van verschuldigde heffingen.

  • 2 Het productschap regelt overigens, met inachtneming van raads- en commissieverordening en, zo nodig de aanwijzingen van de minister, al hetgeen voor een goede uitvoering van deze regeling is vereist.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

[Red: Wijzigt de Overdrachtsregeling bevoegdheden Landbouwwet 1966 Algemeen.]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2004.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-04-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling superheffing en melkpremie 2004’ en wordt met de toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 23 maart 2004

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:
de

Directeur-Generaal

,

R.M. Bergkamp